Terreinmeten bij het Nederlandse leger
door Theo Scheele, redacteur.
SUMMARY
Landsurveying in the Dutch army
A visit to the Survey Regiment of the Dutch Army gives an impression of the main task of this unit (creating
a network of Artillery points all over the country and to maintain it). This task is partly done with modern
survey instruments.
Van btstgn, Icstgn en dop midd dienen pi en ht bekend
te zijn, terwijl in het terrein moet kunnen worden beschikt
over voldoende nauwkeurige richting teneinde deze
middelen te kunnen oriënteren.
Om deze gegs te kunnen bepalen, moeten de tmgpn van
de afdnva, cq de gmd uit kunnen gaan van in het terrein
vastgelegde gegs, de zg tm-uitgangspunten.
Zonder hulp komt u hier vast niet helemaal uit, ook niet
als u weet dat het een gedeelte van de tekst is uit de taak
omschrijving van het terreinmeetdienstpeloton van de Ar
tillerie Meetbatterij.
Volgens diezelfde beschrijving is het technische kenmerk
van artillerie dat een doel moet worden bevuurd zonder
dat het vanaf de vuurmond (het „stuk" dat vuurt) wordt
gezien. Het spreekt vanzelf dat daarvoor enkele tech
nische uitgangsgegevens nodig zijn. Deze moeten wor
den gemeten, en daarvoor is een groep mensen nodig die
meet. Bij het Nederlandse leger, in casu bij de artillerie,
is dat tegenwoordig de Artillerie Meetbatterij (AMBT).
Deze is gelegerd in de Generaal Winkelman-kazerne in
Nunspeet, eigenlijk tussen Nunspeet en Elspeet, maar
het heet daar Vierhouten.
NGT Geodesia wist de kazerne te vinden, dat wel, maar
het bleek wel een heel groot kazernecomplex met heel
veel gebouwen. Het zoeken naar (een kleine) meetbatterij
kost dan wat tijd, maar mede dank zij de wapperende vlag
van de AMBT werd het terreinmeetpeloton gevonden,
in zoals het een meetdienst betaamt de koffie
kamer.
Pelotonscommandant luitenant Van der Poll stelt zijn
498
meetdienststaf voor: het peloton kent twee meetgroepen
die elk uit twee meetploegen en een rekencentrum be
staan. De commandanten van de meetgroepen heten
opper(wachtmeester), opper De Wilden opper Nijhoff. De
meetploegleiders hebben de rang van wachtmeester.
Overigens hebben de beroepsmilitairen geen en de
dienstplichtigen in de regel wel een geodetische oplei
ding. Toch goed dat er dienstplicht is.
Wel moet worden gezegd dat de opperwachtmeesters in
de loop der jaren heel wat geodesie onder de knie heb
ben gekregen en zich op het gebied van terreinmeting
niet gemakkelijk het bos in zullen laten sturen.
Om enig inzicht te krijgen in de organisatie is eerst een
uitleg gewenst over de taken van de AMBT.
Voordat de artillerie doelmatig kan vuren, zijn de vol
gende gegevens nodig:
gegevens van het doel waarop wordt geschoten;
gegevens van de vuurmond die schiet;
de nodige oriënteringspunten om de richting te kun
nen bepalen.
Zo komen we tot de volgende behoeften:
plaats en hoogte van het doel;
plaats en hoogte van de artilleriestelling;
voldoende nauwkeurige richting;
correctiefactoren om de atmosferische invloeden op
de baan van een projectiel te neutraliseren.
Dit verklaart tegelijkertijd het bestaansrecht van de
AMBT, want die moet zorgdragen voor die gegevens.
Daartoe dienen de volgende onderdelen (fig. 1):
1. terreinmeetpeloton;
2. lichtmeetdienst;
3. weermeetdienst;
4. geluidmeetdienst;
5. mortieropsporingsradar.
Samen vormen zij de 101e Artillerie Meetbatterij.
Taak van het terreinmeetpeloton
Luitenant v.d. Poll, commandant van het terreinmeetpelo
ton, is gaarne bereid uit te leggen waarmee zijn onder
deel dagelijks bezig is:
We hebben al gezien dat de X, Y en Z-coördinaten van
het doel en die van de eigen geschutsstelling van belang
zijn bij het schieten.
Omdat de plaats van een toekomstig doel sterk afhanke
lijk is van de vijand waarmee je te maken hebt, en het
moeilijk is in te schatten wie dat is en waar die zich be-
NGT GEODESIA 90-11