De Finse FIG-president Juha
Talvitie opent op 11 juni 1990
het XiXe FIG-congres.
Mr. Arcot Ramachandran, direc
teur van HABITAT: ,,Een goed
land management onontbeerlijk
voor de ontwikkeling van lan
den".
kadaster, LIS/GIS en bestuurlijke regelingen zoals coördinatie en
samenwerking, organisatie, financiering, wetgeving, informatie,
communicatie, training, onderzoek, consultancy en hulp.
De spreker belicht al deze elementen, komt tot de conclusie dat
„land management" enorm belangrijk is om de problemen in onze
wereld op te lossen en constateert dat in de FIG veel verschillende
disciplines vertegenwoordigd zijn, die samen een bijdrage kunnen
leveren aan de ontwikkeling van „land management". De inleiding
van Henssen moet de basis zijn voor een officiële FIG-verklaring
inzake dit onderwerp.
Vastgoedinformatie, overal in ontwikkeling
De structuur van de FIG wordt gevormd door negen technisch-
wetenschappelijke commissies en drie permanente instituten. De
negen commissies betreffen elk een aandachtsveld binnen ons vak
gebied. De bij de FIG aangesloten verenigingen hebben in elke com
missie een vertegenwoordiger, de zgn. nationale gedelegeerde. De
commissies betreffen de beroepspraktijk (1, Nederlandse gedele
geerde Jacobs), vorming en opleiding (2, Van Gelder), LIS (3, Van
Reij), hydrografie {4, Van Gein), instrumenten en methoden (5, Koen),
ingenieursmetingen (6, Quee), kadaster en landinrichting (7, Hens
sen en Sonnenbergstedelijke planning en ontwikkeling (8, De Kruif)
en taxatie (9, Van de Beek). De drie permanente instituten zijn het
FIG-archief (Londen), het OICRF (Apeldoorn) en het meertalige vak
woordenboek (Frankfurt).
Tijdens het congres presenteren alle commissies een serie lezingen
over het vakgebied dat zij behartigen. Waar lezingen meerdere com
missies betreffen, zijn gemeenschappelijke zittingen georganiseerd.
Wie zichzelf een straf programma oplegt, zoals ondergetekende, kan
zo'n 50 lezingen bijwonen. De rest kan worden nagelezen in de
congresboeken, negen kloeke delen waarin alle lezingen zijn opge
nomen. Het karakter van de lezingen is niet strikt wetenschappelijk,
zoals op andere internationale congressen vaak het geval is. Het
accent ligt vooral op het schetsen van ontwikkelingen in eigen land,
zodat het gehoor weet wat er elders aan de hand is en hoe men daar
problemen oplost. Vaak blijkt dan dat de problemen elders sterk
lijken op de problemen thuis. Dat steekt een hart onder de riem
men staat blijkbaar niet alleen tegenover de vraagstukken van land
meetkunde en geodesie bovendien kan men lering trekken uit
andermans aanpak. Onderwerpen dus voor de landmeter en geo
deet in de praktijk, het gehoor bestaat dan ook niet alleen uit hoog
geleerden, maar vooral ook uit gewone landmeters en geodeten
zoals „u en ik". Voor mijzelf, afkomstig uit de kadastrale hoek, waren
er uiteraard enkele hoogtepunten. De Nederlandse lezingen even
terzijde latend, waren dat vooral lezingen uit Scandinavië betreffen
de de ontwikkeling van vastgoedinformatiesystemen en de bestuur
lijke dan wel organisatorische aanpak. Aan het eind van dit verslag
wordt een impressie daarvan gegeven.
Ontwikkelingen in de wereld
De voorzitters van de aangesloten nationale verenigingen hebben
tijdens het congres enkele speciale bijeenkomsten om elkaar op de
hoogte te stellen van de ontwikkelingen in eigen land. Zo kon de
Deense voorzitter, Niels Nielsen, melden dat men in Denemarken al
een heel eind op weg is met het voorbereiden van de landmeters op
een rol in de milieu-informatievoorziening. In het universitaire studie
programma wordt een belangrijk gedeelte ingeruimd voor milieu-
NGT GEODESIA 90-11
vakken, want zo redeneren de Denen zonder deskundigheid
kom je er niet.
In Nieuw-Zeeland, zo vertelde voorzitter Luke Martin, is men bezig
met een grootscheepse herstructurering van het (vrije) landmeters-
beroep. De kostendeskundigen in de bouw (ook „surveyors"), de
landmeters, de taxateurs, de eigendomsbeheerders en de make
laars hebben samen een Council for Land Related Professions ge
vormd, die voortaan het „surveyors"-beroep gaat regelen.
In de USA, aldus voorzitter Patricia Lindgren, is er een trend dat
burenruzies en grensgeschillen worden uitgevochten over het hoofd
van de particuliere landmeter. Dat komt vooral omdat in de USA de
verliezer van een geding niet opdraait voor de kosten van de
winnaar. Belangrijk is dat de prestatie van de landmeter de toets der
rechterlijke kritiek kan doorstaan, reden waarom in de Amerikaanse
vereniging veel aandacht wordt besteed aan vorming en opleiding,
en natuurlijk aan rechtsbijstand!
In Kenya, zo meende voorzitter Stephen Nyadimo, vond men dat de
ontwikkelingslanden nu ook op milieugebied te veel worden
gestuurd door de ontwikkelde landen. Er is meer lokale deskundig
heid nodig. Het uitwisselingsprogramma van studenten en perso
neel, dat door de FIG wordt gepropageerd, kan uitkomst bieden, zo
stelde hij.
De rol van de landmeter in Nigeria is in de milieu-,.monitoring"
onmisbaar, aldus Solomon Ojeikere\ men is bezig met het opzetten
van een geografisch informatiesysteem voor milieu-informatie. Die
landmeter moet dan wel zijn beroepskwaliteit aantonen middels een
„license" die hij sinds kort van de Nigeriaanse vereniging kan
krijgen.
De Finse voorzitter, Jurgen Gronfors, kon melden dat er in Finland
grote problemen zijn met het vinden van vakbekwaam personeel. Er
is te weinig animo bij de jeugd om een landmetersopleiding te
volgen.
In Nieuw-Zeeland deed zich hetzelfde voor. Men heeft 600 video's op
de scholen verspreid. Dit heeft succes gehad.
In de USA hetzelfde laken een pak, de video was natuurlijk mooier
en beter. en regisseerd door Steven Spielberg
In het Verenigd Koninkrijk, aldus Idris Pearce, is evenmin veel animo
bij jongeren voor het landmetersberoep. Landmeters moeten meer
doen aan marketing, de landmeter wordt door het grote publiek nog
te veel gezien als de man met de rood-witte stok.
De Westduitse voorzitter, Hans Josef Platen, stelde dat in de Bonds
republiek de betrokkenheid van de landmeters bij de internationale
ontwikkelingen gering is. De resoluties (besluiten van het congres)
moeten concreter worden en de vertegenwoordigers in de negen
wetenschappelijke commissies van de FIG moeten beter worden
ondersteund. In de Duitse vereniging wordt sinds enige tijd elke ver
tegenwoordiger ondersteund door een speciale werkgroep bestaan
de uit leden van de vereniging.
De Poolse voorzitter, Stanislaw Czarnecki, meldde dat de betrokken
heid van de Poolse landmeters wordt gestimuleerd door in het maan
delijkse verenigingsblad steeds weer internationaal nieuws op te
nemen. Er is altijd wel iets te melden, meende hij.
Ontwikkelingen in Oost-Europa
De omwentelingen in Oost-Europa hebben natuurlijk ook hun ge
volgen voor de landmeter aldaar. De voorzitter van de Tsjechische
vereniging, Milan Kiimes, refereerde aan de recente omwenteling. Er
was een bepaalde bestuurlijke structuur, maar alles ligt nu overhoop.
„Het is fijn om vrij te zijn", aldus Kiimes, „maar wat is het moeilijk".
Voor de opbouw op zichzelf is geld genoeg, wat ontbreekt is des
kundigheid. West-Duitsland en Oostenrijk helpen al, andere landen
moeten ook meehelpen.
De vereniging van landmeters in Estland werd in de oorlog verboden,
maar is sinds een halfjaar weer actief, aldus vice-voorzitter Tambet
Tiits.
Hetzelfde was gebeurd in Letland, waar Janis Pakalns probeert het
imago en de deskundigheid van het vak te verbeteren. Finland was
al te hulp geschoten (Helsinki ligt slechts 60 km noordwaarts). Het
was nog steeds moeilijk om naar het buitenland te gaan. Kon er daar
om niet eens een symposium door de drie Baltische staten worden
georganiseerd, waar de omringende landen (en ook Nederland) aan
wezig zouden zijn?
In Roemenië is dan nog wel geen vereniging opgericht, men was er
wel druk mee bezig. De toekomstige voorzitter, Dumitru Ghitau, werd
daarom alvast tot persoonlijk lid van de FIG benoemd.
De delegatie uit de USSR, onder leiding van Vladimir Obinyakov, liet
niet veel van zich horen. Men kon het zelfs eens zijn met de benoe
ming van de Zuid-Afrikaan Ken Simpson tot erelid van FIG, iets wat
op het vorige congres in Toronto 1986 door de Oostbloklanden en
masse werd tegengehouden. Het zal de Russen wel niet ontgaan
zijn, dat zowel Tiits als Pakalns het woordje USSR op hun badge
trots hadden doorgestreept en er „Estonia" respectievelijk „Latvia"
voor in de plaats hadden geschreven.
503