Noorse regering. De ideeën achter het voorstel werden geaccep
teerd, het voorstel zelf werd echter verworpen. De regering wilde een
concurrent in de markt. Deze kwam, waarna in competitie opnieuw
voorstel werd gedaan. De oorspronkelijke onderneming won de race
en kon in 1987 een contract sluiten met de regering. Tot 1989 werd
geëxperimenteerd en daarna is het project in uitvoering genomen.
De 6 miljoen „leggerartikelen" moeten in 1993 volledig opgenomen
zijn in de gegevensbank. De onderneming zorgt voor omscholing
van de rechtbanken, installeert voor eigen rekening computers en
terminals, verzorgt de conversie met 80 medewerkers full time. Deze
zijn, naar ik aanneem, aangenomen op projectbasis, want het bedrijf
zelf heeft maar 10 man in dienst. In 1988 werd na 4 maanden inten
sieve studie besloten in zee te gaan met computerleverancier NCR.
De spreker wijst erop dat een dergelijke beslissing de Noorse
bureaucratie zeker enkele jaren zou hebben gekost. Er zijn nu een
kleine miljoen leggerartikelen geconverteerd. Elke rechtbank heeft
zijn lokale gegevensbank, alles wordt verzameld in een centrale offi
ciële gegevensbank, die elke avond geheel wordt gekopieerd en be
schikbaar is voor bevraging via een datacommunicatienetwerk, voor
al voor de banken.
De centrale gegevensbank is het officiële Noors Register voor
„Deeds and Title". Eigenaar van het bedrijf zijn het rijkscomputer
centrum (60%) en de gemeentelijke computercentra (40%). In het
bestuur zitten vertegenwoordigers van overheden (de precieze
samenstelling werd niet gegeven). De banken financieren alles. Het
rendement wordt gehaald uit het recht om informatie te verkopen en
de tarieven daarvoor vast te stellen. Copyright berust bij het bedrijf.
Juridisch is het zo geregeld, dat er twee (hoe kan dit?) soorten uit
voer worden verstrekt: dure (waarvoor de Staat aansprakelijk kan
worden gesteld; een soort positieve werking) en goedkope (waarvoor
het negatieve stelsel geldt). Selmer wilde niet ingaan op de terug-
verdientijd, maar als het moment daar was, werd „alles" om niet aan
de Staat gegeven.
Als verklaring voor de financiering door de banken werd het grote
economische verlies genoemd, dat men leed door de achterstanden
in de grondregistratie en omdat men meende er toch nog wat geld
aan te kunnen verdienen. De spreker roemt tenslotte de daadkracht
van de private onderneming in het algemeen, want binnen 4 jaar was
de zaak geklaard, terwijl de overheid van 1970 tot 1988 niet tot enige
actie was gekomen.
Logan (CND), The private sector and land registration, Ontario
Vroeger kende men in Ontario (Canada) twee systemen van land-
registratie. Dit kon niet langer. In 1971 werd de Land Reform Com
mission geïnstalleerd. Er was een concept-rapport in 1979, inzake de
hervorming van de landregistratie: het concept van het Province of
Ontario Land Registration Information System (POLARIS). In Oxford
County kwam een pilot-project, dat in 1987 werd afgerond. Toen nam
men de beslissing dat het in de hele provincie zou worden ingevoerd.
Bijzonderheid: de regering sloot een „strategie alliance" met private
ondernemingen (PPS), waardoor de uitvoeringstijd werd terugge
bracht van 13 naar 8 jaar, althans volgens de planning. Er waren
twee consortia actief; de regering heeft er één gekozen vanuit het
criterium „shared risk, shared profits"! De Staat heeft een joint ven
ture gevormd (50-50 basis) met het consortium. De joint venture
heeft drie doelen: conversie in 8 jaar, gegevensdistributie en marke
ting van de LIS/GIS-kennis. Men heeft vooraf de mogelijke publieke
reactie gepeild: deze leek positief te worden en dat is ook inderdaad
gebleken. POLARIS heeft een „mapping database" en een „title
index database" gekoppeld via het perceelnummer. Het openbare
Enkele internationaal ervaren NVG-leden, zoals Sonnenberg, Hens-
sen en Ormel, proberen de NVG-voorzitter te behoeden voor ver
keerde standpunten tijdens een PC-meeting.
register zelf, waarin de akten zijn overgeschreven, is nog niet
geautomatiseerd; men neemt proeven met „digital imaging".
International Union of Surveying and Mapping
De FIG is aangesloten bij internationale, overkoepelende organisa
ties, zoals de IUSM. Door de IUSM heeft de FIG een betere entree
bij de Verenigde Naties e.d. De vergadering van het „Joint Board"
van de IUSM werd bijgewoond. De IUSM bestaat uit de FIG, de ICA
en de ISPRS. Er werd een voorstel voor statuten aanvaard. De be
doeling is, dat de aangesloten organisaties „zichzelf" blijven, maar
zaken van gemeenschappelijke interesse behandelen, zoals GIS-
zaken, Hydro-zaken en educatieve zaken. De IUSM zoekt aanslui
ting bij de International Council of Scientific Unions, die door de VN
is erkend als een standaard te raadplegen wereldorganisatie, die ook
overal vrije toegang moet hebben (geen visum-problemen).
Excursie naar de National Board of Survey
(Maammittaushallitus)
Tijdens een FIG-congres is het gebruikelijk dat de instellingen en
diensten in het gastland gastvrijheid verlenen aan degene die er een
kijkje wil nemen. Zo kon een bezoek worden gebracht aan de Finnish
National Board of Survey, een soort kadaster en topografische dienst
in één. De National Board heeft 11 provinciale kantoren en daaron
der 39 districtskantoren. Het hoofdkantoor heeft 417 medewerkers
onder leiding van een Directeur-Generaal, de provinciale kantoren
hebben samen 657 medewerkers, de districtskantoren samen 1147.
Voorts zijn er 5 speciale kaartvervaardigingseenheden met in totaal
120 medewerkers. Te zamen werken er dus ruim 2300 mensen.
De National Board of Survey is eigenaar van een commerciële onder-
neming(!) die de publikaties van de National Board verkoopt en die
bovendien gespecialiseerd is in kartografische produkten en dien
sten in de sfeer van de niet-publieke taken. Deze onderneming heeft
148 medewerkers, een omzet van 49 miljoen FIM (24,5 milj. Dfl) en
een winst van 7 miljoen FIM (3,5 milj. Dfl). Haar activiteiten zijn:
central office:
leiding;
geodetische afdeling;
fotogrammetrische afdeling;
inspectie;
landmeetkundig archief;
provinciaal niveau:
vastgoedregister (dit geautomatiseerde register is beschikbaar in
1994, gedigitaliseerde kaarten in 1997);
market price register (inhoudende de verkoopprijzen);
waardebepaling o.g. (onteigeningsvergoedingen, landaankoop);
districtsniveau:
local surveys (akteposten, road surveys, onteigening);
landconsolidation surveys.
De gang van zaken bij splitsing van onroerend goed is als volgt:
Er dient bij een „notaris" een splitsingsakte te worden opgemaakt.
Een „notaris" kan iedereen zijn, die daartoe beëdigd is. Zo zijn som
mige landmeters van de National Board ook „notaris". Er mag niet
zomaar worden gesplitst; er moet worden voldaan aan bepalingen
van ruimtelijke ordening. De transportakte wordt niet geregistreerd in
een Openbaar Register, er is geen ,,deed"-registratie. Koper en ver
koper vragen het districtskantoor om een „cadastral survey". De
landmeter bekijkt of aan de wettelijke eisen is voldaan, ook aan die
vanuit de ruimtelijke ordening. Komt de landmeter tot de conclusie
dat de splitsing wettelijk is toegestaan, dan volgt meting. Hiervan
wordt een protocol opgemaakt, waarin behalve het resultaat van de
meting, ook alle juridische gegevens staan vermeld. De kadastrale
kaart wordt op basis van dit document gemuteerd en het protocol en
de kaartmutatie worden opgenomen in het vastgoedregister van het
provinciale kantoor. Er is dus een registratie van het rechtsgevolg,
een ,,title"-registratie. De nieuwe eigenaar kan om een officiële be
vestiging van zijn eigendomsrecht verzoeken, welke kan worden ge
bruikt als onderpand voor hypotheek.
De eigendom is door de Staat gegarandeerd. Er is dus een positief
stelsel. Kosten voor de klant van de „cadastral survey" is 1900 FIM
(850 Dfl), hetgeen niet kostendekkend is. Er rust gemiddeld 50%
subsidie op (algemene middelen).
De doorlooptijd van aanmelding tot registratie is in Helsinki 12 maan
den, op het platteland 16 maanden. Landelijk zijn er jaarlijks 18 000
van dit soort „akteposten", in het district Helsinki zo'n 550 per jaar.
Een andere gezichtsbepalende activiteit is het landmeetkundig werk
rondom openbare wegen. Dit gebeurt in opdracht van de Finnish
Road Administration dan wel van de gemeente. Het District verzorgt
en regelt de opmeting/uitzetting, het vrijmaken van het tracé, de ont
eigening, en de onteigeningscompensatie. Deze kan zijn in geld,
maar ook in vervangend land. Daartoe kan een soort aanpassingsin
richting worden uitgevoerd.
506
NGT GEODESIA 90-11