Wat is in een naam
ling, wèl echter, in het spoor van Hoffmann en Offen
bach, voor 'machines' en 'mechanische' bewegingen
die in hun vrije loop geremd werden door levende
organismen of die, gestimuleerd dóór die organismen,
in staat waren tot dan toe ongekende uitdrukkings
mogelijkheden van het levende aan het licht te
brengen.
Het ging hem dus niet om een futuristische verheer
lijking van de techniek, noch om een romantische ver
oordeling ervan. Techniek was voor hem, als kunste
naar, niet het geheel van middelen ter beheersing van
de natuur, ter neutralisering dus ook van haar speci
fieke, deels zintuiglijke kwaliteiten, veeleer bood ze
hem juist de mogelijkheid die kwaliteiten zichtbaar te
maken. Techniek is voor Klee een expressiemiddel,
een uitbreiding van het arsenaal aan mogelijkheden
om het leven veelvormig gestalte te geven."
De landmeter
Wanneer ik op deze plek aangekomen brutaal de vrijheid
neem de naam Klee in het laatste citaat door die van mij
zelf te vervangen en het woord „kunstenaar" door „land
meter", zijn we weer terug bij het motief voor deze reis in
het land van het betere inzicht: het onderzoek naar de rol
van de (karto)grafische voorstelling in de mens-machine
interactie bij het ontwerpen van ruimtelijke plannen, het
gebruik van de computertechniek bij het maken van
plannen voor de toekomst van de aarde.
De plannenmaker en dat kan ook een landmeter zijn
moet weten welke krachten en processen achter de
verschijningen op papier of scherm zitten, weten hoe het
is gegroeid en kan doorgroeien, „weten dat het ding meer
is dan zijn buitenkant te kennen geeft". Hij of zij moet in
zien dat het land wordt bewoond door mensen, met al hun
eigenaardigheden. De computer kan daarbij helpen, ook
al houdt deze, door de zoveel aandacht vragende tech
niek, het gevaar in van een toenemende afstand. Maar de
plannenmaker is „mens, zelf natuur en een stuk natuur
in de ruimte van de natuur", met zijn gereedschappen
deel van de aarde, veranderingen voorbereidend, daar
voor verantwoordelijk en daardoor ook emotioneel be
trokken.
Hij of zij moet daarom iets hebben van Klee en Van Gogh
beide, ook al wil hij of zij, terecht, niet „het liefst zelf zo
zijn". De plannenmaker blijft altijd de spanning tussen af
standelijkheid en betrokkenheid houden, maar deze zit
toch altijd minder op de huid dan bij mensen werkzaam
in de gezondheidszorg of het welzijnswerk, wat een aan
tal jaren geleden zo indrukwekkend in beeld is gebracht
in de film ,,De smaak van water" van Orlow Seunke. Mijn
collega's uit de landinrichting kennen deze spanning.
Het probleem van afstand en emotie ligt minder duidelijk
bij de landmeters die meer waarnemend, beschrijvend,
bezig zijn. Wie „goed uitgerust" alleen land meet, vormt
bij het karteren een wetenschappelijke waarheid, toets
baar, controleerbaar. Hij of zij neemt geen standpunt in,
maar is voortdurend in beweging, het terrein doorprik
kend op ruitjespapier, niet op zoek naar de krachten en
processen achter het uiterlijk, zichzelf wegcijferend en,
op het eerste gezicht, geen emotie leggend in het werk.
Het vak is beschrijvend, niet interpreterend of verklarend,
er wordt gezocht naar „betrekkingen langs de optisch-
fysische weg door de luchtlaag". Dat valt niet te ont
kennen. Landmeters zouden meer aandacht kunnen be
steden aan de „niet-optische indrukken en voorstellin
gen" nu het doorprikken, als techniek, zo eenvoudig is
geworden, dus van Klee kunnen leren (waarbij de afge
beelde aquarel eigenlijk niet zo'n goed voorbeeld is; zijn
polythematische studies zijn leerzamer).
Uit het werk van de waarnemende landmeters blijkt niet
direct een hartstochtelijke betrokkenheid bij het afgebeel
de, net zo min trouwens als uit de, nogal rustige, „geo
grafische kaart" van de Crau, waar Van Gogh toch ziel en
zaligheid in legde. Landmeters zijn geen Van Goghs, ze
omhelzen de aarde niet. De emotie zit wat meer ver
borgen. Een stelling van A. de Froe in diens bundel ,,De
mens en zijn brein" geeft de sleutel:
„Waarnemen is zorgdragen, dat wil zeggen het is niet
een ondergaan van de alom op ons inwerkende wer
kelijkheid maar een gastvrij ontvangen, verzorgen en
uitgeleiden."
De emotie kan zich dus uiten in zorg voor de kwaliteit van
produkten als kaarten en bestanden, zodanig dat ande
ren hun betrokkenheid bij de aarde op en met die produk
ten goed kunnen uitdrukken zoals een Haagse verf
handelaar, vader van een landmeter, aan Van Gogh het
materiaal verschafte om zijn visie op de wereld te geven.
Het is een afstandelijke emotie, misschien samengaand
met een emotionele afstandelijkheid. Zouden we toch iets
van Van Gogh kunnen leren, net als die Haagse land
meters)?
De auteur dankt Anke Hoenevetd, Jan van Nieuwenhuize, Lucas
Janssen en Henk Buiten voor hun suggesties voor verbetering van
eerdere versies van dit werkstuk.
Bronvermeldingen van de opgenomen citaten, andere toepasselijke
citaten, andere afbeeldingen, verwijzingen naar de literatuur en een
verantwoording zijn gebundeld onder de naam Distantie" en voor
belangstellenden tegen betaling van f5a/s fotokopie verkrijgbaar
bij de Vakgroep Landmeetkunde en Teledetectie, LUW, Postbus
339, 6700 AH Wageningen, telefoon 08370 82130.
De president van de Vereniging van Nederlandse Ver
keersvliegers heet het is niet anders B. Bak
steen.
Het vakblad voor landmeters heeft een medewerker in
dienst die door het leven moet met de naam M.
Scheele.
En de algemeen directeur van de toch zo ideële
38118
Algemene Spaarbank Nederland heet echt: Piet Boef.
De directeur van verzekeringsmaatschappij Ansvar,
die speciaal bestemd is voor geheelonthouders, of de
duivel er mee speelt, is ene heer Kanon.
(Uit: Leeuwarder Courant
22 oktober 1990)
554
NGT GEODESIA 90 - 12