l Consistentiebewaking Informatiemodel en topologie werden onderkend, is in [1] een eerste aanzet gegeven. Daarbij is de mogelijkheid onderzocht om geometrische voorwaarden (ligging, vorm en topologie) interactief te controleren. In eerste instantie is daarbij uitgegaan van mutaties in een verzameling vlakobjecten. Een van de belangrijkste functies in een TIS is het bieden van mogelijkheden om interactief te manipuleren. Het muteren van gegevens mag echter niet tot gevolg hebben dat de consistentie van het bestand in gevaar komt. Hier uit volgt dat er een consistentiecontrole moet plaats vinden. Deze controle kan op twee verschillende manie ren worden uitgevoerd: Continu Tijdens de bewerking van de gegevens wordt de con sistentie continu gecontroleerd; na iedere actie bevindt het systeem zich in een consistente toestand. Het voor deel van deze methode is de gebruiksvriendelijkheid. Als een fout wordt gemaakt tijdens een actie, wordt deze onmiddellijk aangegeven en kan de actie worden her steld. Nadelig is dat het controleren een rekenintensief proces is, omdat continu moet worden gecontroleerd of aan een aantal eisen wordt voldaan. Dit kan van invloed zijn op de verwerkingssnelheid van het mutatieproces. Achteraf De consistentie wordt gecontroleerd nadat de gebruiker een aantal acties heeft uitgevoerd. Afhankelijk van het resultaat van deze controle worden de wijzigingen opge nomen in het bestand of wordt de gebruiker in staat gesteld de gevonden inconsistenties op te heffen. Een voordeel van deze methode is, dat de controle onafhan kelijk van het bewerkingsproces plaatsvindt en hierdoor geen nadelige invloed heeft op de verwerkingssnelheid. Deze onafhankelijkheid is uit gebruikersoogpunt een na deel, omdat de gebruiker pas achteraf ziet of er een fout is gemaakt bij een van deze acties. Om redenen van gebruiksvriendelijkheid verdient de con tinue controle de voorkeur. Zoals in de inleiding is beschreven, worden de objecten per informatielaag vastgelegd door middel van ligging, vorm en topologische relatie. Vlakobjecten laten zich onder andere controleren door de geslotenheid van de 1». X Y [b Fig. 1. Voorbeeld van een grondvlak met deelvlakken. a. b. Fig. 2. Opsplitsen van segmenten bij overlapping. omtrek en het grenzen aan andere vlakobjecten (topo logie). Een voorbeeld hiervan is de opdeling van het terreinoppervlak (grondmodel) in deelvlakken (topografi sche vlakobjecten). Deze opdeling moet, wil het een toe gestane opdeling zijn, voldoen aan een aantal eisen. Deze eisen worden als volgt geformuleerd (voor een formele afleiding wordt verwezen naar [1]): het grondvlak bestaat uit een verzameling deelvlakken die elkaar niet overlappen; elk tweetal deelvlakken wordt van elkaar gescheiden door een grens; de grenzen bestaan uit knopen, verbonden door seg menten (lijnstukken of bogen); knopen komen overeen met in de werkelijkheid ge meten punten en segmenten met de verbindingen tussen de punten; aan ieder segment wordt een (willekeurige) richting toegekend (het segment „loopt" van de beginknoop naar de eindknoop) om aan te kunnen geven welk deelvlak links en welk deelvlak rechts van het seg ment ligt. Een voorbeeld van deze methode is weergegeven in fig. 1. Alle grenzen zijn aangegeven door middel van knopen die zijn verbonden door segmenten (met een willekeurige richting). Een model of informatielaag bestaat voor wat betreft de vlakobjecten uit een verzameling knopen K, een verza meling segmenten S en een verzameling deelvlakken D. Hierbij vormen de knopen en segmenten de grenzen van de deelvlakken. Uitgaande van deze verzamelingen geldt; alle knopen moeten deel uitmaken van een segment; hiermee wordt bedoeld dat alle knopen begin- of eindknoop zijn van een segment; er mogen geen alleenstaande knopen zijn; alle knopen die op een segment liggen, begrenzen dit segment; aangezien we informatie over grenzen topo logisch registreren, moeten segmenten worden op gesplitst op plaatsen waar een overlap optreedt (fig. 2a); segmenten a-b en g-h overlappen elkaar, de knopen h en g liggen ook op segment a-b. In dit geval wordt a-b opgesplitst in a-h, h-g en g-b (fig. 2b); er is ten hoogste één segment met een bepaalde vorm tussen twee knopen; het is niet toegestaan dat twee of meer segmenten elkaar overlappen. Op iedere plaats mag maximaal één segment aanwezig zijn (fig. 2b). Segment h-g mag slechts één keer voorkomen in het bestand, alhoewel het deel uitmaakt van zowel de grens van X als de grens van Y; twee segmenten snijden elkaar niet; als twee segmen ten elkaar snijden, moeten ze op die plaats worden gesplitst en wordt een nieuwe knoop toegevoegd (fig. 3a); de segmenten a-b en f-h en c-d en f-h snijden elkaar. Deze segmenten worden alle opgesplitst (fig. 3b) en twee nieuwe knopen (p en q) worden toege voegd; 558 NGT GEODESIA 90 - 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 22