Fig. 6. Verplaatsen van knoop.
een knoop kan worden toegevoegd aan een segment.
Het originele segment wordt vervangen door twee
nieuwe segmenten (fig. 7);
twee knopen kunnen worden gecondenseerd tot één
knoop. Hierbij worden één van de knopen en het ver
bindende segment verwijderd (fig. 8). Wanneer kno
pen k1 en k2 condenseren, verdwijnen k1 en segment
s. De segmenten die werden begrensd door k1,
worden nu begrensd door k2.
Fig. 7. Toevoegen van knoop.
Samenvoegen van twee deelvlakken
Het samenvoegen van twee deelvlakken is equivalent
met het verwijderen van de grens tussen de twee deel
vlakken. Alle hierdoor ontstane „losse" knopen (knopen
die geen lijnstuk begrenzen) moeten ook worden ver
wijderd. Aangezien één van de deelvlakken ophoudt te
bestaan, moet de links/rechts codering van de segmen
ten die grensden aan dit deelvlak, worden gewijzigd.
De segmenten begrenzen nu het overblijvende deelvlak
(fig. 9). Als deelvlak X en Z worden samengevoegd tot X,
worden de segmenten b-d, d-e en e-g verwijderd. Ook
de knopen d en e moeten worden verwijderd. De links/
rechts informatie van b-c, c-h en h-g, alsmede de in
formatie van de segmenten die W begrenzen, moet
worden aangepast.
Splitsen van een deelvlak
Het splitsen van een deelvlak houdt in het plaatsen van
een Qieuwe grens bestaande uit een aantal knopen en
Fig. 8. Condensatie van knopen.
560
Fig. 9. Samenvoegen van twee deelvlakken.
segmenten in het deelvlak. De links/rechts codering
van de nieuwe grens en van de segmenten van het
nieuwe deelvlak moet worden aangepast. Als voorbeeld
hiervan kan fig. 9 in omgekeerde richting dienen.
Samenvattend kunnen we zes acties onderscheiden,
namelijk:
vormverandering van een segment;
verschuiven van een knoop;
toevoegen van een knoop;
condenseren van twee knopen;
samenvoegen van twee deelvlakken;
splitsen van een deelvlak.
Deze acties mogen de consistentie niet beschadigen. Dit
wil zeggen dat tijdens de uitvoering van deze acties alle
bovengenoemde eisen dienen te worden gecontroleerd.
Als deze acties zodanig worden geïmplementeerd dat ze
de ene consistente toestand doen overgaan in de andere
(ofwel alle bovenstaande eisen continu controleren), is de
consistentie van het bestand gewaarborgd. Dergelijke
acties noemen we atomaire acties.
Met de atomaire acties zijn alle mogelijke wijzigingen in
een vlakbedekkend grondmodel mogelijk. Complexere
acties kunnen worden opgebouwd uit een opeenvolging
van atomaire acties.
Conclusies
Het onderzoek heeft geleid tot een beter inzicht rondom
het begrip consistentiebewaking in een interactief grafi
sche omgeving. Doordat de kans op inconsistentie (dege
neratie) van een topografisch basisbestand erg groot is,
dienen voldoende voorwaarden en controles te worden
geformuleerd.
Het objecttype (geometrisch) „vlak" biedt onder andere
veel mogelijkheden om controles automatisch te laten
verlopen. Een goede implementatie wordt daarmee af
hankelijk van de objectgerichtheid van een informatie
systeem en het definiëren van een objectenmodel.
Uit de resultaten blijkt dat het mogelijk moet zijn met
behulp van atomaire acties de consistentie van het model
interactief (continu) te bewaken. Inmiddels is een onder
zoek gestart naar de haalbaarheid van een dergelijke
implementatie tijdens het grafisch ontwerp- en maat
voeringsproces.
Literatuur
1. Kuunders, M. M. L., Onderzoek naar een topografische gege
vensstructuur. TU Eindhoven, Faculteit der Wiskunde en Infor
matica, afstudeerverslag maart 1989.
2. Ven, M. P. J. van de, Automatisering in Nijmegen, een gestruc
tureerde aanpak. NGT Geodesia april 1989.
3. Project Digitale Kaartvervaardiging. Rapport Detailontwerp van
februari 1989. Gemeente Nijmegen, afd. Landmeten.
4. Technische voorwaarden basiskaartvervaardiging. Revisie 4 van
maart 1990. Gemeente Nijmegen, afd. Landmeten.
NGT GEODESIA 90 - 12