Na een welkomstwoord lichtte de directeur van de Topografische
Dienst, drs. P. W. Geudeke, het ontstaan van de stafkaarten uit de
periode 1836 - 1859 toe. Opnieuw aarzelde hij niet om zijn Dienst te
noemen als .treffend voorbeeld van het 'open imago' dat de Maat
schappelijke Raad voor de Krijgsmacht propageert", volgens een
recent aan de minister aangeboden rapport. De directeur memo
reerde onder meer, dat de kadasterplans in plaats van luchtfoto's in
de 19de eeuw als bron dienden. Het gebruik van kadasterplans als
basis heeft ertoe geleid, dat onze eerste nationale kartering een zeer
gedetailleerde terreinweergave kent".) De unieke nettekeningen,
geplakt op linnen, zijn thans ondergebracht bij het Algemeen Rijks
archief en vormden de bron voor de 262 dubbele kaartpagina's van
de atlas.
De kaartserie die vanuit dit heruitgegeven materiaal werd afgeleid,
was vanaf 1850 voor het publiek beschikbaar. Vanaf dat moment,
tot op heden en hopelijk tot in lengte van jaren wordt er letterlijk
'open kaart' gespeeld", aldus de heer Geudeke.
Dr. A. T. van Holten, hoofd van de Groep Atlasprodukties van
Wolters-Noordhoff, ziet kaarten als modellen van de werkelijkheid.
Een van de kenmerken van het modelkarakter is de verkleining.
Kaarten zijn miniatuur van de werkelijkheid, een Madurodam" en
spreken dus het kind in ons aan. Eén volzin was zo fraai, dat hij wel
moet worden geciteerd: kaarten zijn ,,een poging de werkelijkheid
grijpbaar en begrijpelijk te maken: het gaat daarbij zowel om ratio
neel intellectuele ais om emotioneel existentiële oriëntatiealdus de
uitgever.
Voor professioneel gebruik geldt vooral de eerstgenoemde behoefte.
Hij haalde de op het symposium in Emmen benadrukte noodzaak tot
grotere actualiteit aan. ,,Dit betekent een meer frequente en een
meer selectieve herziening. Als uitgever van de topografische kaart-
series schaal 150 000 en 125 000 in atiasvorm is vanuit de ge
bruikers gezien een selectieve herzieningsfrequentie van 1 x per drie
jaar noodzakelijk in plaats van de situatie van dit moment, waarbij de
meest recente kaart van een gebied soms meer dan 10 jaar geleden
is verkend. De overheid, in casu uw Ministerie van Oorlog en Vrede",
zo zei hij tot Minister Ter Beek, loopt daarbij het risico, dat bij het
voorgenomen zelfbeheer van de Topografische Dienst de kwaliteit
van de topografische informatie voor civiel gebruik bepaald wordt
door een economisch mechanisme van vraag en aanbod op basis
van kostprijs". Deze spreker uit het bedrijfsleven zag de overheid
verantwoordelijk voor de kwaliteit van de ruimtelijke topografische
informatie. De marketing en veredeling van deze informatie kan wel
aan het bedrijfsleven worden overgelaten. .Zonder deze rolver
deling en samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven zal de
topografische kaart van Nederland een wisselvallig en inconsistent
model van de werkelijkheid blijven", zo vervolgde hij. De huidige gro
te interesse voor topografische kaarten leidde tot het initiatief voor de
heruitgave, waarvan de heer Van Holten het eerste exemplaar aan
de minister gaf.
Minister A. L. ter Beek sprak over „monnikenwerk" dat ooit was
verricht in opdracht van de Generale Staf. Hij prees de ontsluiting
van de kaarten voor een breder publiek. De kaarten hebben dezelfde
bladindeling als de eigentijdse Grote Topografische Atlas. Wie beide
atlassen naast elkaar legt de minister kreeg ze beide! kan kaart
voor kaart heden en verleden vergelijken. Zo ontstaat een fascine
rend beeld van de veranderingen in een gebied. De minister deed
dat bij Coevorden. Bij die vergelijking tussen oude en nieuwe kaarten
kwam hij op het terrein van ordenende collega's. ,,De vraag komt op
hoe de kaart van 2050 er uit zat zien. Meer wegen, spoorbanen en
bebouwing? Waarschijnlijk wei. Het is toch te hopen, dat kartografen
in de toekomst de kleur groen kunnen blijven gebruiken. Deze kleur
heeft trouwens voor militairen een additionele betekenis", aldus de
bewindsman.
De Grote Historische Atlas beslaat vier banden: West-, Noord-, Oost
en Zuid-Nederland. Elk deel kost f 90,—. Voor de complete serie
geldt een korting van f 70,zodat de vier delen samen f 290,
kosten. De atlas is verkrijgbaar bij de boekhandel en bij Wolters-
Noordhoff in Groningen.
Adri den Boer
SEMINAR „OPERATIONEEL VASTGOED"
Onder grote belangstelling is donderdag 20 september 1990 in de
Jaarbeurs te Utrecht door Kramers Automatisering, Logisterion Auto
matisering, het GRC te Rotterdam, samen met KLM Aerocarto en de
computerleveranciers Prime en HP, een vastgoedseminar georgani
seerd. Het seminar was gericht op de beleidsmakers bij de lokale
overheid, waterschappen en daaraan verbonden instanties. Getracht
is de stand van zaken in de vastgoedinformatievoorziening weer te
geven.
Na de opening door E. J. B. T. Vernimmen, directeur van Kramers
Automatisering, hield ing. K. W. Wiessing, directeur GRC, een in
leiding over eilanden en bruggen bij het gemeentelijk gegevens
beheer, de structuur van systemen en netwerken; kortom, de basis
filosofie van de dag.
De wethouder Organisatie en Informatie van de gemeente Zoeter-
meer, mevrouw L. M. Huizer, ging in op de praktische invulling van
de eilanden- en bruggenfilosofie in de vastgoedinformatievoorzie
ning vanuit het gezichtspunt van een bestuurder. Belangrijke stap
pen daarbij zijn: goede voorbereiding, consequenties voor de organi
satie, breed draagvlak, goede voorlichting, korte invoerperiode.
D. Westerveid van HP gaf het belang aan van de toepassing van een
architectuur die geen beperkingen oplegt: een open computer- en
netwerkarchitectuur en standaardisatie van bestanden en net
werken.
Prof. dr. H. J. Scholten van de VU te Amsterdam schetste de brede
toepassingsmogelijkheden van een GIS voor vastgoed. Daarnaast
wees hij op de enorme voorinvestering die nodig is voor de opzet van
een vastgoedinformatiesysteem.
Tot slot presenteerden P. F. Hiikhuijsen (GRC) en ing. P. M. Feuth
(Logisterion) het vastgoedinformatiesysteem waarvan de kern wordt
gevormd door het AVS (Administratief Vastgoed Systeem van het
GRC) en het GIS-systeem Arc/Info (van ESRI, in Nederland ver
tegenwoordigd door Logisterion Automatisering).
Henri Aalders
Per 1 oktober 1990 is drs. A. C. W. ten Bruggencate benoemd tot
directeur van het ingenieursbureau Mabeg BV.
Op 31 oktober jl. nam ir. H. Prins afscheid
als hoofdingenieur-directeur van de Meet
kundige Dienst (MD) van de Rijkswater
staat. De heer Prins is per 1 november
1990 benoemd tot hoofdingenieur-direc
teur van de Rijkswaterstaat in de directie
Zuid-Holland.
Tijdens een informele receptie werd tevens
zijn opvolger voorgesteld, ir. M. J. Olie
rook. De heer Olierook is afgestudeerd
werktuigbouwkundig ingenieur en heeft
reeds diverse functies binnen de Rijks
waterstaat bekleed. Onder meer was hij
directieteamlid bij de directie Bruggen en
projectleider Tolheffing bij de Hoofddirectie van de Waterstaat.
In zijn afscheidsspeech memoreerde de heer Prins zijn kennis
making met de wereld van de geodesie. Vanuit vorige functies was
ik niet vertrouwd met het vakgebied geodesie, maar ik heb kunnen
constateren dat deze discipline een belangrijke bijdrage levert aan
allerlei zaken die maatschappelijk gezien van belang zijn", aldus de
scheidende directeur. De twee jaren die hij heeft vertoefd in deze
wereld, waren naar zijn mening buitengewoon fascinerend. Zijn op
volger wenste hij tenslotte veel succes en sterkte voor de toekomst.
ir. M. J. Olierook.
NGT GEODESIA 90-12
565