Programmapakketten
Afstuderen
Toekomst
nemen) en classificeren van gegevens en het bewerken
daarvan. Dit houdt onder andere de volgende aspecten
in:
de gegevens die de inhoud van een gegevensbank
vormen, moeten worden opgenomen met een zekere
techniek: landmeten, remote sensing, scannen, digita
liseren of anderszins. Bij deze opname behoort een
elementaire classificatie of codering. Opgenomen
basisgegevens moeten worden geordend, bewerkt en
gecontroleerd. De basisgegevens die de grondslag
van een gegevensbank vormen, moeten worden aan
gevuld met thema-specifieke administratieve ge
gevens;
om de gegevensbank van een systeem op zo'n manier
te vullen dat die kaarten te genereren zijn, moet struc
tuur in de gegevensbank worden aangebracht aan de
hand van gegevensmodellen;
de structuur van de (relationele) gegevensbank is in
principe gebaseerd op classificatie van de elementen
in de gegevensbank;
om hieruit juiste en betrouwbare kaarten te verkrijgen,
is gegevensmanipulatie vanuit de gegevensbank
nodig;
de classificatie is vaak afhankelijk van het toepas
singsgebied, het vak. Men wil echter ook kunnen uit
wisselen tussen vakgebieden. Dit maakt conversie
noodzakelijk;
niet iedere denkbare vorm van manipulatie kan ge
bruikersvriendelijk worden voorgeprogrammeerd door
de GIS-leveranciers. Er moeten dus vaak conversie
programma's worden geschreven in een algemene
programmeertaal of in een makrotaal;
gegevensbanken moeten kunnen worden bijgehou
den, beheerd en uitgebreid, waarbij de betrouwbaar
heid van de gegevens moet worden gecontroleerd;
de gebruikers (vastgoeddeskundigen, stadsplanolo-
gen, landschapsarchitecten en vele anderen) kunnen
in de meeste gevallen een complex GIS niet aan. Er
moeten dus gebruikersvriendelijke menu's worden ge
schreven met applicatieprogramma's, toegespitst op
het specifieke gebruik in een bedrijf of dienst;
bepaalde algoritmen (nabijheidsrelaties, routebepa
ling, „trendsurface" e.d.) moeten worden aangepast
voor een specifieke toepassing;
wil men van detail naar overzicht, dan moet een topo
logisch bestand worden bewerkt voor generalisatie.
De generalisatie-eisen kunnen van toepassing tot toe
passing of van dienst tot dienst verschillen. Generali
satiefuncties moeten daarom worden ontwikkeld of
aangepast.
Op de voorgevel van de Hogeschool Utrecht, sector Bouwnijverheid,
prijkt de nieuwe naam van de studierichting.
Deze en meer van dergelijke zaken zijn opgenomen in
het huidige onderwijsprogramma van geo-informatica en
de andere (ondersteunende) vakken.
Het is niet de bedoeling hier een uitgebreide opsomming
te geven van de onderwerpen of vakken, hun inhoud,
samenhang en verdeling over de studiejaren. Een tele
foontje naar de Hogeschool Utrecht kan de geïnteres
seerde lezer aan een overzicht helpen.
In de basisopleiding (1e en 2e jaar) wordt de elementaire
computerkunde onderwezen, gelijktijdig met de bekende
pakketten MS-DOS, Pascal, AutoCAD, Dbase en Lotus.
De programmapakketten voor het onderwijs in de geo-
informatica zijn nu ARC/INFO en Idrisi. Remote sensing
met de daaraan verbonden „digital image processing"
(manipuleren met rasterbestanden) wordt gedaan met be
hulp van het programma Micropips. In het stagejaar
worden de studenten verplicht zich tenminste één perio
de lang verder te oriënteren op een van deze of andere
GIS-pakketten. Daarnaast blijven de kartografen zich
specialiseren in kaartredactie, reprografie en kaartpro-
duktie.
Om bij de studenten meer begrip aan te kweken voor de
toepassingsgebieden is het met ingang van 1990-1991
mogelijk gemaakt om in de laatste periode volledig in de
praktijk af te studeren. De studenten kunnen nu, beter
dan voorheen, bij een bedrijf of dienst een praktisch af
studeeronderwerp oppakken om daarop de eindscripties
te baseren. Tenminste één van de twee verplichte afstu
deeronderwerpen moet de geo-informatica of remote sen
sing betreffen.
Het begrip geo-informatica houdt meer in dan het mani
puleren en beheren van bestanden die gerelateerd zijn
aan de aarde. Het impliceert ook kennis van die aarde
zelf. Dit is een onvoorstelbaar breed terrein. Het omvat
zowel maatschappelijke, sociale en economische als
geofysische aspecten. Het kan niet anders of er moet een
selectie van onderwerpen worden gemaakt. Voor een
deel wordt dit voorzien in onderwerpen (vakken) als recht,
vastgoedinformatie, landinrichting, geografie en planolo
gie. Er wordt ruimte gezocht om dit in de toekomst aan te
vullen met enige logistiek (vervoer/verkeer), beheer en
milieukunde.
Hieruit blijkt dat de geo-informaticus geen specialist is op
de toepassingsgebieden van het GIS-gebruik. Er wordt
verondersteld dat de kennis op de toepassing wordt
verworven in de praktijk en met behulp van in- of externe
bijscholing. In de basisopleiding wordt gedacht aan over
schakeling naar UNIX en ORACLE om een betere aan
sluiting te verkrijgen bij de praktijk.
Naast deze toekomstplannen staan de ontwikkelingen in
het studieprogramma geo-informatica niet stil. Er wordt
continu gewerkt aan verbeteringen en uitbreiding.
Slot
In de praktijk blijkt, dat de kartograaf nog vaak wordt ge
zien als de plaatjesmaker die zorgt voor de mooie kleuren
en evenwichtige lay-out van het eindprodukt. Hoewel dit
laatste nog steeds de verdiende aandacht krijgt, blijkt uit
het voorgaande dat het vak zich verder heeft ontwikkeld.
Een ontwikkeling die de nieuwe naam geo-informatica
verdient.
NGT GEODESIA 91 - 1
15