gridcel
knoop
kern
semantiek
entiteit
Grid
Vector
Dimensie
Expliciet
Impliciet
entiteit
gridcel
label
semantiek
Impliciete grenzen
0 0;
0 0
o o
o o
o o
o o
o o
o:o:
oio:
o o
o o
o o
o O
i i i
1 o! o
oo
o i
i i
o o
o o
o o
0 o o o o
1 T i i o o
0 0
o i
i;o:ooo
1:0000
0 0 00.0:00 000 00:0
Explicitie grenzen
Fig. 4. Impliciete (bijvoorbeeld in remote sensingbeelden) en expli
ciete grenzen (bijvoorbeeld in een gescande kaart).
In een vectorvoorstelling wordt de topologie tussen de
punten in een lijn weergegeven door de volgorde waarin
die punten voorkomen; de topologie tussen vlakken wordt
in een vectorstructuur expliciet weergegeven door in de
structuur te refereren naar de vlakken die aan beide
zijden van een lijn liggen. Door de speciale regelmatige
gridcel-indeling van de ruimte, waarbij wordt geëist dat de
gridcellen elkaar niet overlappen en aan elkaar aanslui
ten, bestaat een impliciete topologische relatie tussen
aangrenzende gridcellen.
Door deze indeling bestaan er in een gridcel-structuur
feitelijk geen grenzen: een grens ligt tussen twee naast
liggende gridcellen die verschillende niet-geometrische
kenmerken hebben (fig. 4). Men kan de theoretische ver
schillen tussen vector- en gridcelstructuren weergeven
als in fig. 5.
Met behulp van de impliciete topologische relatie tussen
naast elkaar liggende gridcellen kunnen in een gescande
kaart (fig. 6) alle gridcellen worden gevonden die tot de
zelfde occurrence van een vlak-entiteit behoren door alle
gridcellen op te sporen die buren zijn van de betrokken
gridcei met eveneens de waarde nul en diens buren,
enzovoort. In gescande kaarten gedragen lijnen zich net
zo als vlakken, omdat lijnen fysiek aanwezig zijn en
kunnen worden gezien als een verzameling gridcellen
met de waarde 1.
Fig. 6. Een kaartvoorbeeld met bijbehorende bitmap: 1 stelt een lijn
voor.
Praktische toepassing
In het kader van het afstuderen is in 1989 in samen
werking met de firma RAET Lokale Automatiserings
diensten een prototype vervaardigd om de theoretische
benadering op praktische haalbaarheid te testen [1].
Daarbij zijn opeenvolgende gridcellen in één rij met de
zelfde niet-geometrische attributen samengevoegd tot
één logische eenheid, runlengten genaamd. Daardoor
wordt niet gewerkt met gridcellen, maar met runlengten
als ruimtelijke attributen en wordt dus een rasterstructuur
opgebouwd. Vanuit theoretisch oogpunt is dit hetzelfde,
maar de bestandsgrootte reduceert aanzienlijk.
Logische modellen
Om vastgoedobjecten zoals die op kaarten voorkomen,
geometrisch te definiëren, zijn in het onderzoek twee logi
sche modellen ontwikkeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt
van de impliciete, topologische relatie tussen gridcellen,
namelijk met een kerncel-koppeling en een gridcel-
koppeling.
Fig. 7. Het logisch mode! voor de kerncel-koppeling.
Bij de kerncel-koppeling wordt de relatie tussen de ruim
telijke en niet-ruimtelijke attributen tot stand gebracht
door een verwijzing naar één speciaal aangewezen kern
cel per occurence van elke vastgoed-entiteit enerzijds en
de verzameling niet-ruimtelijke attributen anderzijds. Dit
gebeurt zowel voor vlakken, lijnen als punten. Voor ope
raties op lijnen moeten ook de knooppunten worden aan
gegeven, omdat operaties op lijnen moeten stoppen bij
de knooppunten. Overigens bestaan er routines voor het
vinden van zowel de knooppunten als de kernpixels. In
dit model moet elke keer het topologische zoekproces
worden uitgevoerd naar alle gridcellen (of runlengten) die
één vastgoed-object voorstellen.
^\Structuur
Registratie^\
2 - D
1 - D
vlak
(vol)
grens
topologie
grens
topologie
vlak
(leeg)
Fig. 5. Theoretisch onderscheid tussen vector- en gridcelstructuren. Fig. 8. Het logisch model voor de gridcel-koppeling.
18 NGT GEODESIA 91 - 1