16e NGL coi ngres 1991 „Kwaliteit in i de geodesie, geen luxe maa ir noodzaak" Het geheel is meer dan de som van de delen Vier fundamentele begrippen Analogische redenering Besluit 93, 24, 25 oktober 129' I - Jaarbeurs Utrecht 20 Wij weten onmiddellijk wat er zich afspeelt in Tombouctou of in Goumoens-le-Jux, en er zijn slechts zes uur voor nodig om nieuws van Saturnus te ontvangen. Onze waarneming is dus niet langer wezenlijk op het detail of op het basiselement gericht, maar op het geheel. De moderne adolescent haalt niet langer zijn wekker uit elkaar, hij gebruikt zijn computer, zijn televisietoestel of de auto van zijn vader om de wereld te ontdekken. Evenzo zal men steeds minder aan de moderne landmeter vragen om de exacte plaats van een grenspunt aan te geven. Men zal hem eerder vragen (wanneer dat nodig is nauwkeurig) zijn rechten op de grond te situeren in relatie tot de totaliteit van de omgeving en het juridisch-administratieve landschap waarin zijn eigendom zich bevindt. Met andere woorden, men is aan het ontdekken dat twee plus twee meer kan zijn dan vier. Dat noemt men soms synergie. En laten we, wanneer we een naam moeten geven aan deze nieuwe wijze om de wereld te bekijken, haar dan systeemleer noemen, waar in het systeem bij onze analyse in de plaats treedt van het cartesi aanse deeltje. Zonder veel tijd te verliezen aan definities, wil ik toch die in de herinnering roepen welke enkele auteurs hebben gegeven: „Georganiseerd geheel, samengesteld uit saamhorige elementen die niet kunnen worden gedefinieerd dan in hun onderlinge relatie als functie van hun plaats in dit geheel" (De Saussure), „Verzame ling van eenheden en wederzijdse relaties" (Von Bertalanffy), of ook „Verzameling van elementen verbonden door een verzameling van betrekkingen" (J. Lesourne). Elk systeem kan worden bestudeerd met betrekking tot vier funda mentele begrippen: de interactie, de totaliteit, de organisatie en de complexiteit. De interactie beperkt zich niet tot de behandeling van de oorzaak gevolg-relatie, maar zij houdt ook rekening met het tijdsgegeven (A volgt op of gaat vooraf aan B), met terugkoppeling (B wordt meer, of minder naar mate van A), en met indirecte effecten (A werkt op B door tussenkomst van C, D, De totaliteit stelt dat het systeem, samengesteld uit elementen, niet de eenvoudige som van deze elementen is, dit in tegenstelling tot wat de cartesiaanse redenering stelt. Een systeem is een geheel dat niet tot zijn delen herleidbaar is. Pascal een van uw tijdgenoten, meneer Descartes verzekerde dat hij „het voor onmogelijk hield de delen te kennen zonder het geheel, net zo min als het geheel te kennen zonder in het bijzonder de delen te kennen". Wat betreft de organisatie, deze is erop gericht de groepering van de relaties tussen delen te onderzoeken, die een nieuwe eenheid voort brengt met eigenschappen die haar onderdelen niet hebben. De complexiteit voert ons naar het tegenovergestelde van de cartesi aanse logica die ons had geleerd om alle fenomenen te vereenvoudi gen door het onbekende of onzekere te elimineren. Maar we moeten heel goed onderkennen dat de complexiteit overal is en dat we zou den verliezen bij het bevechten ervan; is het niet beter om toe te ge ven dat we er de hele rijkdom niet van kunnen vatten en begrijpen? En om deze complexiteit nog beter te kunnen waarnemen, stelde Joëi de Rosnay voor dat men de „macroscoop" zou uitvinden, een instrument dat in staat stelt het omvattende van het complex waar te nemen, terwijl de microscoop of de telescoop zijn uitgevonden om ons in staat te stellen het oneindig kleine en het oneindig verre waar te nemen. Bij gebrek aan een macroscoop hebben we behoefte aan een instru ment dat ons in staat stelt waar te nemen en na te denken in termen van systemen en niet meer van eenheidsdeeltjes. De systeemleer stelt ons voor aan onze klassieke redeneerwijzen (analytische en synthetische redenering, deductie en inductie) de analogie toe te voegen. Niets nieuws, want de analogie is het dagelijks brood van kinderen en kunstenaars. Maar de nieuwheid bestaat hierin, dat aan de denkers en wetenschapsmensen wordt voorgesteld haar te ge bruiken. De analogische redenering geniet een tweeslachtige status: als een intellectuele onvoorzichtigheid beschouwd betwist men haar alle wetenschappelijke strengheid, waarbij men dan wel toegeeft dat zij de verbeelding en de ontdekking prikkelt dank zij haar suggestie ve kracht. Ik begin te begrijpen waarom een kantonslandmeter uit mijn kennissenkring, die soms ertoe neigde misbruik te maken van de analogie, zich zo gemakkelijk voor „filosoof" liet uitmaken! Deze analogische methode leidt ons logisch tot de modelvorming en de simulatie, een techniek die het ons veroorlooft elementen van een nieuw en complex probleem in een ons goed bekend referentiekader te plaatsen. Zo is het begrijpen van de computer moeilijk voor ons die nooit op dit nieuwe instrument zijn gevormd; vaak is het zeer ver helderend de computer en de plaats die hij in ons leven inneemt te vergelijken met de auto, een realiteit die men vaak beter kent. Deze relatief nieuwe zienswijzen leiden ons onverbiddelijk naar de grafische taal, een taal die zoveel rijker is dan de woordentaal, beide talen die wij, landmeters, bijzonder goed moeten kennen. Meneer Descartes, wij moeten eerlijk bekennen dat de filosofie die u ons 350 jaar geleden heeft nagelaten, niet meer voldoet voor onze moderne wereld. We hebben met veel genoegen samen een flink eind opgetrokken, maar staat u ons vanaf nu toe dat we verder gaan met hen die op het terrein van de informatica, de linguïstiek, de psychologie of zelfs de sociologie, de overstap naar de systeemleer hebben gemaakt. En met Daniël Durand, de auteur van „La Systé- mique" in de reeks Que Sais-je?, houden we ons de enkele nu volgende regels voor ogen: de verscheidenheid niet terugbrengen met de bedoeling te ver eenvoudigen; noch het onzekere, noch het willekeurige, noch het wazige of meerduidige elimineren; de beperkingen niet ontkennen; niet een uitputtende kennis nastreven; niet de analogie verwerpen, zelfs wanneer ze onzeker is; de voorkeur geven aan een verhelderend schema boven een ge detailleerde uitleg; het systeem afwisselend van binnen en van buiten bekijken; liever doelen vaststellen dan een gedetailleerde programmering; tegenstellingen aanvaarden en compromissen zoeken; je net zoveel aan de waarneming van de omgeving wijden als aan de werking van het systeem. Literatuur Durand, Daniël, La systémique. Paris, PUF, 1987. Coll. Que Sais-je? Moigne, J.-L. Ie, La théorie du système générai. Paris, PUF, 1978. Walliser, B„ Systèmes et modèles. Paris, Le Seuil, 1977. Rosnay, J. de, Le Macroscope. Paris, Le Seuil, 1975. Morin, Edgar, La méthode. Paris, Le Seuil, 1977. Coll. Points. Voorts: Gould, P., The Geographer at Work. London, Routledge, 1985. NGT GEODESIA 91 - 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 22