1Harmonisatie
2. Normalisatie
3. Uniformering
Uitwisseling kennis
Uitwisseling gegevens
Uitwisseling systemen
Fig. 2. Fasen van normalisatie.
Het begrip uniformering wordt betrekkelijk weinig ge
bruikt. Het is de meest vergaande stap van normalisatie
en zou kunnen worden gehanteerd, wanneer gehele
systemen of deelsystemen worden overgenomen.
In fig. 2 is een schetsmatig beeld gegeven van de fasen
van normalisatie en de in de fasen te bereiken doelen.
het gebied van de informatietechnologie. De sector vast
goedinformatie kan hierop maar beperkt invloed uit
oefenen.
Naast bovengenoemde functionele en technische nor
men is de definiëring van een Standaard Uitwisseiings
Formaat (SUF) van essentiële betekenis voor een effi
ciënte en effectieve uitwisseling van informatie. Een SUF
is een intermediair voor het uitwisselen van informatie
tussen verschillende systemen. Een groot voordeel van
een SUF is, dat communicatie tussen verschillende
systemen wordt vereenvoudigd, doordat alleen de ver
taling tussen SUF en het eigen systeem behoeft te wor
den gemaakt.
Bij het opstellen van een SUF krijgt men te maken met
functionele, technische en organisatorische aspecten.
Men kan een SUF opvatten als een basisnorm voor
informatie-uitwisseling.
Normalisatie vastgoedinformatie,
inhoudelijke aspecten
In het volgende zal kort worden ingegaan op de vraag
welke aspecten van een vastgoedinformatiesysteem in
aanmerking komen voor normalisatie en welke soorten
normen daarbij moeten worden onderscheiden. Bij het
opbouwen van een (vastgoed)informatiesysteem kan
men onderscheid maken naar verschillende aspecten of
niveaus. Een eenvoudig en veel gebruikt onderscheid is
dat tussen het functionele en het technische niveau.
Daarnaast wordt vaak ook nog het bestuurlijke of organi
satorische niveau onderscheiden. Ook bij de normalisatie
op het gebied van de vastgoedinformatie is het nuttig een
dergelijk onderscheid te hanteren.
Bij de ontwikkeling van functionele normen gaat het voor
al om de juiste definitie van de gegevens. Bij deze defini
ëring zijn niet alleen de syntactische aspecten van be
lang, maar ook:
classificatie en coderingen;
symbolen en schrijfwijzen;
kwaliteitsaspecten;
geometrie.
Bij dit laatste aspect moet men vooral denken aan de
keuze van de kartografische objecttypen en aan de te
gebruiken coördinaatsystemen. Het functionele niveau is
van fundamentele betekenis voor de opbouw van een
vastgoedinformatiesysteem. Op dit niveau zal zich dan
ook een belangrijk deel van onze normalisatie-activiteiten
moeten afspelen. Op het functionele niveau is naast de
bovengenoemde definiëring van de gegevens ook het
vastleggen van de processen van verzameling, opslaan,
verstrekken en gebruik van belang. Ook hiervoor is nor
malisatie belangrijk, zij het dat de methoden en tech
nieken vaak aan snelle wijzigingen onderhevig zijn en
zich dus minder goed lenen voor het langdurige proces
van normalisatie dan het meer stabiele gegevensniveau.
In de normalisatiepraktijk van het NNI kan dit algemene
bezwaar worden ondervangen door behalve Nederlandse
Normen (NEN) ook Nederlandse Voornormen (NVN) te
publiceren. Een NVN is een publikatie die is bedoeld om
later als norm te worden gepubliceerd. Uitgifte als NVN
gebeurt wanneer op een of meer punten nog onvol
doende ervaring is opgedaan of wanneer bepalingen
onder voorbehoud zijn opgenomen.
Ook op technisch niveau is normalisatie belangrijk, onder
andere om de uitwisseling van gegevens ook fysiek
mogelijk te maken. De normalisatie op het technische
niveau wordt sterk beïnvloed door de ontwikkelingen op
Normalisatie vastgoedinformatie,
huidige situatie in Nederland
Normalisatie kan op verschillende manieren worden be
reikt: via de normalisatie-instituten zoals NNI, CEN en
ISO of via organisaties op het betreffende vakgebied. Op
dit moment bestaan er op het gebied van de vastgoed
informatie slechts weinig normen die zijn vastgesteld
door NNI, CEN of ISO. De weinige normen die tot stand
zijn gekomen, hebben vooral betrekking op kaarten en
tekeningen. Historisch is dit goed verklaarbaar. Land
meten en kaartvervaardiging hebben van oudsher een
belangrijke ondersteunende rol gespeeld bij bouw- en
inrichtingsactiviteiten en juist op dat terrein bestaan veel
nationale en internationale normen.
Toch is ook met betrekking tot de kaarten het aantal
normen in Nederland beperkt. In de grootschalige sector
is een verklaring wellicht gelegen in de ambachtelijke
traditie van het vakgebied. Daarnaast is zowel bij het
grootschalige als kleinschalige kaartmateriaal de organi
satorische situatie sterk bepalend geweest voor het be
perkte aantal normen. Bij dit laatste moet men vooral
denken aan de grote rol die Kadaster en Topografische
Dienst van oudsher op het vakgebied hebben gespeeld.
De interne technische voorschriften en de gebruikte spe
cificaties worden ook door velen buiten de genoemde
diensten als norm gehanteerd (zoals bijv. de HTW). Deze
situatie, waarbij de regels van een grote dienst als norm
worden gehanteerd, treft men in veel landen aan.
Uit het beperkte aantal normen dat tot dusverre is ont
wikkeld, mag overigens niet de conclusie worden getrok
ken dat de normalisatieproblematiek op het gebied van
de geautomatiseerde vastgoedinformatie in Nederland
niet tijdig is onderkend. Al in haar in 1978 gepubliceerde
rapport no. 3 [1] constateert de toenmalige Bestuurlijke
Overlegcommissie voor Overheidsheidsautomatisering
(BOCO) dat er met betrekking tot topografie en leidingen
enkele technische en organisatorische knelpunten zijn,
die een efficiënte en effectieve uitwisseling van informatie
binnen de overheid door middel van geautomatiseerde
systemen in de weg staan. Als belangrijkste knelpunten
worden genoemd:
het niet aanwezig zijn van een uniform toepasbaar en
algemeen aanvaard formeel begrippenstelsel (classifi
catiestelsel) van topografische en leidingelementen;
het niet bekend zijn van de criteria waaraan gegevens
verzamelingen ten behoeve van de vervaardiging van
grootschalig topografisch basiskaartmateriaal en
kaarten welke de ligging van ondergrondse leidingen
4
NGT GEODESIA 91 - 1