Er wordt geen gebruik gemaakt van polygoonzoek- of
kenpuntenmethoden, omdat deze methoden gesloten
vlakken vereisen. Zoals algemeen bekend, bestaat een
GBKN zeker niet uit gesloten vlakken. Het is natuurlijk
mogelijk om eerst alle vlakken te sluiten. De hoeveelheid
werk die hiermee gepaard gaat, is aanzienlijk. Om deze
reden gaat CMG uit van een standaard GBKN, met de
problemen van dien.
De geografische elementen die zijn aangegeven, worden
gecontroleerd. Er wordt bepaald of ze tot de gewenste
klasse of entiteit behoren. De klasse of entiteit is bekend
door de LKI-classificatiecode. De juiste geografische ele
menten lichten nu op en het systeem vraagt om een
bevestiging. Vervolgens moet de gebruiker de identifica
tie invoeren van de administratieve gegevens die moeten
worden gerelateerd aan de geografische elementen; bij
een bouwwerk een bouwwerknummer en bij een perceel
de perceelsidentificatie, enz.
In het systeem basisgegevens (IBVIS) wordt het bestaan
van de identificatie gecontroleerd. Als deze controle goed
verloopt, wordt de relatie gelegd. Technisch gezien wordt
een record gecreëerd in een relatietabel, waarin wordt
verwezen naar de geografische elementen enerzijds en
de administratieve gegevens anderzijds.
Tot zover kunnen we spreken over koppeling en integra
tie. Koppeling stopt na het leggen van de relatie. Inte
gratie gaat verder. Er is sprake van integratie, als bij het
beheer van zowel de geografische als de administratieve
gegevens rekening wordt gehouden met de aanwezige
relaties. Dit geldt ook voor relaties tussen geografische
gegevens of administratieve gegevens onderling.
Uit het voorgaande blijkt dat SGB aanneemt dat de geo
grafische en administratieve gegevens reeds zijn inge
voerd. Hier is bewust voor gekozen, omdat de betref
fende gegevens bij verschillende organisatorische een
heden zijn ontstaan, op verschillende tijdstippen.
De administratieve bouwwerkgegevens zullen meestal
ontstaan bij Bouw- en Woningtoezicht. Hier wordt een
bouwwerk administratief „geboren" tijdens de aanvraag
van een bouwvergunning. De grafische afbeelding van
een bouwwerk ontstaat tijdens het beheer en de bijhou
ding van de geografische gegevens. Dit proces wordt
meestal uitgevoerd door een afdeling Landmeten.
Als zowel de geografische als de administratieve ge
gevens van een bouwwerk beschikbaar zijn, kunnen deze
gegevens aan elkaar worden gerelateerd. Dit relateren,
waarbij enige grafische handelingen moeten worden ver
richt, kan waarschijnlijk het beste worden uitgevoerd door
de afdeling Landmeten, omdat men hier ervaring heeft in
het werken met (geo)grafische gegevens.
Als de geografische en administratieve gegevens op een
en dezelfde afdeling ontstaan, worden de relaties op een
andere wijze gelegd. Men is zich er dan vaak niet eens
van bewust dat er relaties tussen worden gelegd.
Dit wordt verduidelijkt door een voorbeeld bij rioolbeheer.
Een rioolbeheerder zal ten behoeve van het beheer van
het rioolstelsel de afbeelding van het rioolstelsel en admi
nistratieve gegevens van de elementen van het riool
stelsel, onder andere putten en strengen, willen vast
leggen. Het beheer en de bijhouding van deze gegevens
zullen worden uitgevoerd door de rioolbeheerder. De
werkwijze is meestal als volgt: allereerst zal achter een
grafisch werkstation de ligging van een put of streng
worden ingevoerd. Het systeem zal de gebruiker vervol
gens vragen om de administratieve gegevens behorende
bij die put of streng, in te voeren. Nu zijn achtereen
volgens geografische en administratieve gegevens inge
voerd; het systeem heeft automatisch de relatie gelegd.
Het doorvoeren van mutaties en het verwijderen van
gegevens geschiedt op vergelijkbare wijze als het leggen
van relaties. Er wordt rekening gehouden met de aan
wezige relaties; de consequenties die een bewerking op
een bepaald gegeven heeft voor andere gegevens, zijn
bekend.
De maatregelen die moeten zorgen dat er een consistent
geheel blijft bestaan, behoeven niet altijd geautomati
seerd te zijn. Handmatige procedures zijn heel goed
mogelijk. Zo is het bijvoorbeeld onacceptabel dat op het
moment dat de afdeling Bouw- en Woningtoezicht een
sloopvergunning afgeeft, de afbeelding van het betref
fende bouwwerk automatisch uit het geografische basis
bestand zou verdwijnen.
Afbeelden en raadplegen van geografische en admi
nistratieve gegevens, ai of niet in relatie met elkaar
Het is natuurlijk heel aardig dat geografische en admi
nistratieve gegevens aan elkaar zijn gerelateerd, maar
wat zijn de toepassingen in de praktijk. Puntsgewijs
worden vijf toepassingen genoemd:
1. raadplegen administratieve gegevens door het aan
wijzen van een ruimtelijk object. In een puur admi
nistratief systeem zal men om de gegevens van een
bouwwerk te kunnen raadplegen, het adres, het bouw
werknummer of een ander identificerend gegeven
moeten invoeren. Bij gerelateerde gegevens bestaat
de mogelijkheid een bouwwerk op een grafisch werk
station te identificeren door het aan te wijzen;
2. opvragen administratieve gegevens van ruimtelijke
objecten die binnen een door de gebruiker grafisch
bepaald gebied liggen. De opgevraagde administra-
Projectontwfkkeling, projectorganisatie
Eind 1986 is CMG Utrecht gestart met de ontwikkeling van
CLOVIS. Tijdens de conceptontwikkeling en de definitiestudies
is nauw samengewerkt met de Faculteit der Geodesie van de
Technische Universiteit Delft. CLOVIS was een van de drie pro
jecten die gedeeltelijk werden gefinancierd door het Ministerie
van Economische Zaken via de speciaal hiervoor opgezette
stichting SOVIK. Deze stichting contracteerde mensen, die
werden ingezet bij de conceptontwikkeling en stelde computer
faciliteiten van het CCGM ter beschikking. Daarnaast werd en
wordt op functioneel gebied samengewerkt met DHV en CIOB.
Om het concept inzichtelijk te maken en te toetsen, is een pro
totype ontwikkeld, dat in oktober 1986 op het NGL congres is
gepresenteerd. Het grootste deel van de werkzaamheden werd
in die tijd uitgevoerd bij de TU Delft. Begin 1987, toen de fase
technisch ontwerp begon voor de subsystemen IBVIS, SGB en
GPM, is het ontwikkelteam verhuisd naar CMG in Utrecht.
In de loop van 1987 is CMG gaan samenwerken met de appara-
tuurleveranciers HP, Unisys en Wang. Deze samenwerking en
de samenwerking met de functionele partners DHV en CIOB
werd opnieuw vorm gegeven. Dit leidde tot het platformoverleg
CLOVIS. Dit orgaan bestuurt sindsdien de CLOVIS-ontwikke-
lingen. Sinds kort participeert het CEVAN in dit samen
werkingsverband.
Om de functionaliteit van de ontwerpen te toetsen, is voor elk
applicatiegebied een werkgroep opgericht. In de werkgroepen
hebben de functionele ontwerpers en materiedeskundigen van
gemeenten zitting. Zij beoordelen de functionele specificaties
en leveren een bijdrage aan testprocedures.
De werkgroepen ressorteren onder de kerngroep CLOVIS.
Deze kerngroep heeft de taak om opdrachten te formuleren
aan de werkgroepen en resultaten te beoordelen. Tevens heeft
de kerngroep een klankbordfunctie ten behoeve van het plat
formoverleg CLOVIS. In de kerngroep hebben vastgoed- en
automatiseringscoördinatoren van gemeenten zitting.
78
NGT GEODESIA 91 - 2