Op dinsdag 18 december 1990 heeft mevr. A. Koussoulakou de titel van Doctor in de Technische Wetenschappen behaald aan de Tech nische Universiteit Delft door de verdediging van haar proefschrift: Computer-assisted cartography for monitoring spatial-temporat aspects of urban air pollution". Onlangs heeft het Universiteitsfonds Delft een penning toegekend aan de hoogst scorende afstudeerder van elke faculteit van de TU Delft voor het studiejaar 1989/1990. Voor geodesie viel in de prijzen ir. N. J. Sneeuw, die in november 1989 met lof afstudeerde bij professor Rummel op een scriptie ge titeld Time-varying Sea Surface Topography from Altimetry". m NIEUWE RUILVERKAVELINGSMETHODE IN BELGIË Proefproject Poppet: ,,Een nieuwe kijk op ruilverkaveling" De Belgische „Nationale Landmaatschappij", de instelling die zich bezighoudt met ruilverkavelen in dat land, heeft onlangs een interes sante brochure samengesteld over de nieuwste methoden welke daarbij worden gehanteerd. Voor de voor- en tegenstanders van ruil verkaveling, evenals voor die collega's die in Nederland dagelijks met dit werk doende zijn, is dit een zeer lezenswaardig boekwerkje. Directeur-generaal ir. Paul Demeester leidt het geheel in met de opmerking, dat ruilverkavelen de laatste jaren aan een grondige evaluatie is onderworpen als gevolg van de verruimde taak: een multisectorale aanpak, waarmee wordt bedoeld dat niet langer de landbouwbelangen, maar veel meer ook de elementen als natuur, landschap, milieu, woon- en werkomstandigheden en recreatie bij de plannen worden betrokken. Als piloot-project, om de nieuwe richtlijnen toe te passen, werd de ruilverkaveling Poppel uitverkoren. Afgaande op de positieve resul taten die dit proefproject opleverde, mag volgens de Directeur- Generaal worden gesteld dat de nieuwe aanpak richtinggevend wordt voor de ruilverkavelingen die in de toekomst zullen worden uitgevoerd, mede omdat hiermee uitstekend kan worden ingespeeld op het milieubeleidsplan en het natuurontwikkelingsplan van de gemeenschapsminister voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Land inrichting. In een viertal hoofdstukken gaat de brochure in op de toegepaste methode. Uitgangssituatie was de Nederlandse ,,HELP"-methode, maar nu vormt de multicriteria-analyse de basis. Het eerste hoofdstuk bevat de algemene uitgangspunten en de theoretische achtergronden van de methode, en beschrijft hoe de bedoelde analyse werd opgezet: Systematisch inventariseren, beoordelen en afwegen van alle door het project veroorzaakte effecten. Reeds tijdens de planvorming wordt geëvalueerd, bijgestuurd en weer geëvalueerd in de vorm van een „ex-ante" evaluatie. Door voortdurend terugkoppelen en aan passen van het plan en steeds weer de effecten ervan te evalueren, kan de planvorming worden geoptimaliseerd. Die effecten worden gemeten voor de gemeenschap in haar geheel en niet voor afzonder lijke belanghebbenden (bijvoorbeeld landbouw). Proefproject Poppel De nieuwe aanpak werd uitgetest op een echte ruilverkaveling: Poppel, juist ten noorden van Antwerpen. Het is een gebied met zeer gemengde belangen. Het betreft een overwegend vlak en landelijk gebied; de gronden worden als weiland gebruikt. De slechte verkave ling is een van de (agrarische) knelpunten. De meeste gronden hebben wateroverlast en een deel komt zelfs regelmatig onder water. Anderzijds liggen hier juist de natuurwaarden van dit gebied. Verder vormt de slingerende loop van het riviertje de Aa een knelpunt voor de landbouw; het heeft een grote landschappelijke waarde. De hoofdstukken 2 en 3 beschrijven hoe deze knelpunten tegen elkaar zijn afgewogen in een reeks alternatieve oplossingsmogelijk heden. Zo worden bijvoorbeeld de gevolgen van een viertal ver schillende inrichtingsalternatieven op het landschap gemeten. In een tabel is weergegeven dat voor het landschap het uitvoeren van een ruilverkaveling volgens de principes van het eerste alternatief een verlies aan landschap oplevert, maar dat het tweede en derde planalternatief gunstiger zijn voor het landschap dan het niet uit voeren van een ruilverkaveling. Samenvattend blijkt uit het gehele project, dat met het systematisch inventariseren, bepalen, beoordelen en afwegen van de verschil lende effecten, kortom met het evaluerend ontwerpen, men niet alleen bereikt dat de planning wordt geoptimaliseerd, maar dat de besluitvorming wordt verbeterd en vooral doorzichtiger wordt ge maakt. Het ligt dan ook in de bedoeling alle toekomstige projecten volgens de omschreven methode te gaan onderzoeken. De brochure „Een nieuwe kijk op ruilverkaveling" is uitgegeven door de Vlaamse Landmaatschappij, Guldenvlieslaan 72, B 1060 Brussel, telefoon 02 538.81.60. NIEUWJAARSKAART Begin oktober 1990 werd een oproep gedaan aan de medewerkers van de Hoofddirectie van de Waterstaat om een ontwerp in te zenden voor een nieuwjaarskaart. Het winnende ontwerp was afkomstig van ir. D. de Bruin van Bureau Buitenland en benadrukt (weer) het be lang van het NAP. De begeleidende tekst luidt: ,,Ook in 1991 houdt Rijkswaterstaat de zaken voor u in de peiling". BEROEPENBEURS RAI 14 - 17 NOVEMBER 1990 Woensdag 14 november 1990 was het dan zover. Om 10 uur precies kwamen ze, onstuitbaar als één grote, meedogenloze groep losge laten batterijkippen. Gillend en schreeuwend kwam de wolk „jonge toekomstigen" op ons af; een enkeling in toom gehouden door een leraar of begeleider, maar de meerderheid wild en gretig naar in formatie. Wat terughoudend en geschrokken ontvingen wij deze bende op onze stand. Zorgvuldig onze woorden selecterend, om vooral deze groep enthousiastelingen niet te snel te verliezen, begonnen wij onze route langs het grote informatie-aanbod. Voor we het beseffen, liggen we met z'n allen op de grond, neer geslagen? Gestruikeld? Niks van dit alles. Via deze geraffineerde laag-bij-de-grond-actie trekken wij de aandacht van de wildemannen naar de uitgespreide topografische kaart van Nederland uit 1860, een kaart uit de expositie „Land in kaart" van de Topografische Dienst. Daarna komt de groep, met inmiddels beurse knieën, bij de net iets te hoog opgestelde geodimeter. De snelste loper mag bij wijze van experiment aan de haal met de reflector. Na eerst achter een andere stand te zijn opgesteld en gecorrigeerd door een van onze experts, staat deze jonge, toekomstige landmeter op 25 meter van het opstelpunt. De schattingen van de overige „landmeters" lopen uiteen van 12 tot 50 meter. Goedkeurend krijgen zij een pot lood aangeboden. Vervolgens gaan we naar de stereoscoop; het 86 NGT GEODESIA 91 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 30