resultaat van dit eigentijdse martel-demonstratietoestel is: vijf leer lingen met oogklachten en twee kapotte brillen. Voldaan volg ik mijn weg met de mij nu zeer gedwee volgende groep jonge randstedelingen. Aangekomen bij het door Inpark verschafte werkstation, wordt de laatste der giganten de mond gesnoerd door een werkelijk fenominale demo-show: een ,,inzoom"-plaatje van Nederland via de RAI naar de operator achter de terminal. Enkele zorgvuldig geselecteerde leerlingen krijgen een plot van de RAI. Deze actie zorgt voor een juiste dosering jaloezie onder de „engel tjes". Eentje stootte nog zijn hoofd aan de laser-waterpasser van de Rijkswaterstaat, waarna de rest ook in dit instrument geïnteresseerd raakte. Voldaan en overladen met folders verlaat deze groep de stand, niet meer in staat om ook maar één andere stand te bezoeken. Ons doel is bereikt: weer 20 nieuwe landmeters. Volgende groep graag. B. Dekkers DE GEODETISCHE LIJN Op 7 december 1990 hield prof. dr. ir. P. J. G. Teunissen zijn inaugu rele rede, getiteld ,,De geodetische lijn". De rede werd uitgesproken ter gelegenheid van het aanvaarden van het ambt van hoogleraar in de mathematische geodesie en punts- bepaling aan de Faculteit der Geodesie van de Technische Universi teit Delft. In de rede werd een toekomstvisie gegeven op de ontwikkelingen in de puntsbepaling en de mathematische geodesie. Vooral de moge lijkheden van de satellieten puntsbepaling (GPS) zullen van grote invloed zijn op de statische en dynamische puntsbepaling. Verwacht mag worden dat voor geodeten een toenemende rol is weggelegd in de navigatie te land en ter zee. In een van de volgende afleveringen van NGT Geodesia zal de rede worden opgenomen. Aan de rede was ook een tentoonstelling verbonden, ingericht door de sectie mathematische geodesie en puntsbepaling van voor noemde faculteit. De tentoonstelling bood een overzicht van de ont wikkelingen in de puntsbepaling. De drie onderzoeksgroepen van de sectie: ,,3D-puntsbepaling", „dynamische gegevensverwerking en navigatie" en „deformatie-analyse" waren vertegenwoordigd met computerdemonstraties en een posterserie. Frank Kenselaar m SYMPOSIUM „BODEMDALING IN NEDERLAND" b o D B m Donderdag 8 november 1990 vond in de y\ n «V.* Laula van de Technische Universiteit Delft (TUD) het symposium Bodem daling in Nederland" plaats, onder andere georganiseerd door de Faculteit der Mijnbouwkunde en Petroleumwinning. Elf sprekers, met een gemiddelde spreekduur van ongeveer 25 minuten, brachten de ruim 150 toehoorders een boeiende dag. Hieronder volgt per spreker een korte samenvatting, waarbij is getracht die aspecten uit de lezing op te nemen, die stemmen tot verder nadenken. Prof. D. G. Price (TUD) Algemeen overzicht van bodemdalingsverschijnselen Extreme voorbeelden van de gevolgen van waterextractie werden getoond van Bangkok (-10 cm/jaar), Mexico City, Sjanghai en Vene tië. Het bekendste voorbeeld van bodemdaling door olie-extractie is het olieveld in Long Beach, Californië. Hier is de bodem tussen 1920 en 1960 bijna 10 meter gedaald. Als het er echt op aankomt, zijn de problemen rond wateronttrekking ernstiger dan van olie en gas, een voudig omdat gebrek aan water direct levensbedreigend is; olie en gas kunnen we, als het moet, missen aldus prof. Price. Ir. J. J. E. Pöttgens (Staatstoezicht op de Mijnen) Bodembewegingen bij delfstofwinning in Nederland, van empirie tot fenomenologie Bodembeweging door mijnontginning trok in Nederland voor het eerst de aandacht rond 1910 bij de Limburgse kolenmijnbouw. Bodemverzakkingen tot 10 meter zijn waargenomen bij Kerkrade. Na het sluiten van de mijnen is het oppompen van mijnwater gestaakt. De mijnwaterspiegel is geleidelijk gestegen, met bodemstijging tot gevolg. Thans is de bodemstijging ongeveer 20 cm, met naar ver wachting een maximale stijging tot 25 cm. Bij het schatten van de bodemdaling in het gasveld Groningen is ook gebruik gemaakt van Limburgse ervaringen. In de toekomst zal het nauwkeurige plaatsbepalingssysteem GPS uitsluitsel moeten geven over de verwachte horizontale bewegingen aan de randen van het gasveld. NGT GEODESIA 91 - 2 Ir. G. Hannink (Gemeentewerken Rotterdam) Bodemdaling door polderpeilverlagingen en de gevolgen voor be bouwing Polderpeilverlagingen zijn in Nederland vooral na de Tweede Wereldoorlog op grote schaal toegepast om de draagkracht van de weidegronden te verbeteren. Het is algemeen bekend, dat door deze ingreep tevens het maaiveld daalt. Later, in de tachtiger jaren, werd in brede kring duidelijk, dat hierdoor ook schade kon optreden aan bebouwing. Ir. Hannink maakte duidelijk hoe de relaties tussen grondwaterstandsdaling en schade kunnen worden berekend. Ir. F. H. van Veen (Provincie Groningen) Waterstaatkundige gevolgen van de bodemdaling door aardgas winning in de provincie Groningen De bodemdaling in Groningen is in de kom thans ongeveer 20 cm en zal op grond van de huidige berekeningen oplopen tot maximaal 40 cm. Groningen is kwetsbaar voor bodemdaling. De gevolgen van bodemdaling zijn, voor zover nu is te overzien, technisch goed beheersbaar. In hoofdlijnen wordt de oplossing aan zeezijde gezocht in ophoging van de zeedijken en de buitendijkse haventerreinen, en binnen de zeedijken aan het verlagen van het waterpeil. De uiteindelijke schade zal op grond van de huidige schat tingen kunnen oplopen tot 700 miljoen gulden. Prof. dr. ir. F. B. J. Barends (Grondmechanica Delft) Geomechanische modellering van bodemdaling Voor de toekomstige planologie en infrastructuur is een goede voor spelling van de uiteindelijke zakking onmisbaar. Veel energie is en wordt gestopt in het opstellen van rekenmodellen. Een rekenmodel is niet de werkelijkheid, maar een afspiegeling van de werkelijkheid. Prof. Barends' lange ervaring in Venezuela maakte duidelijk, dat bodemdalingsproblemen multidisciplinaire problemen zijn; we heb ben elkaar nodig. Drs. J. Ph. van Hasselt drs. P. M. T. M. Schutjens (Koninklijke Shell Exploratie en Produktie Laboratorium) Reservoir compactie en bodemdaling ten gevolge van olie- en gas- produktie een overzicht van theoretisch en experimenteel onder zoek In de provincie Groningen ligt op ongeveer 3000 meter diepte in een gemiddeld 150 meter dik zandsteenreservoir aardgas opgeslagen. Door drukvermindering bij gaswinning treedt in dit reservoir compac tie op. De relatie tussen reservoir-compactie en bodemdaling is al sinds de jaren vijftig een onderwerp van theoretisch en experi menteel onderzoek binnen Shell. Duidelijk werd, dat nog veel funda menteel onderzoek nodig is voor het opstellen van nieuwe voor spellingsmodellen die beter aansluiten bij de werkelijk geconsta teerde bodemdaling. Drs. D. Doornhof (Nederlandse Aardolie Maatschappij BV) Bodemdaling in de praktijk het Groningen gasveld De theoretische modellen en experimentele technieken die worden gebruikt voor voorspelling van de bodemdaling, worden in de praktijk getoetst met veldmetingen. Deze veldmetingen laten zich in hoofdlij nen splitsen in nauwkeurigheidswaterpassingen, compactieregistra- ties in 14 ondiepe putten (400 meter) en compactiemetingen in 11 diepe putten (3000 meter). De compactieregistratie in een ondiepe put betreft een dagelijkse registratie van de verandering in hoogte verschil tussen een vast punt op de bovengrondse meetinstallatie en een vast punt op de bodem van de put. In de diepe observatieputten zijn in de wanden van de put op onderlinge afstanden van ongeveer 10 meter, boven elkaar, zwak radio-actieve kogels aangebracht. Door regelmatig, met speciale sondes, de onderlinge hoogtever schillen van deze kogels te meten, wordt inzicht verkregen in de compactie. Dr. ir. F. J. J. Brouwer (Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat) Kwaliteit en resultaten van waterpassingen Momenteel is de enige realistische methode voor verificatie van daadwerkelijk opgetreden bodemdaling het uitvoeren van herhaalde waterpassingen. De hierbij noodzakelijke begrippen als hoogte, ver ticaal, niveau- of equipotentiaal vlak, aardkromming, omwentelings ellipsoïde en (pseudo-)geoïde werden op humoristische en populair- wetenschappelijke wijze behandeld. Twee methoden van waterpassen kwamen ter sprake, het hydrosta tisch waterpassen en het optisch waterpassen, en er werd ingegaan op de kwaliteitsaspecten van de metingen en de presentatie/inter pretatie van de resultaten. Thans wordt onderzocht of de satelliet technologie van GPS een mogelijkheid biedt dit soort metingen even nauwkeurig 1 mmA/L km), maar veel efficiënter uit te voeren. De verwachting is echter, dat dit nog wel enige jaren zal vergen. 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 31