to
214
sessie 1: 2 (9), 6, 11, 13, 14;
sessie 2: 9 (16), 11, 12, 13, 14 (3).
Fig. 2. Bepaling en controle van de antennehoogte.
ha hi hc= 1/7/7/ - F)
van de punt van de centreerstaaf tot de adapter de
hoogte van het antenne-referentiepunt boven het opstel-
punt. De met de rolmaat verkregen aflezing werd direct
gecontroleerd door een meting met de achterkant van de
rolmaat, waarop een verschoven verdeling was aange
bracht.
Na afloop van de metingen werd de centrering opnieuw
gecontroleerd met behulp van de nog aanwezige cen
treerstaaf en werd met de rolmaat de afstand gemeten
van het opstelpunt tot de zijkant van de grondplaat. Uit
deze „schuine" afstand en de bekende halve diameter
van de grondplaat werd vervolgens de verticale hoogte
als controlewaarneming berekend.
De meteogegevens werden verkregen met Thommen-
zakbarometers en elektronische Vaïsala-thermo/hygro-
meters, waarmee aan het begin en eind van iedere
meetsessie de luchtdruk, de temperatuur en de relatieve
vochtigheid zijn gemeten.
GPS-metingen
Gemeten werd zodra meer dan vier satellieten tegelij
kertijd boven een elevatie van 15° „zichtbaar" waren.
Tijdens ons verblijf in Costa Rica (februari en maart 1990)
waren in totaal twaalf satellieten beschikbaar, waardoor
gedurende ruim tien uur per dag vier of meer satellieten
boven 15° elevatie waarneembaar waren (fig. 3), ver
deeld over twee perioden van zes en vier uur. Hiervan
benutten we voor de meting van het landelijke net alleen
de nachtelijke periode van zes uur, terwijl voor de meting
van het verdichtingsnetwerk een gedeelte van de nacht
en de gehele ochtendperiode werden gebruikt. Voor het
landelijke netwerk was de ochtendperiode minder
geschikt vanwege de grotere ionosferische storingen.
Bovendien moest de dag worden benut voor de uit te voe
ren verplaatsingen.
Tijdens de nachtelijke periode van zes uur zijn steeds
twee sessies gemeten van elk ongeveer drie uur lang.
Voor 27 februari waren de start- en stoptijden voor de
beide nachtelijke sessies respectievelijk 22.23 uur en
1.23 uur, en 1.25 uur en 4.38 uur lokale tijd. Omdat het
log-programma voor de SX-ontvangers niet de mogelijk
heid heeft de ontvangers automatisch de satellieten te
laten kiezen, moest de satellietselectie van tevoren wor
den verricht en de geselecteerde satellieten worden toe
gewezen aan de verschillende kanalen van de ontvan
gers. Tijdens de nachtelijke sessies werd gewerkt met de
volgende satellietselecties, met tussen haakjes de zoge
naamde tweede selectie, een satellietkeuze die geldig
wordt zodra de elevatie van de als eerste geselecteerde
satelliet kleiner is dan de eerder genoemde 15°:
In principe werd iedere nacht met vijf ontvangers tegelij
kertijd gemeten, waarvan er één, een SLD-ontvanger,
was geïnstalleerd op het centrale punt, het gebouw van
het Catastro Nacional in San José. Uit de op deze wijze
verkregen meetgegevens konden per nacht acht onaf
hankelijke vectoren worden berekend (fig. 4). Door de
andere twee-frequentie ontvanger op te stellen op de ver
van het centrale punt gelegen punten, kon worden bereikt
dat het te meten netwerk door twee-frequentie vectoren
werd ondersteund als de baleinen van een paraplu.
Berekening van de „absolute" positie van het
centrale punt
In totaal werden op het Catastro Nacional 48 sessies ver
kregen, waaruit met de betreffende optie van het pro
gramma TRIMMBL even zovele pseudo-range" oplos
singen konden worden berekend. Het gemiddelde hier
van leverde uiteindelijk de coördinaten van het centrale
punt in het geocentrische WGS84-referentiestelsel. De
berekening werd zowel met als zonder meteogegevens
Visible Satellites us line
Station San-Jose Latitude 9 55'00"N Longitude 84 03'08"U
Date 27 Feb 1998
Zone :- 8:1
Cut-off Eleuation 15
Satellites
2D: 0»
Nunbcr of Satellites
line
24:00
12:00
16:00
Tine
Increment of 60.0 minutes
Satellites 2 11 6 14 9 13 12 16 3 19 17 18
Fig. 3. Overzicht satellietbedekking.
NGT GEODESIA 91 - 5