Vereffening van het Costa Rica-netwerk
SLD
Fig. 4.
SLO
Vector berekend met één-frequentie gegevens.
Vector berekend met twee-frequentie gegevens.
Sessie 1.
Sessie 2.
uitgevoerd. In beide gevallen werden vergelijkbare uit
komsten verkregen, met voor de gemiddelde breedte en
lengte een berekende standaardafwijking van ongeveer
0,5 m en voor de ellipsoïdische hoogte een standaard
afwijking van 1,3 m (fig. 5). Bedenk wel, dat de berekende
standaardafwijkingen voornamelijk een beeld geven van
de reproduceerbaarheid en minder van de bereikte, abso
lute precisie, die al gauw enige meters zal bedragen. Het
verschil tussen beide oplossingen bedroeg voor de hori
zontale ligging ongeveer 3 cm en voor de hoogte 37 cm.
Rekening houdend met de bij de berekening van de vec
toren opgedane ervaringen is gekozen voor de oplossing
waarbij de verkregen meteogegevens buiten beschou
wing werden gelaten.
Berekening van de vectoren
Ter beoordeling van het effect van de meteowaarnemin-
gen op de uitkomsten van de vectorberekening werden
eerst testberekeningen uitgevoerd met behulp van de
gegevens verkregen op 5 en 13 maart (fig. 6). De be
treffende vectoren werden berekend met en zonder ge
bruikmaking van meteogegevens en werden aansluitend
vereffend. In beide gevallen bleek de vereffening van
vectoren „zonder" meteo betere resultaten te geven dan
de vereffening van vectoren „met". De waarde van de
toetsgrootheid F werd nagenoeg gehalveerd. Aangeno
men mag worden dat het inwinnen van meteogegevens
ter plaatse van de ontvanger geen juist beeld geeft van de
atmosferische omstandigheden die in Costa Rica zeer
sterk kunnen variëren, terwijl het in de programmatuur
toegepaste model kennelijk een betere beschrijving op
levert. Besloten werd daarop alle vectoren te berekenen
zonder gebruik te maken van de meteowaarnemingen.
De vectoren werden als zogenaamde „single baselines"
berekend met het programma TRIMMBL. Daarbij werden
alle vectoren berekend in heen- en teruggang (verwisse
ling begin- en eindpunt), waarna de uitkomsten werden
gemiddeld. Bij de zogenaamde één-frequentie vectoren
werd uitgegaan van de „float" oplossing, waarbij het te
berekenen aantal golflengten een gebroken getal kan
zijn. In het geval van de twee-frequentie vectoren is ge
kozen voor de „tripple" oplossing, waarbij het aantal golf
lengten als onbekende wordt geëlimineerd.
Gebruik werd gemaakt van de door de satellieten uitge
zonden baanparameters, de „broadcast ephemerides",
terwijl de pseudo-range oplossingen van het begin- en het
eindpunt van de vector werden gebruikt als benaderde
positie voor de vectoroplossing. Daarna werd nog ge
tracht met behulp van nauwkeuriger benaderde waarden
de oplossing te verbeteren, echter zonder resultaat, zo
dat de oorspronkelijke oplossing werd gehandhaafd.
De keuze voor een single-baseline oplossing houdt een
zekere willekeur in, om naast de in feite willekeurige
beslissing voor de berekening uit te gaan van gegevens
uit sessie 1 of 2. Daar waar een vector meerdere malen
was gemeten, werd zoveel mogelijk gebruik gemaakt van
gegevens van verschillende sessies.
Ten behoeve van de vereffening van het netwerk werd
niet uitgegaan van de door TRIMMBL te optimistisch ge
schatte standaardafwijkingen, maar werd gewerkt met
hert volgende aangenomen kansmodel
o DX o DZ 0,005 A*10**-5* vectorlengte (m)
o DY 0,005 B 10** - 5 vectorlengte (m)
met A 0,36 en B 0,5 voor de één-frequentie vectoren
eri A 0,1 en B 0,14 voor de twee-frequentie vecto
ren.
Hierbij werd rekening gehouden met het feit dat in Costa
Rica de DY de hoogtecomponent levert en dat de hoogte
component bij GPS ongeveer 1,4 maal slechter kan wor
den bepaald. De correlatie-coëfficiënten van de vector
componenten zijn ontleend aan de uitkomsten van de
TRIMMBL-oplossing.
De vereffening van de vectoren werd uitgevoerd met het
driedimensionale vereffeningsprogramma HANNA. Van
de in totaal 180 gemeten vectoren moesten er uiteindelijk
negen worden verworpen, zodat de definitieve vereffe
ning werd uitgevoerd met 171 vectoren (fig. 7). Met be
hulp van deze waarnemingen werden in totaal 100 onbe
kenden opgelost, namelijk de X,Y,Z van 33 punten en de
schaal van de één-frequentie vectoren. De verkregen
coördinaten van het centrale punt werden vastgehouden,
alsmede de rotaties om de drie as
sen en de schaal van de twee
frequentie vectoren. Op deze wijze
is de absolute ligging van het net
werk bepaald door de berekende,
absolute ligging van het centrale
punt, en werd de oriëntering van
het net ontleend aan de oriëntatie
van het WGS84-systeem.
De schaal van het net werd be
paald door de schaal van de
twee-frequentievectoren, die beter
is dan die van één-frequentie vec
toren, doordat de invloed van de io-
.93
.86
b
r
.79
e
e
.72
d
t
.65
e
.58
10.51
3
1
1
1
1
2
1
1
4
1
1
2
2
4
3
2
1
1
1
2
4
3
1
2
2
1
3.52 .59 .66 .73 .80 .87 .94 .01
lengte(")
14
12
1235
1228
1221
1214
(m)
1207
1200
1193
Fig. 5. Frequentieverdeling van de berekende absolute posities.
NGT GEODESIA 91 - 5
215