Uit de antwoorden die dezelfde respondenten in een
andere vraag hebben gegeven ten aanzien van de
arbeidsplaatsen ten behoeve van gegevensinwinning
(buitendienst) en gegevensverwerking en -presentatie
(binnendienst), blijkt dat de verhouding tussen beide
groepen gemiddeld 1 1 is.
Marktomvang
Uit deze enquêtegegevens en de gegevens uit de inven
tarisatieronde kan een kwantitatieve conclusie worden
getrokken met betrekking tot de omvang van de Neder
landse landmeetkundige markt. Wanneer de aantallen
medewerkers die respondenten per segment hebben ver
meld, worden gerelateerd aan het responspercentage per
segment, is de conclusie dat in Nederland ongeveer 4500
arbeidsplaatsen beschikbaar zijn op het gebied van
gegevensinwinning, -verwerking en -presentatie ten be
hoeve van grootschalige kaartvervaardiging. (Dit is inclu
sief medewerkers bij ministeries en ingenieursbureaus.)
De verdeling van die aantallen arbeidsplaatsen over de
verschillende segmenten, alsmede de ingenieursbureaus
wordt weergegeven in fig. 2.
Daar de gegevens over de aantallen medewerkers in de
buitendiensten van ingenieursbureaus uit de inventarisa
tieronde beschikbaar waren, is omwille van volledigheid
gekozen voor het betrekken van deze gegevens in deze
conclusie, in tegenstelling tot alle overige conclusies, die
slechts betrekking hebben op de groep respondenten.
Tachymetrie
Uit de antwoorden van de respondenten op de vraag wat
de gebruikspercentages zijn van tachymetrie, fotogram-
metrie en overige meetmethoden voor het initieel verza
melen en het bijhouden van gegevens, nu en naar ver
wachting eind 1992, blijkt dat tachymetrie door het
merendeel van de respondenten (namelijk 87%) wordt
gebruikt. Deze organisaties gebruiken tachymetrie als
meetmethode voor ongeveer 60% van hun totale jaar-
produktie.
Tachymetrie wordt naar verwachting nog belangrijker als
meetmethode, want 92% van de respondenten geeft aan
het in 1992 te zullen gebruiken voor ruim 70% van de
totale jaarproduktie. De respondenten verwachten dat het
aandeel van fotogrammetrie als meetmethode gelijk zal
blijven.
Fig. 3. Percentage digitaal bestand gereed.
hebben verricht, blijkt dat een gemeentelijke meetploeg
bestaat uit gemiddeld 2 arbeidsplaatsen en een meet
ploeg van het Kadaster uit gemiddeld 3.
Uit de antwoorden op de vraag hoeveel punten (terug te
vinden in het kaartbeeld) gemiddeld per meetdag zijn ge
meten door één meetploeg in 1989, blijkt dat dit ge
middeld over de in de enquête onderscheiden gebieden
275 punten per meetdag bedraagt.
Eind 1991 80% digitaal
Op de vragen of de dienst beschikt over een al dan niet
gereed digitaal gedetailleerd topografisch bestand, heb
ben alle respondenten geantwoord. Daarvan heeft 65%
aangegeven inderdaad te beschikken over een digitaal
bestand; van de overige 35% van de respondenten ver
wacht ruim de helft dat voor het eind van 1991 een der
gelijk digitaal bestand in enigerlei vorm zal worden ge
creëerd. Slechts 4% van de respondenten geeft aan niet
over een digitaal bestand te beschikken en ook geen
plannen te hebben voor het opzetten daarvan.
Op de vraag voor welk percentage van het totale gebied
waarvoor de dienst verantwoordelijk is, het digitale be
stand eind 1989 beschikbaar was, antwoordden de res
pondenten dat dit het geval is voor gemiddeld ongeveer
30% van het gebied. Bij gemeentelijke respondenten was
dit percentage gemiddeld bijna 40%. De respondenten
verwachten dat dit percentage eind 1992 zal zijn ver
dubbeld.
In fig. 3 wordt procentueel weergegeven hoeveel ge
meenten (x-as) over een digitaal bestand beschikken en
voor welk percentage (y-as) dit bestand per eind 1989
gereed was.
Produktiviteit meetploeg
Uit combinatie van de antwoorden op de vraag naar het
aantal arbeidsplaatsen voor gegevensinwinning en de
antwoorden op de vraag hoeveel meetploegen metingen
|j§ gemeenten
HH provincies
H ministeries
kadaster
JU nutsbedrijven
ingenieursbureaus
H bedrijven
Fig. 2. Omvang Nederlandse markt.
Knelpunten
De opbouw van een digitaal topografisch bestand ver
loopt echter niet altijd helemaal zonder problemen, wat
mag blijken uit de volgende conclusies:
Uit de antwoorden op de vraag welke aspecten van het
automatiseringsproces een knelpunt vormen, blijkt dat
deze het meest worden gesignaleerd met betrekking tot
verschillende aspecten van opleiding van personeel,
financiën, conversie van bestanden en organisatorische
aspecten in het algemeen. Daarnaast blijkt dat de ge
bruiksvriendelijkheid van de door respondenten gebruik
te programmapakketten over het algemeen minder goed
wordt beoordeeld dan de toepassingsmogelijkheden
ervan.
Tachymetrie en fotogrammetrie
Uit de antwoorden op de vraag voor hoeveel procent het
digitale bestand met behulp van een methode tot stand is
gekomen, blijkt dat voor 70% van de opbouw van het digi-
220
NGT GEODESIA 91 - 5