r~ 1
gen niets over de wijze waarop de procesgang in een bepaalde orga
nisatorische situatie kan worden ondersteund. Toch hebben beide
produkten, het GFO-OGH en het basisontwerp, ook een overeen
komst: het zijn beide papieren produkten.
De leverancier die het pilot-systeem daadwerkelijk bouwt, is KV
Van Alphen uit Woerden. Deze leverancier is projectleider geweest
van het GFO-OGH en is tevens betrokken geweest bij het opstellen
van de specificaties in het Nijmeegse project.
Groeiende acceptatie van GFO's
Mr. M. W. I. Hillenaar, plaatsvervangend hoofd van de afdeling IBA
bij de VNG en coördinator van verschillende GFO's, ging in op het
kader waarbinnen het GFO-OGH is opgezet en het beheer van het
gegevenswoordenboek.'
In het kort omschreven, is het GFO een programma van eisen waar
aan een informatiesysteem op een specifiek terrein van de gemeen
telijke informatievoorziening moet voldoen. In een GFO gaat het om
de gegevens. Of liever: het gaat om het maken van afspraken over
de inhoud van bepaalde begrippen. Een GFO legt die afspraken
vast. De kern van een GFO is dan ook een gegevenswoordenboek.
Niet meer, maar zeker niet minder. Het is een overzicht van de gege
vens (inclusief de definities) die gemeenten ten behoeve van haar ac
tiviteiten op bepaalde beleidsterreinen nodig hebben.
Om misverstand te voorkomen: een GFO is geen set van technische
specificaties, geen handleiding om programmatuur te bouwen, laat
staan dat het een werkend programma is.
De VNG maakt gegevenswoordenboeken, omdat gebleken is dat,
wanneer afspraken over gegevensdefiniëring ontbreken, het erg
moeilijk wordt tot een efficiënte en effectieve gegevensuitwisseling te
komen of om zogenaamde geïntegreerde informatiesystemen op te
zetten.
Hoe „vallen" de GFO's bij gemeenten, andere overheden en de
leveranciers? Vallen ze mee, tegen of vallen ze in het grote zwarte
gat waarin al zoveel automatiseringsactiviteiten een roemloos einde
hebben gevonden? Wat gebeurt er met de uitkomsten van de GFO's
en hebben ze invloed? Over het algemeen is het nog te vroeg om te
kunnen zeggen dat GFO's binnen gemeenten al brede ingang
hebben gevonden. Maar ze zijn bekend, en als een gemeente besluit
om de informatievoorziening in een informatieplanningsproces eens
goed door te lichten en opnieuw te structureren, wordt doorgaans
rekening gehouden met het vele voorwerk dat reeds is verricht door
de VNG in GFO's op dit gebied.
De VNG krijgt veel respons op en vragen over het GFO-Basis-
registratie Vastgoed. Men is zeer geïnteresseerd, maar tegelijkertijd
nemen de gemeenten een afwachtende houding aan als het gaat om
het daadwerkelijk implementeren van geautomatiseerde vastgoed
informatiesystemen. Dat merken de leveranciers ook. Aan de ene
etc.
VNG
commissie IBA
project
secretariaat
stuurgroep
vastgoed
gemeentelijke
platform
parallel
platform
project
groep 1
BRVG
project
groep 3
GKS
project
groep 2
OGH
Van GFO naar Gemeentelijk Belastingsysteem.
Projectorganisatie.
kant klagen zij over die houding van de gemeenten, maar aan de
andere kant zien ook zij de noodzaak van standaardisatie in, en in
vesteren de meeste leveranciers in de GFO-projecten van de VNG.
Voorts garanderen leveranciers in offertes vaak, dat zij bij de GFO-
ontwikkelingen zullen aansluiten. Zij hebben er natuurlijk een com
mercieel belang bij in te spelen op de gemeentelijke behoefte aan
gestandaardiseerde informatiesystemen zoals die nu in de vorm van
GFO's worden geformuleerd.
Zo verkeren gemeenten en leveranciers in een overgangsperiode die
nog wel even kan duren. De VNG probeert in die periode via nog
meer GFO's verder richting te geven aan een gegevensgerichte be
nadering van automatisering, waarbij gebruik kan worden gemaakt
van de nieuwste bestandsbeheer-technieken (DBMS).
Dat de rijksoverheid heil ziet in de GFO-projecten, blijkt uit het feit
dat bijna alle GFO's mede door het Rijk zijn gefinancieerd. Ook voor
toekomstige projecten komen gelden beschikbaar en inhoudelijk
wordt het belang van definities en standaards voor de uitwisseling
van gegevens onderkend: tussen de overheidslagen wordt veel ge
communiceerd. Wat is gemakkelijker dan dat de rijksoverheid in
haar informatievraag aansluit bij die gegevens, die gemeenten op
grond van de eigen werkprocessen toch al vastleggen. In de Nieuwe
Gemeentewet (artikel 122) wordt hieraan expliciet aandacht besteed.
Zo wordt het ook gemakkelijker afspraken te maken over de verreke
ning van kosten bij extra informatievragen.
Het GFO-OGH is vooral gestart met het oog op de overdracht van de
invordering van de onroerend-goedbelastingen naar de gemeenten
en vanwege de discussie over de waardebepaling van onroerend
goed (een discussie die inmiddels ten principale door de gemeente
is gewonnen).
Eerst organiseren dan automatiseren?
Welk organisatie- of informaticavakblad je ook openslaat, het staat
buiten kijf dat in een omgeving waar moet worden geautomatiseerd,
eerst moet worden georganiseerd. Aan de hand van de automatise
ring op de afdeling Belastingen licht wethouder drs. R.P.A. Migo
deze stelling toe:
In september vorig jaar zijn in Nijmegen feitelijk twee projecten ge
lijktijdig gestart met betrekking tot het heffings- en invorderingsge-
beuren: een organisatie-onderzoek en een informatie- en automati-
seringsonderzoek. Het organisatie-onderzoek moest duidelijkheid
opleveren over:
de haalbaarheid van integratie van de functies heffing en invor
dering. Deze functies waren namelijk zodanig verdeeld over twee
verschillende organisatie-eenheden, dat de verantwoordelijkheid
voor de belastingheffing duidelijk gescheiden was van die van de
ontvanger;
de werkorganisatie rondom de heffing en invordering, mede in
het licht van aankomende wetswijzigingen; denk aan de taak-
overheveling onroerend-goedbelastingen, de invoering van in-
vorderingswet en de ontwikkelingen rondom de waardebepaling
onroerend goed.
Het informatie- en automatiseringsonderzoek moest in een basisont
werp, een van de mijlpaalprodukten volgens de methode SDM, de
contouren van een nieuw, geautomatiseerd belastingsysteem op
leveren. Randvoorwaarden hierbij waren:
222
NGT GEODESIA 91 - 5