Samenwerken uit; nood?
Slot
De juridische vorm van de registratieverplichting kan niet
geheel binnen de huidige wetgeving worden gereali
seerd. Voor de registratie van brondocumenten in de
openbare registers dient de wet, waarop het besluit is
gebaseerd, te voorzien.
Signalering van deze besluiten in de kadastrale registra
tie volgt uit de Kadasterwet (artikel 48 lid 2 sub h). Voor
besluiten gebaseerd op lagere regelgeving lijkt uitdrukke
lijke regeling gewenst, bij voorkeur eveneens in de
Kadasterwet. Onderzoekers geven de voordelen hiervan
al aan en binnen de RAVI is geen consensus over de
houdbaarheid van de ruime interpretatie van 48 lid 2 sub
i en 54 lid 3 die dit bij Algemene Maatregel van Bestuur
mogelijk zouden maken.
Wettelijke regeling van de registers op decentraal niveau
is nodig. Dit zou eveneens in de Kadasterwet kunnen. De
wettelijke regeling geeft een vergelijkbare status met de
openbare registers, hetgeen voordelen heeft ten aanzien
van de privacy en de bescherming van raadplegers.
Financiële aspecten
In het laatste hoofdstuk worden de financiële aspecten
van registratie aan de orde gesteld. Hierbij worden, over
eenkomstig de Bestuurlijke Overlegcommissie voor Over-
heidsinformatiebeleid [14], kosten van een informatie
systeem en kosten van informatieverstrekking onder
scheiden. De eerste zijn dan nader te verdelen in
investerings- en exploitatiekosten.
Van de kosten is een globale schatting gemaakt aan de
hand van gegevens van het Kadaster en benaderingen
van de hoeveelheid percelen en mutaties van gegevens
van drie fictieve modelgemeenten. Hierbij kon slechts
worden uitgegaan van grofmazige veronderstellingen.
Vooral bij het Kadaster zijn de eenmalige investerings
kosten relatief omvangrijk. Bij gemeenten blijven de in
vesteringskosten in de buurt van de jaarlijkse kosten.
Totaal gaat het om dertig miljoen invoeringskosten en on
geveer tien miljoen jaarlijkse bijhoudingskosten voor de
vijfenveertig nieuwe beperkingen.
Voor de verrekening van deze kosten tussen de be
trokken partijen geven de onderzoekers twee opties, één
gebaseerd op dekking uit de algemene middelen en één
op doorberekening van de kosten in leges en tarieven. De
RAVI doet hierover geen uitspraak en verwijst naar de
structuurschets voor vastgoedinformatie.
Als mede-auteur van het onderzoeksrapport zal ik mij van
conclusies onthouden. Wel is met het tweeëntwintigste
rapport invoering van een registratie van publiekrechte
lijke beperkingen een flinke stap dichterbij gekomen. Het
woord is nu aan de betrokken partijen, en in de eerste
plaats aan de coördinerend bewindsman, en de porte-
monnaie. Rest mij u alvast te wijzen op de studiedag over
publiekrechtelijke beperkingen die de RAVI, in samen
werking met de Vereniging voor Bouwrecht en de Konink
lijke Notariële Broederschap, hoopt te organiseren op 11
november 1991.
Literatuur
1. Proceedings of the second Dutch-Polish Symposium on Geo
desy, Data collection for GIS (LIS) and their application. Delft,
april 1991, p. 59-64.
2. Wat niet weet maar toch deert, Advies omtrent een samen
werkingsmodel voor de registratie van publiekrechtelijke beper
kingen. RAVI-rapport no. 22, Apeldoorn 1990.
3. RAVI-rapport no. 13, p. 7 en RAVI-rapport no. 22, par. 1.2.
4. Kleijn, W. M. en A. A. Velten, Bescherming van kopers van
woningen. Kluwer, Deventer 1985.
5. Een basisregistratie van gegevens over woonverblijven. RAVI-
rapport no. 5, Apeldoorn 1987.
6. Kroode, R. B. M. ten, De registratie van de publiekrechtelijke
rechtstoestand inzake onroerende goederen. NGT Geodesia
1984, p. 333-335.
7. Sluijs, L. van der, De kenbaarheid van de publiekrechtelijke
rechtstoestand van onroerend goed in Nederland. Afstudeer
scriptie TU Delft 1987.
8. Koert, M. H., Rechtsvergelijking van de kenbaarheid van pu
bliekrechtelijke beperkingen in Engeland, Frankrijk, België en
West-Duitsiand. Afstudeerscriptie TU Delft 1987, ook versche
nen als gezamenlijke uitgave van de Rijkscommissie voor Geo
desie en het Instituut voor Bouwrecht, Delft/'s-Gravenhage
1988.
9. Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen. RAVI-rapport no.
13, Apeldoorn 1988.
10. GFO Gemeentekadaster, VNG Platvorm vastgoedinformatie.
's-Gravenhage 1990, p. 1 - 16.
11Verkenning gemeentekadaster, Afschrift of complement. Adrau-
rapport no. 2, par. 4.2.2 en 5.A.4. 1987.
12. Klerks, J., Een gemeentelijke visie op het toepassen van vast
goedinformatie. NGT Geodesia 1990, p. 64-69, m.n. p. 68.
13. Haan, P. de, De plaats van het Kadaster bij de vastgoedinforma
tie. NGT Geodesia 1990, p. 311-318, m.n. p. 314.
14. Op waarde geschat, Kosten van informatievoorziening in de
openbare sector. BOCO-rapport no. 16, 's-Gravenhage 1988.
,,Door individuele instellingen wordt, op het gebied
van het vervaardigen van geometrische databestan
den, ondanks de hoge kosten, zeer weinig samenge
werkt, dan wel onderling afgestemd. Gezien de
zeer uiteenlopende belangen van de verschillende be
trokkenen en het ontbreken van een coördinerende in
stantie die een bepaalde mate van uniformering of af
stemming kan opleggen, ziet de nabije toekomst er
niet veel beter uit, of het moet zijn dat financiële nood
bepaalde instellingen dwingt tot nauwere samenwer
king."
(Drs. A. H. Zandee (NEXPRI) in haar voordracht op
EGIS '91, getiteld „Geometrische databestanden bij
de overheid in Nederland: pogingen tot uniformering
en afstemming")
NGT GEODESIA 91 - 6
267