weergave van de informatievoorziening. Proces- en datamodel zijn
op een abstractieniveau, waarop nog geen verschillen tussen de
bedrijven optreden. Op attribuutniveau komen de verschillen pas
aan de orde. Het referentiemodel bevat daarom alleen die attribu
ten, waarvan het aanbevelenswaardig is om deze op te nemen". Het
referentiemodel kan door de nutsbedrijven worden gebruikt in het
systeemontwikkeltraject van een BIS.
J. B. Stolk (Volmac Nederland) waarschuwde voor de invoerings
zandlopers ofte wel strakke, voorgedefinieerde invoeringstrajecten
met perfectie als uitgangspunt. Door het late tijdstip van nuttig ge
bruik zou daarbij een te zware wissel worden getrokken op het mana
gement. Zijn voorkeur ging uit naar het dynamische kerstboommodel
ofte wel een stapsgewijze aanpak. Elke stap zou daarbij moeten
leiden tot concrete resultaten binnen een afzienbare termijn.
,,Met beide voeten aan de grond blijven" was de titel van een prak
tijkverhaal van A. J. van der Meer (Gemeente Waterleidingen Am
sterdam). Aanvankelijk had men zich ook daar voorgesteld om de
maatvoering op de beheerkaarten te laten vervallen. (,,Er kon nu
immers van tekening worden gemeten".) De uitvoerende afdelingen
moesten daar echter niets van hebben. De cultuur is werktuigbouw
kundig: de bemating is bepalend en de ligging op de kaarttekening
indicatief. ,,Het gevolg is wel dat er 50 000 extra maatvoeringsele
menten bijkomen. Wei is besloten om de maatvoering op decimeters
af te ronden, gezien de praktijk van aanmetingen tijdens de uit
voering van werken. Het heeft wat overtuigingskracht gekost, maar
dat is nu geaccepteerd", aldus Van der Meer.
Zeker in dit tijdschrift dient zijn opmerking over het negeren van de
z-coördinaat te worden geciteerd:Hoewel Amsterdam het mekka is
van het NAP, nemen we de hoogte niet op vanwege de slappe onder
grond. Amsterdam zou zo ver zijn gezakt, dat het buiten NAP-bereik
ligt".
Als invaller sprak R. Hayes (CMG Nutsbedrijven) over het handboek
PAL (Projecthandboek Automatisering Leidingeninformatie) van de
VEWIN.
,,GIS, een logische stap in de gemeentelijke informatievoorzie
ning!?" was het onderwerp van drs. M. C. Hitzert (gemeente
Utrecht). Hij deed verslag van een onderzoeksproject voor GIS-inzet,
dat in zijn gemeente was verricht in samenwerking met de Rijks
universiteit aldaar. Het adres (met eventuele verdiepingen en deel-
objecten) werd gebruikt als sleutel voor de koppeling van topografie
met de administratie.
De tweede dag startte metErvaringen uit het pilot-project naar een
groeipad voor DISIS" door ing. J. Heetebrij van het Energiebedrijf
IJsselmij. DISIS is een informatiesysteem voor de transport- en
distributie-afdelingen, dat over ongeveer tien jaar geheel operatio
neel moet zijn. Benadrukt werd een fasegewijze aanpak voor zo'n
omschakeling, waarbij de conversie van de informatie op verschillen
de dragers naar het standaard GBKN-formaat als seperaat deel
systeem moet worden beschouwd.
Ir. D. K. Kremer van de Gasunie sprak over GIS-ervaringen bij zijn
bedrijf door middel van het project ALERT (Automatisering Leidingen
Registratie en Topografie). Het concept van ALERT kent drie ni
veaus, te weten: het invoerniveau (o.a. digitaliseren en inlezen bulk-
gegevens via GUF Gasunie Uitwisselings Formaat), het onder-
houdsniveau (controle op consistentiegegevens, enz.) en het pro-
duktieniveau (genereren van kaartmateriaal en tabellen).
Nu het project zes jaar loopt, zijn de verwachtingen dat er een totale
besparing met het geautomatiseerde systeem tot het jaar 2000 te
verwachten is van 19 miljoen tegen de post onderhoud van het
systeem van 10 miljoen en een eenmalige investering van 15 miljoen
gulden.
Het spijt ons te moeten zeggen, maar over de lezing van L. F. M.
Quvelier van Cap Gemini Pandata, getiteld ,,De Economie van de
ruimte", kunnen wij hier niets melden, omdat wij ook na lezing van
de geschreven versie van de lezing niet begrijpen wat de spreker
beoogde.
De volgende spreker, S. van der Maaden van ISIS Benelux, bena
drukte onder de titel ,,Van gemechaniseerde kaartvervaardiging
naar geografische intelligentiesystemen" ons inziens terecht
dat de overstap van AM/FM naar GIS veel meer is dan de overstap
in programmatuur en apparatuur: het is een andere situatie, met
anciers geordende gegevens, andere presentatievormen, andere ap
paratuur, andere gebruikers, andere organisatie en andere wensen.
Ir. U. Ph. Lely van het Energiebedrijf van de Gemeente Groningen
(EGG) behandelde het onderwerp Distributie informatiesystemen,
een object voor succes?!" Hij sprak over een gezamenlijk project
van EGG en PTT Telecom hieromtrent, wat gestart op 1 oktober
1990 in totaal zo'n tien jaar moest duren, omdat de beschikbaar
heid van digitale GBKN's ook op het kritische pad lag. In de discus
sie na afloop lokte dit een reactie uit van het Kadaster, dat bij monde
van de directeur Geodesie, ir. J. Polman, verklaarde dat de termijn
van tien jaar best kon worden bekort als andere GBKN-partners dan
het Kadaster bereid zouden zijn meer financiering te leveren. In het
hol van de leeuw kwam deze uitspraak hem ons inziens niet
geheel terecht wel op enig hoongelach te staan.
De laatste sessie van het congres was een grotendeels typisch geo
detisch getinte sessie; aan het verminderde aantal toehoorders in de
zaal uit de leidingenwereld was dit ook te merken.
Allereerst hield ir. P. C. F. Lips van Hansa Luftbild een betoog over
het al dan niet fotogrammetrisch bijhouden van topografische be
standen. Een kerncijfer was, dat bij een mutatiegraad van zo'n 65%
de kosten van bijhouding via superimpositie overeenkomen met de
kosten van de eerste inwinning.
Ir. IE. Kolk van de Topografische Dienst zegde in zijn toespraak ,,De
topografische database 1 10 000 van Nederland" de AM/FM-
gemeenschap toe, dat zij naast de grootschalige basisinformatie van
de GBKN reeds binnen zeven jaar kan beschikken over een lands-
bedekkend bestand met een inhoud gerelateerd aan de kleinere
schaal 1 10 000. Een ander punt dat werd benadrukt was, dat
nieuwe produkten ook nieuwe eisen met zich meebrengen, met
name dat bestanden sneller kunnen worden herzien dan kaarten en
dat dit onderhoud uit efficiëntie-overwegingen het beste door één
organisatie kan gebeuren. Kolk liet het verder aan de toehoorders
over hiervoor de TopDienst in te vullen.
Ir. J. B. van Reij van TeleAtlas brak een lans voor een GIS op basis
van lijnsegmenten. Hij had hiervoor twee argumenten: de kosten van
een lijnsegmentenbestand van de gehele infrastructuur van wegen
en waterwegen met de grenzen van bestuurlijke gebieden zijn
slechts enkele procenten van de kosten van een bestand met digitale
topografie en ten tweede kan het lijnsegmentenbestand met adres
en/of postcode zeer goed functioneren als koppelmechanisme voor
andere (meer administratieve) bestanden.
De enige vreemde eend in de „geodetische bijt" was drs. ing. P. A.
van de Crommert van Siemens Nixdorf die, uitgaande van de evolu
tie van gegevensbanken, de fundamentele vraag behandelde hoe de
relationele gegevensbank gedistribueerd te maken. De meest essen
tiële regel bleek, dat voor de gebruiker een gedistribueerd systeem
hetzelfde moet lijken als een niet-gedistribueerd. Uit deze regel zijn
dan twaalf te stellen eisen af te leiden.
Laatste spreker van het het congres was ir. W. H. van Ooijen van
de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, die een indruk gaf
van ,,GIS-gebruik bij de Rijkswaterstaat". Hij benadrukte allereerst
terecht dat GIS steeds meer een „parapluiebegrip" wordt voor een
aantal methoden, systemen en bestanden. Uitgaande van de kern
taken van de Rijkswaterstaat beschreef hij vervolgens een aantal
mogelijke en reeds concrete GIS-toepassingen bij de Rijkswater
staat. Een van deze toepassingen is het prototype-GIS WADGIS, met
integrale functionaliteit voor beheer van de Waddenzee, met o.a. ver
gunningverlening voor ontgrondingen en het maken van erosie-/
sedimentatiekaarten. In verwarring gebracht door een foute weer
gave van de kosten en baten van WADGIS op de dia, bevestigde hij
ongewild, maar ook onterecht de indruk dat de overheid nog
niet veel kaas had gegeten van een bedrijfsmatige aanpak.
Naast het lezingenprogramma was er ook een zeer uitgebreide
beurs ingericht, waar de liefhebber van kastjes en pakketten z'n hart
kon ophalen.
Onze algemene indruk van het congres is, dat AM/FM Nederland
een zeer geschikt platform is om elkaar jaarlijks te ontmoeten en dat
de conferentie ook zeer professioneel wordt georganiseerd, maar dat
en dit is uit het voorgaande al wel duidelijk als je de inhoude
lijke kwaliteit in de vorm van ideeën, werkmethoden, theorieën, enz.
deelt door de (hoge) toegangsprijs, er een te klein getal uitkomt.
Adri den Boer en Frits Brouwer
m EGIS '91
Van 2 t/m 5 april 1991 werd de Second European Conference on
Geographical Information Systems (EGIS '91)" gehouden in het
paleis voor congressen te Brussel. De eerste EGIS-conferentie vond
een jaar eerder plaats in Amsterdam.
Het doel van EGIS is om onderzoekers, ontwikkelaars, verkopers en
gebruikers uit een groot scala aan disciplines bij elkaar te brengen
om kennis, ervaringen en ideeën uit te wisselen. Gezien het grote
aantal deelnemers (bijna 1100) en hun bonte achtergrond is dit doel
bereikt. Doelbewust wil men de Oosteuropese landen erbij betrek
ken. Wettelijke beperkingen, bureaucratie, gebrek aan harde valuta
en computeranalfabetisme weerhouden het gebruik van GIS in deze
landen, zoals de Pool M. Kupiszewski in een boeiende lezing
schetste. Van de 35 Oosteuropese deelnemers werden er 25 ge
sponsord.
NGT GEODESIA 91 - 6
281