publikaties groriduitgifte plaatsvinden, alvorens met de bouw kan worden aan gevangen. Besproken worden achtereenvolgens de exploitatie (par ticulier, gemeentelijk), de verwerving (minnelijk, voorkeursrecht, ont eigening) en de uitgifte (eigendom, erfpacht). Aansluitend worden de voor de bouw van belang zijnde overige zakelijke rechten, zeker heidsrechten en rechten voortvloeiend uit het burenrecht behandeld. De financiering en subsidiëring van de bouw staan centraal in hoofdstuk 5. Nadruk ligt hierbij op de publiekrechtelijke financie- ringsvormen. Behalve de welbekende financiering en subsidiëring van woningbouw wordt ook het financiële kader in geval van utiliteits bouw, grond-, water- en wegenbouw, woningverbetering, stadsver nieuwing en monumentenzorg geschetst. In hoofdstuk 6 wordt kennis gemaakt met de verschillende bouw contracten. Onderscheiden worden onder meer de architectenover eenkomst, de aanneming van werk en de projectontwikkelingsover eenkomst. De inhoud van deze contracten wordt in belangrijke mate bepaald door algemene voorwaarden, zoals de UAV (Uniforme Admi nistratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken). Bij aan neming van werk dient voorts rekening te worden gehouden met het op aanbesteding en mededinging van toepassing zijnde recht. Hoofdstuk 7 gaat over bouwaansprakelijkheid en -verzekering, waarin aandacht voor de wettelijke aansprakelijkheid van overheid en burger met betrekking tot de bouw. Denk hierbij aan de aan sprakelijkheid van de bouwer jegens omwonenden voor tijdens de bouw veroorzaakte schade. Is deze schade een gevolg van het ge bruik van gebrekkige bouwstoffen of -elementen, dan is sprake van produktaansprakelijkheid. De Wet Ketenaansprakelijkheid beoogt in dit verband misbruik van rechtspersonen ten einde persoonlijke aan sprakelijkheid te ontlopen, tegen te gaan. meta-informatiesysteem, technische infrastructuur, methoden en presentatietechnieken. Uiteraard moeten bij zo'n scala aan onder delen introductie en implementatie worden gefaseerd. Voor het wetenschappelijk onderzoek worden met de gegevens vaak analy ses uitgevoerd, wat tot een apart platform leidt. ,,Ons is verweten dat we ons niet hielden aan de officiële informaticaregels, maar we moesten scoren", zo bekende de spreker verder. Overigens vond deze hoogleraar het weerlastig om met geodeten te praten, omdat ze zo concreet zijn en ik verschrikkelijk vaag ben". Mij lijkt het ver schil mee te vallen. Over het wonder van eventuele samenwerking tussen diverse disciplines en het afschermen van eigen gegevens als machtsinstrument binnen organisaties was hij heel concreet. Adri den Boer BOUWRECHT IN KORT BESTEK Stichting Instituut voor Bouwrecht, KI uwer, Deventer, 1990, 386 p., prijs f 85,—, ISBN 90 268 2057 7. Onder auspiciën van de Stichting Instituut voor Bouwrecht is eind 1990 de bundelBouwrecht in kort bestek" verschenen. Deze bun del, die een complete inleiding in het bouwrecht beoogt te geven, is voorbereid door een commissie uit het Interuniversitair Samen werkingsverband voor onroerend-goedrecht (ISOR). Aan de bundel is meegewerkt door een zeventiental auteurs. De redactie was in handen van prof. mr. P. de Haan, mr. M. A. van Voorst van Beest en ir. A. G. Bregman. „Bouwrecht in kort bestek" is zo vermeldt het voorwoord in de eerste plaats bedoeld voor juridische en technische studenten van universiteiten en hogescholen, doch kan tevens dienen als alge mene oriëntatie op het vak als geheel voor mensen die in de praktijk te maken krijgen met bepaalde aspecten of onderdelen van het bouwrecht. Wat betreft de opzet van de bundel is gekozen voor een functionele indeling, waarbij de verschillende onderdelen van het bouwproces hoofdstuksgewijs aan de orde komen. In hoofdstuk 1 wordt een algemene inleiding in het bouwrecht ge geven. Bouwrecht wordt hierin getypeerd als een functioneel vak. Kenmerkend voor een functioneel vak is, dat het een dwarsdoor snede vormt van privaat- en publiekrecht. De voor het bouwrecht van belang zijnde onderdelen van deze beide rechtsgebieden worden kort aangestipt. Verder wordt de verhouding van het bouwrecht tot de andere functionele vakken van het onroerend-goedrecht ge schetst. In hoofdstuk 2 staat de bouwnijverheid centraal. Voor wat betreft de privaatrechtelijke organisatievormen zijn dat vak- en bedrijfsorgani saties en voor wat betreft de publiekrechtelijke organisatievormen zijn dat overheidsorganen en -diensten op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. De planologische en technische regulering van de bouw wordt behandeld in hoofdstuk 3, met uiteraard veel aandacht voor de ruim telijke ordening en het reguleringsinstrument bij uitstek: de (bouw en aanleg)vergunning. Daarnaast komen meer specifieke regelingen inzake stadsinrichting, infrastructuur, bouw- en woontechnische regulering, milieubeheer en monumentenzorg aan de orde. In hoofdstuk 4 gaat het om de bouwgrond. Nadat de bestemming tot bouwgrond zowel publiekrechtelijk als privaatrechtelijk is vast gesteld, zullen in veel gevallen grondverwerving, grondexploitatie en In hoofdstuk 8 wordt de bouwrechtspraak behandeld. Wat opvalt, is de belangrijke rol die arbitrage en bindend advies spelen bij ge schillenbeslechting in de bouw. Uiteraard komen ook de rechtspraak door de burgerlijk rechter (bijvoorbeeld bij geschillen voortvloeiend uit het burenrecht) en het uitgebreide stelsel van administratieve rechtsbescherming (bijvoorbeeld het AROB-beroep inzake bouw- en aanlegvergunningen) aan de orde. In hoofdstuk 9 passeren de verschillende bouwbelastingen de revue. Onderscheiden worden rijksbelastingen (BTW, overdrachts- en vennootschapsbelasting), gemeentelijke belastingen (baat- en bouwgrondbelasting) en overige belastingen (OGB en waterschaps belastingen). Hoofdstuk 10 tenslotte staat in het teken van het internationaal bouwrecht. In grote lijnen wordt de problematiek inzake internatio nale bouwcontracten en internationale bouwarbitrage uiteengezet. Na dit „rondje" langs de verschillende hoofdstukken nog wat alge mene opmerkingen over deze bundel: „Bouwrecht in kort bestek" beoogt een complete inleiding in het bouwrecht te geven. In dit streven zijn de schrijvers mijns inziens goed geslaagd. Gaandeweg wordt kennis gemaakt met de ver schillende publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten van de bouw; veel onderwerpen worden daadwerkelijk in kort bestek be handeld. Op deze wijze verkrijgt de lezer een goed overzicht van het brede terrein van het bouwrecht. Verdere verdieping kan des gewenst plaatsvinden aan de hand van de opgenomen literatuur verwijzingen; tenslotte nog een enkele kritische noot. De materie wordt be handeld door zeventien auteurs. Dit heeft onvermijdelijk tot ge volg dat hier en daar overlappen optreden. Bovendien wordt in geval van literatuurverwijzingen niet altijd even consistent het systeem van voetnoten gehanteerd. Hoewel dit niet als storend wordt ervaren, lijkt het toch zinvol hier bij een eventuele tweede uitgave nog wat aandacht aan te besteden. Marteen Koert TRANSFORMATIES TUSSEN ED50 EN WGS84 Als gevolg van een samenwerking tussen instanties van vijf landen rorid de Noordzee, die betrokken zijn bij offshore-activiteiten, is een publikatie verschenen over The transformation between ED50 and WGS84 for exploration purposes in the North Sea". Zoals tien jaar geleden in een Professional Paper (no. 30, 1981) van de Ordnance Survey uit Engeland praktisch hanteerbare parameters tussen Doppler-satellietcoördinaten en ED50 werden vastgesteld, worden in deze publikatie eenduidigheid in transformatie en referentiestelsels voor coördinaten in de Noordzee vastgelegd. Verzoeken om toezending van de publikatie kunnen worden gericht aan: ir. W. A. van Gein, Dienst der Hydrografie, Postbus 90704, 2509 LS 's-Gravenhage. 327 NGT GEODESIA 91 - 7/8 A

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 19