DIGITIZER (A1 of AO) De Geojournalist; J. A. Zevenbergen REGELGEVING EN GEMEENTELIJKE VASTGOEDINFORMATIE (Afstudeerdatum: 23-2-1990) Vastgoedinformatie is belangrijk voor gemeentelijk handelen. Toch is er nog slechts weinig bekend over de vraag in hoeverre deze infor matie noodzakelijk is voor het uitvoeren van wettelijke taken. Dit onderzoek geeft aan de hand van een analyse van relevante wetten en gemeentelijke modelverordeningen aan hoe groot die noodzaak is. Dit betreft het thema „regelgeving vraagt om gemeentelijke vast goedinformatie". Vervolgens wordt een aanzet gegeven tot het beter regelen van ge meentelijke vastgoedinformatievoorziening middels een verorde ning. Deze verordening richt zich vooral op de inrichting van de vast goedinformatievoorziening in organisatorische zin. De opzet voor de verordening bestaat uit een algemene kaderverordening voor de ba sisregistratie vastgoed. Daarnaast zijn er enkele meer gedetailleerde uitwerkingen voor deelgebieden, zoals gebouwen, rechtstoestand en identificaties. Dit betreft het thema „regelgeving voor gemeentelijke vastgoedinformatie". TE KOOP GEVRAAGD (voor privégebruik) een 2e hands met (serieële) aansluitmogelijkheid op PC. Inl.AD VAN DER MEER tel. 020-6970577 (privé) of 020- 5802427 (kantoor). Elke dag hunker ik naar de krant. Veel meer dan naar het TV-journaal, omdat ik zelf graag bepaal welke ge gevens ik absorbeer. Het journaal dwingt tot plaatjes- kijken, net als de vakantiedia's van de buren. De krant laat mij de keuze. Voor mij is een krant nog steeds een „nieuwsblad", daarvoor lees ik hem. De bijlagen mogen weg, dat scheelt weer heel wat bomen. Het „nieuwe" van nieuws, dat maakt nieuwsgierig. Daar mee is weer een verschil met de TV vastgesteld. Tij dens de Golf-crisis hebben ze bij het TV-journaal be wezen dat je nieuws zo vaak kunt herhalen, dat het nog saaier wordt dan een telefoongids. Bij de krant be paal ik m'n eigen nieuwswaarde. Ik kan „lezen" en ook „niet-lezen". Daarmee wordt een krant, ook al heeft die een oplage van 400 000 exemplaren, toch voor ieder individu weer anders. Met de journalisten heb ik gevoelsmatig een nauwe band. Zij verzorgen mijn nieuwsgaring. De redacteur fungeert als de grove zeef en ik als de fijne. En wat er doorheen komt, wordt genoten. Dat moet voor zo'n journalist een geweldige bevrediging geven. Vergelijk dat nu eens met een journalist die voor een encyclope die werkt. Ook hij vertelt in mooi Nederlands wat hij wil overdragen. De redacteur verluchtigt zijn verhaal met wat foto's uit de schoenendoos en klaar is Kees. In tegenstelling tot de garing van de dagbladjournalist is dit garing van oude koek, die alleen wordt geraad pleegd als ik wat details ben vergeten. Dat moet toch pijn doen, zoveel noeste arbeid steken in iets dat alleen een geheugensteuntje is. Net zoals de telefoon gids, het spoorboekje en de landkaart. Nou ja, zo'n landkaart heeft nog weieens een moment van opleving. Namelijk als ik met vakantie ga naar een onherbergzaam oord, waarvan mijn aardrijkskunde leraar vroeger niets kon vinden dat uit het hoofd moest worden geleerd. In zo'n geval haal ik gretig mijn ach terstand in en geniet een avond van de kaart. Ik zuig alle paden, bossen en stroompjes in mijn geheugen. Daarna is het nieuwe er weer af. Jammer eigenlijk van zoveel gegevens die ongetwijfeld met zeer hoge preci sie door de geojournalist zijn vergaard. De kaart wordt pas weer interessant als ik m'n eigen gegevens toe voeg. De route en de overnachtingen, eerst het plan en later de werkelijkheid. Want dan levert de combina tie eindelijk informatie. Mijn unieke gegevens gekop peld aan de geogaring. Jammer dat daaraan bij de lay out niet is gedacht. Alle opvallende kleuren en lijn- stijlen zijn al gebruikt. Wat een achtergrond had moe ten zijn, dringt zich op als een voorgrond. Zelfover schatting dus. Daarmee blijft de landkaart steken op het informatieniveau van de encyclopedie. De plaatjes die ik tegenwoordig in atlassen tegenkom, onderstre pen overigens dit beeld. Een atlas die ik tien jaar ge bruik, met steeds diezelfde plaatjes en regengrafiek jes, vreselijk. Het moet toch aan je knagen, dat je als geojournalist in zo'n cultuur zit. En als er dan een kans is om eens met het vakgebied aan de weg te timmeren, zoals tijdens de Golf-crisis, dan word ik doodgegooid met knullige kaartjes, zowel op de TV als in de krant. Tegenwoordig hoor ik, op het gebied van de automati sering, vaak de term geografisch informatiesysteem (GIS). Ik vraag me af hoe het kan dat de geografie met behulp van een computer op zichzelf ineens „informa tie" wordt. Volgens mij verandert er niets. De geo journalist blijft gewoon zijn werk doen; hij legt alleen zijn garing vast op een ander medium. Of ontstaat er door de computer een nieuwe lichting geojournalisten, die de geografie net zo handig aanbiedt als een tijd schaal in een planningpakket? Dan zou ik mijn ge gevens er tenminste gemakkelijk op kunnen afbeel den en samen met de geojournalist informatie maken. Maar waarom is er een computer nodig om dat te be reiken? Voorlopig ga ik ervan uit dat de geografie in de compu ter nog steeds een „archiefsysteem" (GAS) oplevert. En dat moet toch prikken, ledereen zou toch wel een beetje een echte journalist willen zijn. GIS.anders bedenk je zo'n naam toch niet. Dat komt voort uit een diepgewortelde onvrede. En daar ligt misschien ook de hoop voor de toekomst. Dat beetje geprikkelde, dat beetje agressieve. Daar kan een creativiteit uit voort komen, die de geojournaiistiek naar een hoger plan tilt. Misschien kan ik ook een duwtje geven en lees ik het binnenkort in de krant, tussen de geboortebe- richten. Piksel NGT GEODESIA 91 - 7/8 329

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 21