Het instrument als grafische hoekmeter Fig. 4. Dijkmeting. Illustratie uit ,,De Werkdadige Meetkonst" van J. Morgenster en J. H. Knoop, 1744. van de voetplaat horizontaal. Fig. 4 is een illustratie uit het bekende landmeetkundeboek ,,De Werkdadige Meet konst" van Knoop en Morgenster [6]. Hier wordt aange geven hoe de hoogte van een dijk wordt gemeten. Ver vangt men het waterpas bij W door „ons" instrument, dan kan dus dezelfde meting worden gedaan. Hellingen van objecten kunnen worden gemeten door het voetstuk op het object te plaatsen en de alhidade te draaien tot het niveau inspeelt. Zo kon destijds het instrument worden gebruikt bij de artillerie voor het stellen van geschuts- lopen [7], In de voetplaat zitten twee gaatjes voorzien van schroef draad. Echter, bij de set zijn geen schroeven die daarin passen. De achterkant vertoont enige krasstrepen. Dit lijkt erop te wijzen dat aan de voetplaat een paar steunen of een lange steun kon worden bevestigd, waardoor het instrument verticaal kon blijven staan. Bij de in het voorafgaande beschreven onderdelen was het vrij gemakkelijk om de combinaties te vinden en aan te geven waarvoor ze werden gebruikt. Geheel anders was dit bij het volgende onderdeel. In de kist bevindt zich nog een alhidade die door middel van een schroef draai baar op de achtkantige plaat kan worden bevestigd (fig. 5). Het is niet mogelijk deze met de gradenboog te combi neren. Ook kan de kijker niet op deze alhidade worden geplaatst. De alhidade heeft afgeschuinde kanten, die samenvallen met de centrumlijn van de liniaal. Dit lijkt te wijzen op het tekenen van richtingslijnen. Dat een dergelijk type instrument in het midden van de 18e eeuw bekend was, toont ons een kaart uit 1748. Op de ,,Kaarte van Breda tot 's-Hertogenbosch" van Antho ny Hattinga komt een randversiering voor, waarop allerlei instrumenten zijn afgebeeld [8]. Een van de afgebeelde instrumenten toont een achtkantige plaat met een draai bare vizierliniaal (fig. 6). Het instrument heeft dus bestaan, maar wat deed men er mee? Men zou natuurlijk een vel papier tussen de liniaal en de schijf kunnen aanbrengen en dan richtingen in meten en direct tekenen. Dus, in plaats van hoekwaarden te noteren, de richtingen al tekenend vastleggen. In onze ogen lijkt dit een omslachtige manier van meten, want bij elke nieuwe standplaats heeft men een nieuw vel nodig! Hoe onwaarschijnlijk ook, toch bleek dit de juiste verkla ring te zijn! In 1709 publiceerde de Franse instrumentmaker Nicolas Bion een boek getiteld Traité de ia construction et des principaux usages des instruments de mathématique 312 Een nieuwe, aangevulde en herziene druk verscheen in 1723 in Den Haag (La Haye). In deze Haagse uitgave vin den we een beschrijving van, wat de Fransen zijn gaan noemen, een pianchette circulaire. Dit is een cirkelvormi ge schijf met opstaande rand waarop, onder een draaiba re vizierliniaal, papier wordt aangebracht. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de gang van zaken bij de methode van de voorwaartse snijding. Eerst wor den de richtingen vanuit de eerste standplaats ingezicht en getekend, vervolgens gebeurt hetzelfde op de tweede standplaats, na vervanging van het papier. Tevens wordt de afstand tussen de standplaatsen gemeten [9], Bion schrijft verder dat, als niet alles vanuit twee standplaat sen kan worden gezien, men een derde moet gebruiken. Daarna wordt de kaart getekend door op eenvoudige wijze de getekende richtingen over te brengen en de snij punten te bepalen. Het boek van Bion heeft diverse drukken gehad en is ook in het Engels en Duits vertaald. Het was dan ook erg bekend en het is zeer waarschijnlijk dat Ayres dit werk kende en in zijn bezit had. Ook in Duitsland kende men een soortgelijk instrument. Hier noemde men het Papierscheibe of Winkelscheibe. Later werd het bekend onder de naam Zoiimannsche Scheibegenoemd naar de ingenieur en artillerie-kapitein Zoiimann, die het instrument en het gebruik daarvan in 1744 had beschreven [10]. In 1766 verscheen zelfs een aparte publikatie van een anonieme schrijver over het ge bruik van de Winkelscheibe onder de titel ,,Ausführlicher Unterricht zur Feldmess-Kunst oder Scheiben-Messung" [11]. Opmerkelijk in dit boek is de beschrijving van het opmeten van een gesloten veelhoek. Hierbij werd slechts met één vel papier gewerkt. De in feite simpele methode van meten is interessant genoeg om hier te beschrijven (fig. 7). Stel de veelhoek ABODE moet worden opgemeten. Het instrument wordt in A opgesteld, eventueel georiënteerd, en gericht op het laatste in te nemen punt, in dit geval E. Daarna wordt lijn 1 getekend. Dan wordt de vizierliniaal gedraaid en gericht op B en lijn 2 getekend. Vervolgens Fig. 5. Het instrument uitgerust als grafische hoekmeter. NGT GEODESIA 91 - 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 4