Twee transversaalschaalplaten wordt het instrument opgesteld in punt B. De liniaal wordt langs lijn 2 gelegd en schijf met liniaal gericht op A. Dan wordt de vizierliniaal gedraaid en gericht op C, waarna lijn 3 wordt getekend. Zo gaat men verder. De laatste richting (in ons voorbeeld EA) moet dan öf samenvallen óf in het verlengde liggen van de eerste getekende richting 1. Dit hangt af van het aantal hoekpunten. Bij een even aantal valt de laatste lijn samen met de eerste en bij een oneven aantal ligt deze in het verlengde. Immers de som van de hoeken van een veelhoek is gelijk aan (n-2) x 180°. Fig. 7b toont de situatie nadat de richtingen in A, B en C zijn getekend (getrokken lijnen) en voordat in D en E is ge meten (gestippeld). In het terrein wordt tevens een schets van de veelhoek gemaakt en de afstanden gemeten en genoteerd. Bij de kartering wordt het meetvel op het tekenpapier be vestigd. Daarna worden, beginnend bij het eerste punt, de richtingen via een parallelliniaal overgebracht op het tekenpapier. De afstand naar het tweede punt wordt op schaal uitgezet en vervolgens wordt vanaf het tweede punt richting 3 uitgezet, enz. Alles bij elkaar is het een simpele, maar effectieve metho de. Een erg grote nauwkeurigheid kan niet worden be reikt. De nauwkeurigheid zou echter nauwelijks beter zijn, als met het instrument ook de hoeken waren gemeten. Zoals reeds vermeld, kan de kijker niet worden gebruikt. Wel kan ook hier het kompasje worden aangehaakt voor oriënteringsdoeleinden. Bij de set behoren twee messing platen met aan beide zij den schaalverdelingen. Op een van de platen is aan één kant de naam van de maker te lezen: B. Ayres Fee. Am sterdam. Op deze kant van de plaat, die 18,2 x 8,2 cm groot is, zijn drie verdelingen aangebracht en wel een halve Franse, Rijnlandse en Engelse voet, elk verdeeld in 6 duimen en daarbij weer bij elk een duim verdeeld in 12 lijnen. Op de keerzijde is een halve Amsterdamse voet aangebracht, verdeeld in 5,5 duim [12] en ook hierbij weer een duim verdeeld in 12 lijnen. Verder is wederom een halve Engelse voet aangebracht, maar nu met een duim die is verdeeld in 100 eenheden en tot slot een halve Franse voet met een duim verdeeld in 120 een heden (fig. 8). D a. b. Fig. 7. Opmeting van een gesloten veelhoek. De tweede plaat, 19,5 x 8,4 cm, heeft aan elke kant twee dubbelverdelingen, dus acht schaalverdelingen in totaal, met daarbij de vermeldingen 1/3 en 1/6,1/4 en 1/8,1/5 en 1/10, 1/7 en 1/9. Bij nadere beschouwing blijken de ver delingen in verhouding te staan tot de Rijnlandse duim. Er is een centraal deel van 5 duimen en aan weerszijden een ruimte van 1 duim, waarin met behulp van transver- saallijnen deze duim is verdeeld tot 30 c.q. 60 eenheden, respectievelijk 40 of 80 eenheden, enz. Zo kan bijvoor beeld de schaal 1/8 worden gebruikt voor een kartering, waarbij 1 Rijnlandse duim overeenkomt met 800 Rijnland se roeden. Dit is de schaal die door Krayenhoff is gebruikt voor zijn Choro-Topografische Kaart. Bij het gebruik van deze schalen is een steekpasser ab soluut noodzakelijk. Deze ontbreekt echter in de set, evenals andere tekenhulpmiddelen. Is er vroeger mis schien een apart etui geweest voor dit tekenmateriaal? Overige onderdelen Het bij de set aanwezige schietlood kan zijn gebruikt voor aflodingsdoeleinden, bijvoorbeeld bij dijkmetingen of eventueel voor het centreren van het instrument boven het punt van waarneming. Door het ontbreken van het statief is niet na te gaan of dit mogelijk was. Gezien de nauwkeurigheid van het instrument is het op het oog op stellen boven het terreinpunt meer dan voldoende. Waarvoor de koperen ring met een diameter van 5,5 cm was bestemd, is een raadsel. Hetzelfde geldt voor de Fig. 6. Kaarte van Breda tot 's-Hertogen- bosch" door Anth. Hattinga, 1748. Let op de omlijsting met instrumenten. Onder, links van het midden, een grafische hoekmeter. NGT GEODESIA 91-7/8 313

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 5