Een aparte vermelding krijgt de ,,B6 landmeetkundige diensten BV", waarin met Oranjewoud nog vijf andere ingenieursbureaus participe ren. Volstaan wordt met de mededeling dat de overheid hieraan jaarlijks 12 miljoen gulden beschikbaar stelt om kadasterwerkzaam heden uit te voeren. Medewerkers Het kon niet uitblijven dat door de sterke groei van werkzaamheden ook het personeelsbestand moest meegroeien. In het verslagjaar groeide dit met 223 personen. Op 1 januari 1991 had Oranjewoud 1092 vaste medewerkers in dienst en daarnaast nog een aantal „weekloners". Gematigd optimisme over de toekomst In 1991 is het veertig jaar geleden dat Bosma's ingenieursbureau werd opgericht, waarmee de geschiedenis van Oranjewoud begon. Het groeide uit tot wat het nu is. Blijft die groei nog lang doorgaan? Het toekomstdeel van het jaarverslag is wat voorzichtig en spreekt over een „getemperd optimisme". De economische groei in Neder land zal de komende jaren wat afnemen als gevolg van de hoge rente en de sterk stijgende arbeidskosten. Door de verwachte, oplopende inflatie, de toenemende werkloosheid en het oplopend overheids financieringstekort ziet de toekomst er toch wat minder rooskleurig uit. Oranjewoud put hoop uit het feit dat de overheid weinig zal tornen aan de infrastructuur- en milieubeheer-prioriteiten om zodoende Nederland leefbaar te houden. Uit dit alles verwacht Oranjewoud dat rekening zal moeten worden gehouden met een afnemende omzetgroei, waardoor ook het bedrijfsresultaat in het jubileumjaar 1991 vermoedelijk weinig zal kunnen groeien. Theo Scheele m OPEN DAG LARENSTEIN Op 19 juni 1991 werd door de projectgroep ,,Gis-Larenstein, Veip" een open dag georganiseerd op de Internationale Agrarische Hoge school Larenstein te Veip. Vanwege het grote aantal bezoekers zijn gedurende de dag sommige demonstraties herhaald. De bezoekers werkten bij verschillende typen bureaus, instellingen en organisa ties, die zijn geïnteresseerd in de toepassing van geografische infor matiesystemen. Door inleidingen en presentaties kregen de bezoekers een indruk van de mogelijkheden die geografische informatiesystemen bieden voor de verschillende vakgebieden op het inrichten en beheren van de ruimte en waartoe de Hogeschool Larenstein opleidt. Onder werpen waren het samenwerkingsproject met het Keuringsinstituut Waterleidingsartikelen (KIWA) en een afstudeeronderwerp van twee studenten over een bodemkwaliteitsnet in Drenthe. Voorts waren er demonstraties op werkstations met verschillende pakketten. Naast het reguliere onderwijs kan Larenstein ook bijdragen aan een introductie en een juist gebruik van geautomatiseerde geografische informatiesystemen. Daarvoor worden ook leerprojecten toegepast, waarin tijdens de kennismaking met een systeem tevens bruikbare resultaten worden verkregen. Het interne leerproject „Het Roozendaalse Bos" werd gedemon streerd, waarbij drie verschillende systemen worden gebruikt. NAP-TENTOONSTELLING Maandag 1 juli 1991 werd in het Voorlichtingscentrum van het Amsterdamse stadhuis de tentoonstelling Normaal Amsterdams Peil, geschiedenis van een pe/lmerk" geopend. (Zoals vermeld in de agenda van het vorige nummer van dit tijdschrift sloot de tentoon stelling op 15 augustus). Te zien waren foto's, een videopresentatie en voorwerpen over de ontwikkeling van het (N)AP van lokaal tot internationaal referentievlak. Namens de organisator, de afdeling Voorlichting en Externe Betrek kingen van de gemeente Amsterdam, werd de hoop uitgesproken ,,dat de tentoonstelling mag bijdragen aan de voltooiing van het NAP-project". Als het materiaal, al dan niet wat aangepast, perma nent zou worden hergebruikt in de nog steeds lege ruimte in de kelder naast de NAP-paal van 1988, zou men dubbel tevreden zijn". Ir. J. de Boer van de sector Landmeten en Vastgoedinformatie van de Dienst Stedelijk Beheer noemde de tentoonstelling in zijn ope ningswoord „eert welkome, maar noodzakelijke aanvulling op het abstracte begrip NAP". Hij memoreerde dat het laagste punt van Nederland in Rotterdam ligt, maar .gemeten is met Amsterdamse maat". Hij voorspelde dat geodeten snel hoogteverschillen over de gehele aardbol .precies" kunnen meten via satellieten. Zijn sector stond voor de tentoonstelling een waterpasinstrument en een baak af. De Dienst Getijdewateren van de Rijkswaterstaat gaf via een beeldscherm waterstanden weer, terwijl de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat volstond met een printje uit de gegevensbank van NAP-peilmerken. In de eventuele, definitieve tentoonstelling die vast weer zal worden geopend kan dat nog anders worden! Adri den Boer m 8TH WORKING MEETING ON EUROPEAN VLBI FOR GEODESY AND ASTROMETRY Op donderdag 13 en vrijdag 14 juni 1991 was Nederland in Dwinge- loo gastland voor de ,,8th Working Meeting on European VLBI for Geodesy and Astrometry". Deze bijeenkomst wordt met een regel maat van anderhalf jaar gehouden en is een van de belangrijkste Europese platforms voor geodetische VLBI. Naast acht Nederlandse deelnemers (vanuit ASTRON, de RU Leiden en de Meetkundige Dienst) waren er zevenentwintig andere deelnemers uit Duitsland, Zweden, Italië, Spanje, Frankrijk, Polen en Zwitserland. Alle belang rijke Europese radiotelescopen (Wettzeil, Onsala, Matera, Medicina, Noto, Madrid) en instituten waren vertegenwoordigd. Het officiële gedeelte begon pas na de lunch donderdagmiddag, 's Ochtends bezochten de reeds aanwezige deelnemers de Wester- bork Synthese Radio Telescoop (WSRT). De hier aanwezige array- telescoop bevat ook de radiotelescoop die wordt gebruikt bij Nederlandse deelname aan internationale, geodetische VLBI-experi- menten. Na de opening en de lunch gaf prof. James Campbell (Bonn) als „voorzitter" van de Working Group een algemeen overzicht van de stand van zaken op het gebied van de geodetische VLBI binnen Europa. Bijzondere aandacht was er voor het gezamenlijke verzoek om EG-subsidie voor onderzoek en het gebruik van geodetische VLBI bij het detecteren van aardkorstdeformaties. Eind mei 1991 is het definitieve voorstel ingediend bij de EG. Na deze algemene inleiding was het eerste gedeelte van de middag bestemd voor de statusrapporten van de diverse instituten en telescopen. Het laatste wetenschappelijke gedeelte van de donderdag werd gebruikt voor het presenteren van de statusrapporten op het gebied van apparatuur, meettechnieken en campagnes. Een van de belang rijkste aandachtspunten was daarbij het capaciteitsprobleem op het correlatorcentrum in Bonn. De Nederlandse en Duitse plannen om respectievelijk een nieuw correlatorcentrum op te zetten met EG- subsidie dan wel het bestaande centrum in Bonn te moderniseren, gaven veel stof tot discussie. Vermeldenswaard zijn de presentaties met betrekking tot de voort gang bij het opzetten van het ERS/VLBI-station O'Higgins in Antarc tica en de voorlopige resultaten van de eerste Europese VLBI- meetcampagne met mobiele VLBI. De eerste dag werd afgesloten met een diner. Hoewel het officiële programma overvol was, bleek er op deze avond voldoende ruimte te zijn voor informeel overleg, het aanhalen van contacten en het verstevigen van de samenwerking op onderzoeksgebied. De eerste sessie op de tweede dag stond in het teken van de toe passing van VLBI voor astrometrische doeleinden, dat wil zeggen het bepalen van veranderingen in (differentiële) posities van radio bronnen. Het grootste deel van de rest van de ochtend was gereser veerd voor algemeen onderzoek op het gebied van geodetische VLBI. Interessante onderwerpen waren een onderzoek naar de varia ties in de zogenaamde „natte" troposferische looptijdvertraging, het 378 NGT GEODESIA 91 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 26