Uitwisselen van digitale ruimtelijke gegevens [5] Standaard uitwisselingsformaat Inleiding door J. H. van Oogen, beleidsmedewerker bij de voorlopige Raad voor Vastgoed informatie. SUMMARY Standard transfer format SUF-2 adapted This paper is the fifth one in a series about data transfer. A committee of the Netherlands Council for Landinformation has adapted SUF-2 to enable the exchange of cable and conduit pipe data amongst utility companies and surveying firms. These adaptations are proposed as updates for the NEN-1878 prelimenary standard of the Netherlands Normalization Institute. Uitwisselen van ruimtelijke gegevens kan op drie niveaus plaatsvinden. Het is mogelijk om gegevens en hun onder linge relaties te verstrekken. In een bestand komen de gegevens van objecten voor. Deze objectgegevens heb ben onderlinge relaties. Naast verstrekken van gegevens is ook het verstrekken van de onderlinge relaties van be lang. Hiervoor is door de ISO (International Organization for Standardization) het Initial Graphics Exchange Speci fication (IGES) gedefinieerd. Een tweede mogelijkheid is om gegevens te verstrekken zonder hun onderlinge relaties. Hierbij worden de object gegevens verstrekt en niet de gegevens van de relaties tussen de objecten. In veel gevallen zijn in de groot schalige toepassingen de relaties dermate toepassings- afhankelijk, dat het zinvol is om op dit niveau uit te wisse len. Daar hiervoor geen internationale standaard bestaat, zijn in Nederland activiteiten ontplooid om tot een stan daard te komen. Als derde bestaat de mogelijkheid om digitale tekeningen te verstrekken, waarin tekeninstructies zijn opgenomen. In de praktijk zijn hiervoor het Graphic Kernei System (GKS) en het Programmer's Hierarchical Interactive Graphic System (PHIGS) gedefinieerd, welke door de ISO zijn overgenomen. Het is met deze standaarden echter niet mogelijk de topografische betekenis van objecten te beschrijven, waardoor de topografische kenmerken ver loren gaan. Voor het tweede niveau van uitwisseling is vanaf 1980 in Nederland een door de Kontaktgroep Automatisering in de Kartografie gedefinieerd standaarduitwisselingsfor maat in gebruik [1], Dit formaat is afgeleid van de Duitse standaard. De belangrijkste afwijking van de Duitse stan daard ligt in de ruimte, die in de verschillende record types is gereserveerd voor de x- en y-coördinaten. In het Duitse formaat worden deze vastgelegd met een resolutie van 1 meter (5 posities), terwijl in het Nederlandse for maat ruimte is gereserveerd voor een resolutie van 0,01 meter (8 posities). Ook de lengte van de records, 48 tegen 72 posities, en het aantal recordtypen, 8 tegen 9, wijken af. Een aantal instanties, onder andere het Kadaster, KLM Aerocarto en de Topografische Dienst, hebben ervaring opgedaan met dit uitwisselingsformaat. Hierbij kwam naar voren dat sommige records, nodig voor het verstrek ken van gegevens, niet duidelijk genoeg zijn gedefinieerd en dat daardoor veel begeleidende informatie moet wor den toegevoegd. Dit geldt met name voor de kenmerken van topografische objecten. Dit werd mede veroorzaakt door het ontbreken van een standaard voor classificatie van topografische objecten. Voor het verstrekken van teksten en symbolen en van kenmerken van puntobjecten moet eveneens begeleidende informatie worden toege voegd. Deze knelpunten vormden de directe aanleiding om te komen tot een bijgesteld uitwisselingsformaat en een classificatietabel voor topografische objecten. In 1983 heeft de Bestuurlijke Overlegcommissie voor Overheids- automatisering een eerste opzet van deze classificatie gepubliceerd. Deze classificatie wordt bijgehouden door het Kadaster en op dit moment is een derde uitgave in voorbereiding. In 1987 is geconstateerd dat door het toenemend gebruik van digitale vastgoedinformatie het wenselijk werd om af spraken te maken over een aantal aspecten, waardoor het uitwisselen van gegevens tussen verschillende ge bruikers kan worden vereenvoudigd. Gezien de gecon stateerde knelpunten bij de eerste versie van het uit wisselingsformaat werd het tijd om het formaat bij te stellen. Een goede uitwisselingsstandaard voorkomt, dat bij elke uitwisseling specifieke programmatuur nodig is om het ene formaat om te zetten (converteren) naar het andere. Er zijn dus besparingen mogelijk als er één uit wisselingsformaat wordt gedefinieerd en gebruikt. Een instantie hoeft dan slechts programmatuur te ontwikkelen voor het omzetten van het eigen formaat naar het stan daardformaat en vice versa. De Raad voor Vastgoed- 354 NGT GEODESIA 91 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 2