Codering van leidingelementen
In het advies Classificatie voor uitwisseling" [6] is vast
gesteld welke leidinggegevens zullen moeten worden uit
gewisseld. Van deze gegevens is een zevental alfanume
rieke attributen beschreven. In het tweede advies in de
reeks [7] is van deze attributen, op basis van interviews
bij de actieve leidingbeheerders, het zogeheten domein
vastgesteld. Met dit domein en de vastgestelde classifica
tie zijn de uit te wisselen leidinggegevens gecodeerd. De
codering is, analoog aan deClassificatie voor topografi
sche elementen", opgebouwd uit een letter, met daaraan
toegevoegd tweecijferige codes. Hierbij is rekening ge
houden met uitbreidingen: de niet gebruikte codes (t/m
code 50) zijn gereserveerd voor later gebruik en de codes
51 t/m 98 kunnen door de gebruikers worden gedefi
nieerd. De codering van de geclassificeerde entiteiten
past, voor wat betreft structuur en uiterlijke verschijnings
vorm, in de classificatie van topografische elementen.
Daartoe zal dan wel de L-groep van deze classificatie
moeten worden vervangen door de L-groep van de nu
voorgestelde classificatie. Deze codering is als volgt:
L
Leidingen maximaal aantal posities: 3
L10
geul
L20
leiding
L21
buis
L22
kabel
L30
object, eigenschap niet relevant voor uitwisseling
L31
object met verbindingseigenschap
L32
object met regel- of meeteigenschap
L33
object met beschermingseigenschap
L34
object met inspectie-eigenschap
L35
object met onttrekkingseigenschap
De geclassificeerde attributen hebben betrekking op het
gebruik en/of de functie van de leidingelementen. Dit in
tegenstelling tot een classificatie op basis van bijvoor
beeld fysieke kenmerken. De volledige codering is opge
nomen in het advies [7],
Uitwisselingsformaat
Aan de hand van een toetsing van SUF-2 is vastgesteld
welke leidinggegevens wel en welke niet met het huidige
formaat zouden kunnen worden uitgewisseld. Dit heeft
geleid tot een aantal modificaties per recordtype:
recordtype 2
omdat in de coördinatenstelsels niet expliciet is ver
wezen naar het NAP als referentie voor de z-coör-
dinaat de omschrijving van de code 01 wijzigen in
.RD-stelsel en z-coördinaten in NAP";
aan de genoemde classificatiesystemen toevoegen de
code 03 met de omschrijving ,,RAVI/VCL-classificatie
en codering inzake kabel- en leidinggegevens";
recordtype 3
een W-veld toevoegen waarin de waarde wordt opge
nomen, die niet met het attribuut is meegecodeerd.
Voorbeeld hiervan is het aantal kabels in een geul en
het aantal per niveau. Het totaal aantal kabels wordt
opgenomen bij de codering P (in het bestaande M-
veld) en het aantal kabels per niveau in daarop vol
gende W-velden;
in het G-veld, posities 2 en 3 voor het soort grafisch
element, de code 07 met als betekenis „lijn" toevoe
gen. Onder een lijn wordt dan verstaan een lijnstuk,
een string, een kromme, alsmede een samenstel van
deze elementen;
356
recordtype 4
de omschrijving van het H-veld „Hoogte van het ob
ject boven maaiveld" veranderen in „Positie van het
object ten opzichte van het maaiveld". Bij een positie
onder het maaiveld een negatieve waarde gebruiken;
toevoegen van een D-veld ten behoeve van de diepte
ligging van een punt ten opzichte van het maaiveld. Bij
een positie boven het maaiveld een negatieve waarde
gebruiken;
toevoegen van een R-veld ten behoeve van het ruimte
beslag. Het begrip „ruimtebeslag" is gedefinieerd als:
de afstand ter linker- en rechterzijde van de hartlijn
van de betreffende leiding, geul of object, loodrecht op
de richting van het bijbehorende soort grafisch ele
ment (dus de helft van de totale breedte);
recordtype 7
toevoeging van een nieuw recordtype, waarin de ge
gevens van organisaties/beheerders kunnen worden
opgenomen, te zamen met een identificatienummer.
Hierdoor kan vervolgens per recordtype 3 worden vol
staan met een identificatienummer van de betreffende
beheerder. Per beheerder kunnen maximaal drie
records worden gebruikt, waarvan alleen de eerste
verplicht is. Door de letters N, A en W op de derde
positie van de respectievelijke records (de letters
staan voor naam, adres en woonplaats) is de inhoud
van de records te identificeren. Door de postcode op
te nemen in record A, kunnen de gebruikers van het
geautomatiseerde postcodeboek van de PTT record
W weglaten. De woonplaats volgt dan uit de postcode.
De coördinerend bewindsman is geadviseerd om boven
staande modificaties als kritiek in te brengen op de ont-
werpnorm NEN-1878. Dit is de norm van het Nederlands
Normalisatie Instituut (NNI) op basis van SUF-2. Op dit
ontwerp kan tot 1 oktober 1991 kritiek worden geleverd
[8],
In het advies is ook een technische handleiding opge
nomen, waarin het gebruik van het formaat staat be
schreven. Ter ondersteuning van het gebruik is in deze
handleiding een aantal voorbeelden uitgewerkt. Om de
voorgestelde wijzigingen en de handleiding in de praktijk
L
Leiding
L01
elektriciteitsleiding
L0101
hoogspanningsleiding
L0103
laagspanningsleiding
L03
asleiding
L05
telecommunicatie-verbinding
L0501
kabel
L050101
centrale antenneleiding
L050103
meetsignaalleiding
L0503
straalpad
L07
vloeistofleiding
L0701
buis
L070101
buis met diameter 20 cm
L070103
buis met diameter 20 cm
L0703
drain
L0705
olieleiding
L0707
persleiding
L0709
rioolieiding
L070901
reinwaterrioolleiding
L070903
vuilwaterrioolleiding
L0711
warmteleiding
L0713
waterleiding
Klasse-indeling van topografische elementen.
NGT GEODESIA 91 - 9