Budget
Opsplitsing van aanvragen en de
gevolgen daarvan
Kavelruilen
voeringsduur van vijftien jaar bij „gewone" landinrich
ting. Procedures tot uitwerking, uitbreiding of wijziging
van een landinrichtingsplan (artikel 84 en artikel 85 Land
inrichtingswet) door veranderde inzichten en autonome
ontwikkelingen, kunnen vertraging tot gevolg hebben. Bij
RAK's betekent dat vrijwel altijd een minder vlotte voort
gang. Vermijding van dergelijke procedures is wenselijk.
Dit kan onder meer door de periode tussen stemming en
het passeren van de akte van toedeling zo kort mogelijk
te laten zijn. De werken worden na het vaststellen van het
plan van toedeling uitgevoerd, zo mogelijk in één bestek.
Dit leidt tot het volgende uitvoeringsschema (in grote
lijnen):
Tijdstip
Proceduremoment
stemming
na 1 1,5 jaar
tervisielegging LvR en 1e schatting
na 1 1,5 jaar
wenszitting
na 1,5 jaar
begrenzingenplan
na 2,5 3 jaar
tervisielegging plan van toedeling
na 4 jaar
akte van toedeling
na 4 jaar
kavelovergang
na 5 jaar
werken uitgevoerd
na 5 jaar
tervisielegging LGR
na 6 jaar
renteberekening
Belangrijke voorwaarden voor dit uitvoeringsschema zijn
dus een eenvoudige plan-opzet en het, mede om budget
taire redenen, uitvoeren van beperkte, cultuurtechnische,
landschappelijke en natuurtechnische werken.
Minimale korting
Een belangrijk onderdeel om de doelstellingen van een
landinrichtingsplan te verwezenlijken, is de grondverwer
ving. Dit kan op twee manieren, namelijk vrijwillig of
onvrijwillig. De Landinrichtingswet kent alleen de tweede
mogelijkheid via de korting (bij ruilverkaveling) of ont
eigening (bij herinrichting).
In de RAK's wordt in zeer bescheiden mate gekort ten
behoeve van wegen en waterlopen: het kortingspercen
tage is niet meer dan 0,1%.
Een vlot verloop van de vrijwillige aankopen, via het
Bureau Beheer Landbouwgronden, in het kader van de
taakstelling binnen een ruilverkavelingsgebied, is essen
tieel. Mede wellicht dank zij de huidige problemen in de
akkerbouw, heeft het verwerven van voldoende BBL-
grond, binnen de gestelde voortgang van de procedure,
tot nu toe in het zuidwestelijk kleigebied geen problemen
opgeleverd. De taakstelling richt zich op aankopen ten
behoeve van natuur en landschap en op de zogenaamde
landmetershectares en is op basis van ervaringen maxi
maal 3%, afgezien nog van mogelijke extra grondbe-
hoefte als gevolg van het recente natuurbeleidsplan. De
landmetershectares zijn bedoeld ter besparing van kavel-
aanvaardingswerk en gezien de relatief beperkte investe
ring in dit soort werk is een percentage van 2% (ten
opzichte van 1,5% bij een „gewone" ruilverkaveling) in
de taakstelling opgenomen. Overigens is sinds mei 1991
uit bezuinigingsmotieven ook in RAK's het percentage op
1,5% gesteld en zullen extra landmetershectares per pro
ject moeten worden hard gemaakt.
In een RAK is het aandeel van het Rijk in de financiering
gebonden aan een maximum. In een „gewone" land
inrichting is het rijksaandeel thans gemiddeld f 4750,—
NGT GEODESIA 91 - 9
per ha. In een RAK die gelegen is buiten de beleidskaart
9, is het maximum f 1100,— per ha en binnen de beleids
kaart f 1500,— per ha. Onder rijksaandeel moet in dit
verband worden verstaan de subsidie van de Landinrich-
tingsdienst aan de diverse begrotingsonderdelen, als
mede dat gedeelte van de kosten van het blok, dat door
de Laridinrichtingsdienst wordt voorgefinancierd. De
kosten van het blok, dat wil zeggen de kosten die ten
laste komen van de gezamenlijke eigenaren, worden
immers via de landinrichtingsrente in een periode van
zesentwintig jaar tegen een annuïteit van 6% terugbe
taald. Financiering en/of subsidiëring van bepaalde
onderdelen door andere departementen vallen dus buiten
het rijksaandeel. De kosten van grondverwerving even
eens.
Een tweede criterium voor de hoogte van het rijksaandeel
is de interne rentevoet. Hiermee wordt bedoeld dat de
verhouding tussen de landbouwkundige kosten en baten
een zodanig rendement oplevert, dat een investering van
rijksgeld in het project verantwoord is. Dit leidt soms tot
een lager rijksaandeel dan de genoemde maxima.
In een RAK zullen de kosten die samenhangen met de
herverkaveling van gronden, het grootste deel van het
beschikbare budget vergen. Deze kosten bestaan voor
namelijk uit de kosten voor de noodzakelijke kavelaan-
vaardingswerken en voorts uit de administratieve kosten.
De gemiddelde ruilverkavelingskosten voor een eigenaar
komen in een RAK te liggen op rond f 20,— per ha per
jaar.
Doordat gedurende een reeks van jaren niet meer dan
5000 ha per jaar beschikbaar was voor plaatsing op het
Voorbereidingsschema, zijn noodgewongen grote ge
bieden die voor administratieve ruilverkaveling in aan
merking kwamen, opgesplitst in deelgebieden. In West-
Zeeuws-Vlaanderen (29 000 ha) zijn bijvoorbeeld acht
blokken gevormd, waarvan zes RAK's. Het eiland Tholen
(12 000 ha) is opgesplitst in vier deelgebieden; de om
geving Zaamslag (9000 ha) eveneens.
Het Voorbereidingsschema 1991 laat dan ook een groot
aantal projecten zien met een oppervlakte van 2500 a
3000 ha. Deze versnippering brengt relatief veel admi
nistratieve kosten met zich mee. Ook voor het kadastrale
werk is de huidige gebiedsgrootte waarschijnlijk niet de
meest optimale. Vanwege het feit dat met de huidige
projectgrootte evenwel een voor de streek aantrekkelijke
looptijd in voorbereiding en uitvoering kan worden ge
realiseerd, laat het zich aanzien dat de projectgrootte niet
groter zal worden.
Een groot nadeel van het verdelen van een gebied in
deelgebieden is uiteraard, dat eigenaren en gebruikers
Het vormen van (nog) grotere kavels is hoofddoel.
361