Veldonderzoek bestuursapparaat (een soort vergaarbak voor registraties die moeilijk te plaatsen zijn onder de andere functies) beheer en onderhoud van niet voor de openbare dienst be stemde gronden, te zamen met grondbedrijf en bouwgrond exploitatie 3. beheer en onderhoud van wegen enz. te land 4. beheer en onderhoud van waterwegen 5. beheer en onderhoud van waterkeringen en afwateringen 6. 7. 8. 9. 10. 11. economische zaken cultuur en recreatie milieuhygiënisch beheer natuurbescherming ruimtelijke ordening financiering Fig. 2. Indeling beleidsvelden. paalde artikelen, lag er vanuit een bepaalde invalshoek vaak een min of meer impliciete keuze aan de begrips definitie ten grondslag. In fig. 1 is het schema afgebeeld uit de rapporten over woonverblijven en niet-woonverblijven met de onder verdeling van de zogenaamde vaste objecten. De aan duiding vaste objecten wordt gebruikt als synoniem voor reële objecten. Deze laatste aanduiding is bekend als de tegenhanger van virtuele objecten; te zamen vormen deze twee categorieën objecten de totale verzameling vastgoedobjecten. Behalve dit schema zijn er nog meer van dit soort in delingen bekend. In het GFO basisregistratie vastgoed van de VNG wordt het begrip terrein wel gehanteerd; daar is het een synoniem voor de ongebouwde reële ob jecten, nader te onderscheiden op basis van de functies van het terrein. Ten tijde van de voorbereidende werk zaamheden voor het RAVI-rapport over terreinen was deze indeling van de VNG overigens nog niet bekend. Niettemin is gaandeweg het onderzoek, en zeker in het eindstadium zoals nog zal blijken, rekening gehouden met deze tussentijdse ontwikkeling. Wat uit een vergelijking van de bestaande schema's naar voren kwam, was dat elk schema, vanuit het perspectief waarvoor het is opgesteld, als goed kon worden beoor deeld. Geen enkel schema kan echter worden gekwalifi ceerd als een blauwdruk waarmee de samenhang tussen vastgoedobjecten definitief is vastgelegd. Het zijn denk en communicatiemodellen om in de verscheidenheid van vastgoedobjecten enige ordening aan te brengen, om dan vervolgens vanuit die ordening beslissingen te kun nen nemen over de organisatie van de informatievoor ziening. Dit is een belangrijke constatering. Dit soort schema's dient maar een beperkt doel: ze zijn niet bedoeld voor de systeemontwerpers van informatiesystemen. Deze uitgangssituatie bood geen aanknopingspunten om na korte tijd met een advies over een basisregistratie te komen. Bij de aanvang van het onderzoek zijn daarom in eerste instantie pogingen ondernomen om een algemeen geldende definitie voor het begrip terrein te ontwikkelen. Zo'n definitie, werd gedacht, zou een soort paraplu kunnen zijn waaronder verschillende soorten terreinen een plaats kon worden toegedacht. Op deze wijze zou een theoretisch ordeningsschema ontstaan voor de uit werking van voorstellen voor een basisregistratie, op basis van een classificatie van nog te inventariseren ge gevens. De kernvraag met betrekking tot de definitie van het begrip terrein betrof de afbakening van het domein van terreinen tot hetzij alleen de reële objecten hetzij de reële en de virtuele objecten (deze laatste zijn de gebieden en de kadastrale percelen). De vaststelling van dat domein was wezenlijk voor de nog te houden inventarisatie in de praktijk. Deze vraag kon niet op objectieve gronden worden be antwoord, zodat tevens de gedachte van een paraplu en definities van soorten terreinen, en op basis daarvan een min of meer mechanische classificatie binnen het raam werk van een basisregistratie, voorlopig niet langer houd baar was. In het rapport is uitvoerig op deze problematiek ingegaan; omdat het hier in het vervolg niet meer terugkomt, ga ik er verder niet op in. Ik volsta met de opmerking dat de vraagstelling met betrekking tot de definitie van het be grip terrein niet principieel is opgelost in het rapport, maar dat het begrip op pragmatische wijze inhoud is gegeven. Aanvankelijk zou slechts een beperkte inventarisatie in de praktijk worden gehouden, ten einde de meervoudig gebruikte gegevens over terreinen bij diverse registratie houders te kunnen vaststellen. Zulke meervoudig ge bruikte gegevens komen in aanmerking voor opname in een basisregistratie. Omdat de problematiek op het punt van de theorievorming niet bevredigend kon worden op gelost, heeft de RAVI vervolgens besloten een breder opgezet veldonderzoek uit te voeren om een beter inzicht te verwerven in de materie. In dit onderzoek is als werk definitie van terrein de volgende regel gehanteerd: een terrein is een gedeelte van het grondgebied waarover ten behoeve van de vervulling van taken een behoefte aan gegevens bestaat. Een groot aantal registraties waarin iets over grond is opgenomen, zijn naar voren gekomen. Het maakte voor de selectie van de registraties geen verschil of de gere gistreerde objecten reëel of virtueel waren, of ze in hoofd zaak administratief of kartografisch waren vastgelegd en of ze bijvoorbeeld bebouwd of onbebouwd waren. Het veldonderzoek is uitgevoerd in het voorjaar van 1989. In totaal zijn bij 27 overheidsorganisaties (Rijk, provin cies, gemeenten en waterschappen) vraaggesprekken gehouden. Dit resulteerde in een overzicht van gegevens betrekking hebbend op ongeveer 160 registraties. Onder andere zijn het doel van de registratie, het object van registratie en de belangrijkste geregistreerde gegevens duidelijk geworden. Omdat een dergelijk brede inventarisatie van terreinen registraties pas voor de eerste maal werd gehouden, en 426 NGT GEODESIA 91 - 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 10