Werk water-
NEDERLAND MOET WEER
AAN HET WERK
Piksel
verschillende thema's door gelijk gedefinieerde admini
stratieve gegevens, dan bestaat op het niveau van deze
gegevens zeker behoefte aan duidelijkheid. De vraag
stelling of het bovenstaande in de praktijk reeds proble
men geeft, is in het onderzoek nog onvoldoende aan de
orde geweest.
Classificaties voor vastgoed
De noodzaak om de gegevensuitwisseling over terreinen
hoofdzakelijk op basis van een combinatie van liggings-
gegevens te laten plaatsvinden, was aanleiding om in het
rapport toch enige beschouwingen op te nemen over
classificaties voor vastgoed. Daarbij zijn de indelings
principes die ten grondslag liggen aan de (administratief-
registratieve) vastgoedindelingen van de RAVI en de
VNG, en die welke ten grondslag liggen aan de (land-
meetkundig-kartografische) classificatie van topografi
sche elementen, met elkaar vergeleken. Het blijkt dat
deze classificatiesystemen om historische redenen ge
scheiden van elkaar tot stand zijn gekomen. In het licht
van de voortgaande automatisering van registraties in de
beide takken van de vastgoedinformatievoorziening (ad
ministraties en kaarten), wordt geconstateerd dat dit
onderscheid vervalt, wanneer in het geval van digitale
gegevensuitwisseling de definities van vastgoedelemen
ten een consistent geheel vormen. Nadere aandacht voor
harmonisatie, of wellicht integratie, van deze twee typen
classificatiesystemen is naar mijn mening de moeite
waard.
Afsluitend: toch een basisregistratie?
In plaats van een type basisregistratie, zoals voor woon
verblijven en niet-woonverblijven, kan er sprake zijn van
een ander type basisregistratie met gegevens over ter
reinen, zonder dat een algemene betekenis wordt toe
gekend aan het begrip terrein. De voorwaarden hiervoor
zijn:
a. gelijksoortige objecten worden gelijk gedefinieerd en
geïdentificeerd; de gegevensuitwisseling kan plaats
vinden langs administratieve weg op basis van iden
tieke identificaties;
b. alle objecten van registratie worden mede beschreven
met behulp van geometrische gegevens, opdat ten
minste voor de niet gelijk gedefinieerde objecten ge-
gevensvergelijking kan plaatsvinden op grond van een
combinatie van de liggingsgegevens van de objecten.
Voorwaarde b. houdt in, dat:
c. alle objecten van registratie goed gedefinieerd moeten
zijn, opdat een derde-gebruiker van gegevens de in
houd van een registratie kan beoordelen;
d. de administratieve gegevens zo veel als mogelijk uni
form moeten worden gedefinieerd;
e. het de voorkeur verdient dat de beschrijving van het
object met behulp van de geometrische gegevens in
pasbaar is in de classificatie van topografische ele
menten.
Ten aanzien van het voldoen aan voorwaarde a. kan
worden gedacht aan nadere afstemming van de object
definities van bedrijfsterreinen en aanverwante locaties
en de objecten van registratie in het beleidsveld natuur
bescherming.
Ten aanzien van voorwaarde d. kan worden gewezen op
het bestaan van de verschillende grondgebruiksclassifi
caties.
Bovendien dient te worden opgemerkt dat dit type basis
registratie niet behoeft te worden beperkt tot de terreinen
in engere zin, volgens de aanbevolen betekenis, maar dat
hiertoe ook gegevens over gebieden en kadastrale per
celen kunnen behoren.
Deze voorwaarden voor een ander type basisregistratie
betekenen voorts, dat de afspraken over de opbouw van
een basisregistratie in de pas kunnen lopen met de be
hoeften in de diverse beleidsvelden. Dan kan worden
gewerkt aan basisdeelregistraties binnen afzonderlijke
beleidsvelden. Zulke basisdeelregistraties kunnen in een
later stadium eventueel opgaan in een grotere basisdeel
registratie die diverse beleidsvelden kan overspannen.
Deze mogelijkheid impliceert dat de basisregistratie
slechts gestalte krijgt, indien de noodzaak daartoe on
dubbelzinnig is aangetoond. De top-down vaststelling
van een allesomvattende basisregistratie zal hooguit nog
kunnen plaatsvinden als sluitstuk en als reactie op eerder
vastgestelde basisdeelregistraties.
Telkens dienen bij de vormgeving van basisdeelregistra
ties evenwel de andere, hier niet besproken, voorwaar
den in acht te worden genomen, zoals de bestuurlijk-
organisatorische en de financiële.
Midden in de emotionele WAO-discussie publi
ceerde „Elsevier" op 10 augustus 1991 een om
slagartikel Nederland moet weer aan het werk".
Een paginavullende foto illustreert wat écht wer
ken is.
Hoogste produkt ivitcit gaat gepaard aan laagste groei
430
NGT GEODESIA 91 - 10