Ontwerp en bouw van een kalibratiebank voor precisie- [invar-]waterpasbaken door ir. D. C. de Bruijn, medewerker aan de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft. SUMMARY Development of an instrument for the calibration of precision levelling staffs In the temperature controlled verification room at the Faculty of Geodetic Engineering, Technical University Delft a horizontal comparator for the automatic and dynamic calibration of line-gradations on levelling staffs has been constructed. During measurements the symmetrical position of each passing line under a special developed electro-optical sensor is triggered to a Heidenhain-detector and read-off in incremental steps of 0,5 micrometer. Discussed are basic principles of design, tolerances for straightness, flatness and paral lelism, precision requirements and the measuring procedure. Tabulated corrections are produced with 0,005 mm accuracy. 1. Aanleiding In overleg met de afdeling NAP van de Meetkundige Dienst (MD) van de Rijkswaterstaat is in 1986 een onder zoek gestart naar de mogelijke bouw van een kalibratie- bank voor precisiewaterpasbaken. De behoefte hieraan was bij de MD ontstaan uit vermoede onzuiverheden in de streepverdelingen, aangebracht op de 2 of 3 meter lange invarbaken. Indien de ligging van de halve of hele centimeterstreepjes afwijkingen vertoont ten opzichte van de nominale waar den (zowel onderling als met betrekking tot de voet van de baak), kunnen deze oorzaak zijn van onacceptabele sluitfouten bij verrichte primaire (kring)waterpassingen in geaccidenteerd terrein. In tegenstelling tot waterpassing in vlakke gebieden wordt bij hellingen immers per slag met de optische micrometer op een hoge en een lage baakwaarde in gesteld; vooral systematische verdeelfouten in een of beide baken werken dan door in het berekende hoogte verschil. De conventionele methode om met een standaardmaat van 1 meter (normaalmeter) onder twee microscopen steekproefsgewijs een aantal baakstrepen te vergelijken, levert onbevredigende resultaten op (de zogenaamde „gemiddelde meterverbetering"), omdat hiermee, be houdens systematische tendensen, geen onregelmatige verdeelfouten worden gevonden. Als deze strepen dan bovendien bij het fabricageproces met een 1 meter sjabloon of freesmachine zijn aangebracht, blijven voor komende sprongovergangen van vele tientallen microns (1pm 0,001 mm) onontdekt [1], De precisie van het af lezen op de baak bij nauwkeurige deformatiemetingen wordt hiermee overschreden. De mogelijkheid om de streepafwijkingen individueel te bepalen, bleek tot dusver bij bestaande lengtemeetlabo- ratoria in Nederland praktisch en economisch niet aan wezig. Oorzaken hiervan zijn de massale vorm van een baakhuis met de invarstrip liggend in een sponning en de forse afmetingen van de streepjes (±1-3 mm breed en ±5-8 mm lang). Nadat een onderzoek was gedaan naar de gegevens- behoefte aan kalibratie, werd via studie van buitenlandse literatuur voor een derdejaars geodetisch student een case-study geformuleerd naar de constructie- en opstel- lingseisen van een kalibratiebank. In 1988 is een begin gemaakt met het ontwerpen van een horizontale op- 418 stelling. De gefaseerde opbouw van de bank in de zoge naamde „ijkruimte" van het Geodesiegebouw te Delft (waar ook meetbanden van staal en invar tot 50 meter lengte kunnen worden nagemeten) heeft enkele jaren in beslag genomen, onder meer ten gevolge van het vele benodigde instrumentatie- en afregelingswerk op het ge bied van de geometrische meettechniek. De kalibratie bank, voorzien van een streepdetector (sensor), een dynamisch meet- en registratiesysteem en een geauto matiseerd verwerkings- en presentatieproces, is onlangs in gebruik gesteld. 2. Begrippen a. Kalibratie Hieronder wordt verstaan het vergelijken van een onbe kende of minder goed bekende lengte met een nauw keurig bekende („hogere") lengtestandaard en het hier uit vaststellen van systematische afwijkingen (zowel het teken als de grootte). Indien dit vergelijken geschiedt op wettelijke basis, spreekt men van „ijken" (door een in stantie belast met het uitvoeren van de IJkwet; in Neder land opgedragen aan het Nederlands Meet Instituut). b. Comparatieprincipe De bij kalibratie benodigde meetopstelling berust op een of meer van slechts drie basisopstellingen, de zoge naamde comparatieprincipes: transversaal, longitudinaal en longitudinaal volgens Abbe. Elk principe reageert verschillend op vooral geleidings- fouten bij de verplaatsing van de meetwagen en op daar bij eventueel optredende doorbuigingen van de opge stelde meetbrug. De gevolgen van deze fouten zijn afwij kingen van de eerste en tweede orde (de laatste categorie is meestal te verwaarlozen). Voor een dynamisch meet systeem van baakstreepjes is het transversale principe nadelig en onpraktisch. Hierbij is een dwarse verplaat sing van de meetwagen nodig onder een meetbrug met twee microscopen die daarbij telkens in een andere onderlinge afstand moeten worden geplaatst [2], Bij de longitudinale opstelling volgens Abbe (Duits fysicus in de tweede helft vorige eeuw) liggen op een meetwagen de lengtestandaard s en de te meten verdeling o in eikaars verlengde. Van beide wordt telkens met twee microscopen (opnemers) een tweetal streepmaten onder een meetbrug doorgeschoven (fig. 1 NGT GEODESIA 91 - 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 2