7/ 26. Al eerder is aangegeven dat er veel nieuwe (bedrijfs)opleidingen zijn bijgekomen, die geen duidelijke structuur hebben en waarvoor geen duidelijke eindtermen gelden. Net als in de veertiger jaren is norme ring in het belang van de opleidingsinstituten, de werkgevers, de geodetische opdrachtgevers en de cursisten. Door het bestuur van de Stichting NLF-examens wordt momenteel gestudeerd op vernieuwing en actualisering van het examenpakket. De examens zullen moeten aansluiten bij de hedendaagse land meetkundige praktijk, waarin computers, digitizers en zelfregistre- rende tachymeters gemeengoed zijn geworden. De gedachten gaan uit naar een modulaire opzet met deeltenta mens, zoals ook de automatiseringswereld die kent (Praktijk Diploma Informatica). De opleidingsinstituten en de bedrijfsopleidingen kun nen hier met gerichte cursussen op inspelen en de cursisten kunnen hun studie met een algemeen erkend diploma afronden. 26f. r7v T;'/t (Vi a>1.'SKtS 5, 22yU cv Net als bij de advocaten (ambtsgeheim) en artsen kan dit het vertrou wen van de opdrachtgevers (en het grote publiek) in het werk van de geodeet vergroten. Ervaringseis De beëdigde en geschoolde geodeet is wellicht theoretisch van alle markten thuis, maar als hij lange tijd zijn beroep niet heeft uit geoefend, zal vakkennis verouderen en zal hij zijn ervaring verliezen. Bij de vaststelling van de vakbekwaamheid spelen volgens de Raad voor Certificatie drie punten een rol: opleiding; aard en omvang van de al dan niet periodieke nascholing of toetsing van kennis en kunde (het actueel houden daarvan); werkervaring. Op Europees niveau wordt aan ervaring zeker zoveel waarde ge hecht als aan deskundigheid. Het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (Klvl) en de Nederlandse Ingenieursvereniging (NIRIA) hebben met Europese zusterverenigingen een systeem voor de certificatie van ingenieurs opgezet: de Euring (EURopees INGenieur)-kwalificatie. Voor het verkrijgen van deze kwalificatie moet men een Nederlands TU- of HBO-diploma en enkele jaren relevante werkervaring bezitten. Het voldoen aan deze eisen wordt getoetst door onafhankelijke, nationale en internationale commissies. De certificatie moet iedere vijfjaar worden verlengd. Voor Euring's geldt ook een gedragscode, bestaande uit drie hoofdstukken: persoonlijke ethiek, beroepsethiek en sociale verantwoordelijkheid. Het is al een aantal jaren mogelijk deze kwalificatie aan te vragen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland, dat al een lange traditie kent op dit gebied kent (met 10 000 Euring's), is er in ons land nog weinig belangstelling voor deze titel (70 Euring's tot september 1991). Wellicht is de Hollandse zuinigheid (de kosten bedragen f 425,—) debet aan dit geringe aantal. Verklaring van de eedsaflegging op het diploma van een civiel- landmeter. Beëdigd geodeet De geodeet doet werk met grote maatschappelijke, financiële en juri dische consequenties. Dit geldt voor alle soorten werkzaamheden, niet alleen als hij bij het Kadaster werkzaam is, maar bijvoorbeeld ook als hij civieltechnische metingen uitvoert. Hij treedt daarbij vaak op als onpartijdig scheidsrechter. (On)opzettelijke fouten openbaren zich soms pas na vele tientallen jaren. De opdrachtgevers moeten erop kunnen vertrouwen dat de geodeet naar eer en geweten zijn werk doet. Landmeten was van oudsher een (kadastrale) overheidstaak en pas in de dertiger jaren ont wikkelden zich elders landmeetkundige diensten en verrichtten parti culieren kadastrale metingen. Toen in 1935 de Wageningse land metersopleiding naar Delft werd verplaatst, werd ook de titel „civiel landmeter" ingevoerd. Het Koninklijk Besluit [6] dat de verplaatsing van deze opleiding regelde, bepaalde dat de afgestudeerde deze titel pas mocht voeren, nadat hij een eed of belofte had afgelegd ten overstaan van de burgemeester van zijn woonplaats. Deze luidde: „Ik zweer (beloof), dat ik bij de uitoefening van het beroep van land meter, eerlijkheid en onzijdigheid zal betrachten. Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat beloof ik)". De titel geodetisch ingenieur, ingevoerd in 1949, mag worden ge voerd zonder dat een eed of belofte wordt afgelegd. Voor geodeten in overheidsdienst staan met de eed vergelijkbare artikelen in de ambtenarenreglementen en in een aantal gevallen wordt door hen ook nog een eed van trouw afgelegd aan Hare Majesteit de Koningin. Zonder te willen beweren dat in onze branche dan ook maar in enigermate wordt gefraudeerd, lijkt het mij goed (opnieuw) de moge lijkheid te scheppen een dergelijke eed af te leggen, vooral voor hen die niet bij de overheid werkzaam zijn. In de private sector kent de Orde van Nederlandse Raadgevend Ingenieurs (ONRI) een soort gelijke bepaling. De VNBG kan een bepaling als bij de ONRI in haar reglementen opnemen. Toetsing van geodeten In het voorgaande zijn de opleiding, toetsing en werkervaring als onderdelen voor de certificatie-eis voor geodeten aan de orde ge komen. Op een wettelijke erkenning van het beroep, zoals bij de architecten, hoeft in deze tijd van deregulering niet te worden gerekend. De geodeten zullen het zelf moeten regelen. Het is echter geen specifiek geodetisch probleem. December 1990 heeft de Raad voor de Certificatie (RvC), een stich ting ingesteld door het Ministerie van Economische Zaken, aan de betreffende minister advies uitgebracht over de certificatie van vak bekwaamheid en beroepskwalificerende opleidingen [7], In dit advies wordt geconstateerd dat de behoefte aan dit soort certificatie groot is. Er wordt een structuur voorgesteld met een branche gerichte instelling, die aan bijvoorbeeld opleidingen, toetsen (NLF- examens) en vakbekwaamheid certificeert. De Minister van Econo mische Zaken heeft dit advies inmiddels overgenomen. Een aantal instellingen heeft reeds om erkenning door de RvC gevraagd om voor hun branche tot dit soort certificatie over te gaan. In de komende jaren zal door alle partijen in de geodetische wereld, de beroepsverenigingen die samenwerken in het NGL en de VNBG, een opzet moeten worden gemaakt voor een systeem van certificatie van geodetisch personeel binnen de kaders van en erkend door de Raad van de Certificatie. Een goed diplomastelsel, een ambtseed en een toetsing van de ervaring maken daarvan onderdeel uit. Het mag allemaal misschien wat formalistisch aandoen, maar alleen op deze wijze kan kwaliteit worden geleverd door gecertificeerde bedrijven en diensten. Het is uiteindelijk gekwalificeerd personeel dat het werk moet doen. Literatuur 1De positie bepaald. VNBG, 1991 2. Vos, M., Meer dan konsumentengids '90 - '91. VSSD, Delft 1990. 3. Alberda, J. E., De historische ontwikkeling en de huidige situatie van het landmeetkundig onderwijs in Nederland. NGT Geodesia 1984 no. 3, p. 90. 4. PBNA Studiegids Opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, p. 61, 1991. 5. Herintreedsters, oplossing voor tekort landmeetkundigen. Factor 1991 no. 15, p. 6. 6. Staatsblad van Koninkrijk der Nederlanden, no. 492, 6 septem ber 1935. 7. Advies betreffende de certificatie van vakbekwaamheid en be roepskwalificerende opleidingen. Raad voor de Certificatie. Drie bergen, 6 december 1990. NGT GEODESIA 91-11 493

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 25