In de middag was het de beurt aan twee sprekers die met name
ingingen op het gebruik van vastgoedinformatie in de beleidsont
wikkeling in de RO.
Ir. J. M. L. Jansen, Staringcentrum (DLO), ging in op de ontwikke
ling in het onderzoek met betrekking tot vastgoedinformatie en
ruimtelijke planvorming in landelijke gebieden. Hij besteedde daarbij
aandacht aan de planvorming op regionaal, nationaal en Europees
niveau. Hij stelde hiertoe eerst de landelijke basiskarteringen van het
Staringcentrum aan de orde. Het betreft hier het zgn. Bodemkundig
Informatie Systeem (BIS), waarbij de topografische bestanden
1 50 000 en 1 25 000 een belangrijke basis vormen en de LKN, de
Landschapsecologische Kartering Nederland, uit het BIS en andere
bestanden, met een gridgrootte van 1 x 1 km. Het gebruik van een
kennismodel met betrekking tot de verspreiding van bepaalde dier
soorten onder een zeker omgevingsscenario werd geïllustreerd,
waarbij gebruik werd gemaakt van de LKN als basis. Honderd jaar
vooruitkijken dank zij GIS bleek nu mogelijk.
Een ander interessant onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de EG,
werd geïllustreerd: de potentiële mogelijkheden voor graanproduktie
bij bevloeiing ten opzichte van de huidige situatie. Aanzienlijke pro-
duktieverhoging bleek vooral mogelijk in de droge gebieden rond de
Middellandse Zee, een en ander mooi gevisualiseerd met een GIS.
In dit licht bezien een vermeldenswaardige uitspraak dat er nauwe
lijks sprake is van efficiëntiewinst door het gebruik van GIS in het
onderzoek, maar vooral van kwaliteitsverbetering. Alleen wanneer
de doelen zeer goed zijn te specificeren, is tijdwinst met GIS
mogelijk.
Mevrouw drs. G. A. M. Fenten van de RPD besloot de voordrachten
met de schets van het gebruik van vastgoedinformatie bij de RPD.
Zij wees eerst op het veranderende karakter van de behoefte aan
vastgoedinformatie door de veranderde aanpak van de RO. Van
planning op basis van expertise in de jaren '60 via monitoring in de
jaren '70 en '80, dat wil zeggen controle op de realisatie van de
planning, naar de vierde nota nu, die selectief van opzet is. Hier geldt
een andere informatiebehoefte; niet meer aantallen van bevolking,
bedrijven, woningen e.d., maar zaken als nabijheid, bereikbaarheid
en ecologische vragen spelen nu een belangrijke rol. In de jaren '70
is het systeem RUDAP opgezet, passend binnen de toen geldende
werkwijze binnen de RO. In dit systeem wordt per gemeente een
driehonderdtal voor de RO relevante variabelen bijgehouden. Als
voorbeeld van een bestand dat voorziet in informatie passend bij de
nieuwe RO-filosofie met betrekking tot het locatiebeleid „het juiste
bedrijf op de juiste plaats" noemde zij de inventarisatie van beschik
bare bedrijfsterreinen, jaarlijks bijgesteld op basis van de door de
provincies uitgevoerde enquête bedrijfsterreinen. Een en ander
wordt gevisualiseerd aan de hand van het basisnetwerk van de Rijks
waterstaat. Iets dergelijks is ook gewenst met betrekking tot be
staande en potentiële kantoorlocaties.
Uit de inleidingen is gebleken dat in de RO gebruik wordt gemaakt
van vastgoedinformatie. Het lijkt erop dat door een dialoog tussen
vertegenwoordigers uit het vakgebied van de vastgoedinformatie en
de RO nog het nodige valt te verbeteren en aan te vullen in de infor
matievoorziening. De zeer diverse, vaak geaggregeerde en sterk
wisselende informatiebehoefte binnen de RO noopt echter tot voor
zichtigheid bij het opzetten van structurele bestanden. Voor de ge
noemde gewenste dialoog is met deze studiedag een goede aanzet
gegeven.
Wim van Ooijen
43e PHOTOGRAMMETRISCHE WOCHE
9 t/m 13 september 1991 te Stuttgart
De 43e Photogrammetrische Woche stond in het teken van het
afscheid van Professor Ackermann van de Universiteit van Stuttgart.
Deze universiteit wordt reeds vele jaren beschouwd als een van de
meest vooraanstaande op het gebied van de fotogrammetrie.
In totaal namen ongeveer 400 mensen deel aan de Photogram
metrische Woche, waaronder een tiental Nederlanders en een ruime
afvaardiging van het ITC.
Het programma was onderverdeeld in een ochtend- en middag
zitting. De middagzitting bevatte demonstraties van Zeiss-produkten
(Phocus, RMK-top, Photoscan, Planicomp op de PC) en enkele
(onderzoeks)resultaten van de Universiteit van Stuttgart (object
recognition, dynamic scene registration, matching algoritmes in
MATCH-T van Inpho GmbH geïmplementeerd). De ochtendzittingen
waren gevuld met voordrachten die in drie thema's waren gesplitst:
GPS for Photogrammetry, Photogrammetry and GIS, en Digital
Photogrammetric Image Processing.
Thema 1. GPS en fotogrammetrie
Peter Friess van de plaatselijke universiteit concludeerde op basis
van verschillende GPS-tests, dat door GPS-ondersteunde aerotrian-
gulatie rijp is voor praktische toepassing. Het gebruik van GPS om
de positie van de luchtcamera te bepalen op het moment van op
name en als extra informatie in de blokvereffening, maakt aero-
triangulatie mogelijk met een minimum aan paspunten.
Jacob van de Universiteit van Braunschweig presenteerde een
systeemconcept om op basis van integratie van INS, GPS en een
laser zowel de vliegtuigpositie alsook de afstand tot het terrein met
grote precisie te bepalen. De laser genereert gegevens met een
frequentie van 50 Hz. Aangezien de GPS-gegevens met een fre
quentie van 1 Hz worden geleverd, zijn de laserwaarnemingen in
principe niet aan de vliegtuigpositie te koppelen. INS-waarnemingen
met een zelfde frequentie als de laser bieden de mogelijkheid om
positie- en richtingveranderingen van het vliegtuig te berekenen.
Door middel van Kalman-filtering wordt de positie berekend met een
hoge precisie en betrouwbaarheid.
Toepassing van een laserprofielsysteem biedt de mogelijkheid om
tegelijkertijd punthoogte-informatie van het onderliggende terrein te
verkrijgen, waarbij de weersomstandigheden minder van invloed zijn
bij de traditionele fotovluchten.
De door Lindenberger van de Universiteit van Stuttgart beschreven
pilotprojecten (Harz in Duitsland, Galgeplaat in Zeeland in samen
werking met de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat), waarbij
een vergelijking tussen fotogrammetrische, terrestrische en laser-
hoogtebepaling is uitgevoerd, geven hoopgevende resultaten. Af
hankelijk van het testgebied liggen de verschillen tussen de 0,01 m,
RMS 0,15 m (zandplaat) en 0,23 m, RMS 0,39 m (bossen).
Volgend jaar wordt een laserscanner ontwikkeld. De Meetkundige
Dienst zal hiermee een pilotproject uitvoeren.
Thema 2. Fotogrammetrie en GIS
Het belang van fotogrammetrie als leverancier van de basis geo-
informatie voor Geografische Informatie Systemen (GIS) wordt in de
fotogrammetrische wereld reeds lange tijd onderkend. Dat op dit
congres was gekozen voor dit thema, benadrukt dit feit. Helaas
handelden vijf van de tien voordrachten öf over GIS óf over foto
grammetrie. Hiervan vielen de voordrachten van Bill (Universiteit
van Stuttgart) over kennis en gegevensmanagement in GIS, en van
Kraus (Universiteit van Wenen) over 2D, 2V2D en 3D in GIS in
termen van presentatie en duidelijkheid op.
Castagnoli (Consorzio Compagnie Aeronautiche, Parma) liet zijn
gedachten gaan over de rol van fotogrammetrie in het tijdsaspect (de
vierde dimensie) van GISsen.
John Thorpe (Analytical Surveys Inc., Colorado Springs, USA)
spitste zich toe op het gebruik van digitale orthofoto's als het
(hoofd)bestanddeel voor een GIS. Deze uitspraak komt voort uit de
grote vraag en interesse naar dit produkt in de Verenigde Staten en
de ontwikkelingen in de computertechnologie, die de snelle ver
werking van grote hoeveelheden rasterbeelden mogelijk maken. Op
een orthofoto, te beschouwen als een fotokaart waarbij een correctie
voor de hoogteverschillen in het terrein zijn aangebracht, is immers
„alles" zichtbaar.
In Oostenrijk is een nationaal systeem geïnstalleerd voor de monito
ring van schade aan bossen (R. Mansberger, Land- en bosbouw-
universiteit Wenen). De toestand van de bossen wordt geïnspecteerd
in een analytische plotter op basis van kleureninfrarood luchtop
namen. Klimaatgegevens, metingen van schadelijke stoffen en diver
se terrestrische waarnemingen worden geïntegreerd in één systeem.
Momenteel onderzoekt men de mogelijkheid tot geautomatiseerde
classificatie. De luchtfoto's worden dan gescand met behulp van een
CCD-camera in de analytische plotter.
Thema 3. Digitale fotogrammetrische beeldverwerking
Digitale fotogrammetrie, als derde generatie fotogrammetrie (na ana
loog en analytisch), maakt gebruik van de fotogrammetrische basis
principes. Het beeldmateriaal waarop de uitwerking plaatsvindt, is
echter digitaal (bijvoorbeeld gescande luchtfoto's, vliegtuigscanner-
beelden). Digitale fotogrammetrie vraagt een behoorlijke omschake
ling voor de gebruiker. De stereoscoop maakt plaats voor een high
resolution beeldscherm, waarbij verscheidene technieken kunnen
worden toegepast om de stereo-opnamen ook daadwerkelijk drie
dimensionaal te zien en in te meten. Onderdelen van het traditionele
produktieproces worden deels of geheel vervangen door digitale
beeldverwerkingstechnieken. De digitaal fotogrammetrische syste
men die reeds in de praktijk worden gebruikt, geven aan dat een
interactie tussen mens en machine onontbeerlijk is.
Terecht heeft de organisatie van de Photogrammetrische Woche dit
onderwerp als hoofdthema genomen. Uiteraard is het wel jammer,
dat de commerciële systemen die op dit congres werden gepresen
teerd, slechts zijn vervaardigd door of in samenwerking met Zeiss.
Manfred Ehlers (ITC Enschede) gaf een uiteenzetting van de
scanningtechnieken en van de eisen waaraan scanners moeten vol
doen voor digitale fotogrammetrische toepassingen. De opslag van
de enorme hoeveelheden gegevens (scannen van een 23 x 23 cm
NGT GEODESIA 91-11
501