I
vooruit. Wie gaat automatiseren, verwacht dat hij zeker vijf jaar voor
uit kan en niet volgend jaar weer moet veranderen. Men verwacht
dus dat wij vooruitlopen op de markt en dat proberen wij ook. Maar
dat houdt natuurlijk wel risico's in (kinderziekten). Een gebruikers
vereniging helpt die kinderziekten overwinnen.
Ook andere verbeteringen zijn hierdoor bereikt. Bijvoorbeeld de
marktbenadering die nu bestaat uit verkoop van apparatuur en pro
grammatuur, samen via de wederverkopers. Nog niet zo lang ge
leden deed Intergraph dit zelf.
Samen met onze gebruikers willen wij eraan meewerken dat Neder
land, vooroplopend op het gebied van kaartvervaardiging sinds de
zeventiende eeuw, een voortrekkersrol blijft vervullen; tot op heden
is dat goed gelukt.
Over de toekomst ben ik erg positief: de werkzaamheden van over
heid en nutsmaatschappijen verminderen niet en daar ligt vooral de
GIS-markt. Het was ons waard ook voor dit congres een grote in
spanning te leveren.
Samen op weg
Het bleef toch een Benelug-feest.
De laatste avond hield de jarige Benelug een receptie voor haar
leden. En ook die was af. De inwendige mens werd weer alle eer aan
gedaan en enkele toespraakjes onderstreepten het belang en de
waarde van het gebeuren.
Voorzitter Reneman belichtte het doelstellingsmotto: Samen op
weg en onafhankelijk", maar een beetje financiële ondersteuning is
natuurlijk niet weg, waarvoor hij Henk de Klerk hartelijk bedankte en
een mooi schilderstuk aanbood.
Henk feliciteerde op zijn beurt de vereniging met haar tienjarig be
staan, maar tevens (en dat was handig) met het feit dat zij met zulke
goede en geavanceerde en hoogwaardige produkten werkten.
Bovenal prees hij het contact tussen gebruikers en leverancier,
waarvan beiden de vruchten plukken. Hij bracht hulde aan de initia
tiefnemers die tien jaar geleden de oprichting tot stand brachten:
Reefman-Aalders en Reneman, bedankte Ada Reneman (met een
bloemetje) voor haar geweldige inzet in het secretariaat van de ver
eniging en bood Frits Reneman een ontwerpfolder aan om nieuwe le
den te werven, want dat vond Henk nog een probleem: niet alle
Intergraph-gebruikers zijn lid.
Hij besloot met de woorden: „Samen op weg is een goede weg".
Over de onafhankelijkheid zei hij verder niets.
Slotbeschouwing
Bij de opening van dit eerste officiële Fegug-congres zei voorzitter
Frits Reneman: „Ik hoop dat u een goed congres zult hebben". En
dat is het beslist geworden.
Intergraph heeft zijn plannen aan de Europese markt onthuld, ge
bruikers hebben van elkaar geleerd en samen zijn ze hopelijk wijzer
van de markt vertrokken dan ze erheen zijn gegaan.
Maar ja, op een markt met slechts één produkt is de keuze wat be
perkt. Voor de deelnemers is dat echter geen probleem. We hebben
het vele malen kunnen horen: „Wij zijn de ideale partners in the
computer business". Waarmee wij alle deelnemers gaarne van harte
feliciteren.
Theo Scheele
AMELAND KADASTRAAL 1832
Ing. Jan Bleeker was veertig jaar en landmeter bij Philips, toen in
1979 zijn geboortehuis in Almelo werd verkocht. Er kwamen van de
zolder allerhande spullen, die de aanleiding waren tot een genea
logisch onderzoek. Zijn vader kwam uit Hollum op Ameland en de
Sorgdragermuseum.
oude kadastrale en gemeentelijke stukken waren een grote hulp bij
het onderzoek. Hij maakte kopieën in kleur van minuutplans uit 1830
van de dorpen Ballum, Buren, De Blijke, Hollum en Nes en over
handigde die op 19 oktober 1990 aan het bestuur van de Stichting
„De Oude Polle'.
In 1985 en 1987 waren reeds van zijn hand verschenen Hollum
1830-32, de kadastrale voorgeschiedenis van een dorp op Ameland"
enAmeland te kaart In 1988 schreef hij een artikel over ,,Een drie
hoeksmeting op Ameland anno 1830" (NGT Geodesia 1988 no. 4).
Op 13 september 1991 werd in het Sorgdragermuseum te Hollum op
Ameland de tentoonstelling .Ameland kadastraal 1832" geopend,
tegelijk met de aanbieding van het gelijknamige boek.
Mr. M. Zonnevylle, voorzitter van de stichting en burgemeester op
Ameland, was trots op het gepresteerde:Zoveel zelfwerkzaamheid
van amateurs en vrijwilligers. Het is echt een tentoonstelling voor
(oud-)Amelanders, die er gegevens over hun voorouders kunnen
terugvinden. Een reden te meer om dit sfeervolle eiland te bezoeken
en een welkome afwisseling tussen de natuur- en strandrecreatie".
De minuutplans en -veldwerken vertonen ook enkele typische bij
zonderheden. Ameland was tot het begin van de twintigste eeuw
uiterst merkwaardig verkaveld en zeer versnipperd: 69120 perceel
tjes van kleiner dan tien vierkante meter, ontstaan uit oude eigen
domsrechten. Elk dorp had dichtbij gelegen mieden (gronden met
gemeenschappelijke eigendom, maar met een verdeling voor eigen
gebruik), die zeer ver werden onderverdeeld, en verder afgelegen
buitenweiden (niet-verdeelde gemeenschappelijke eigendommen).
Mieden werden in Hollum elke twaalf jaar herverdeeld, zodat iedere
deelnemer een gelijk part van goede en slechte grond kreeg toe
gewezen. Het verdeelsysteem was zo ingewikkeld, dat de vele per
celen werden aangeduid met een familieteken, zowel in het perceel
uitgegraven als op de kaart aangegeven.
Naast de kaartententoonstelling is ook oude apparatuur te bezichti
gen, ter beschikking gesteld door de hoofddirectie van het Kadaster
te Apeldoorn. Bleeker heeft dat aangevuld met eigen teken- en
Tekenmateriaal en boeken. Eigenlijk een tentoonstelling met een
stuk emotie", zoals mr. Zonnevylle het uitdrukte, ,,en interessant
voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Ame
lander families".
Openingstijden van het Sorgdragermuseum: dagelijks van 14.00 tot
16.30 uur en op werkdagen ook van 9.30 tot 12.30 uur. De ten
toonstelling is nog te bezichtigen tot 15 januari 1992.
Henri Aalders
I „NIEUWE TECHNIEKEN VOOR KAARTCONVERSIE"
Onder deze uitdagende titel organiseerde de afdeling Landmeet
kunde van de Grontmij op 10 september 1991 een mini-symposium.
Ondanks dat de titel aangeeft dat de lezingen niet zijn bedoeld voor
een specifieke groep gebruikers, bleken ditmaal de leidingenbeheer
ders zwaar vertegenwoordigd. Uit het openingswoord van ir. J.
Erkelens kon menigeen afleiden dat met deze nieuwe impuls de
kaartconversie weer op gang kan worden gebracht. Of de toehoor
ders inderdaad met nieuwe initiatieven naar huis zijn gegaan, was
moeilijk te peilen, omdat de reacties op de lezingen nihil waren. De
lezingen waren zeer gevarieerd en bevatten veel informatie.
De spits werd afgebeten door ir. J. J. ten Siethof van de Grontmij,
die in snel tempo een flink stuk theorie presenteerde. Echter, door
de aanwezigheid van duidelijke illustraties wist hij het onderwerp
Nieuwe conversiemethoden" dichter bij de dagelijkse praktijk te
brengen. Het werd duidelijk dat een eerste toepassing (bijvoorbeeld
een pilotproject) niet mag worden uitgevoerd zonder fundamentele
voorkennis in methoden. Dat dit niet een rem op de vooruitgang hoeft
te zijn, bleek uit meerdere genuanceerde uitspraken. Omdat bij een
aantal ingenieursbureaus, waaronder de Grontmij, inmiddels veel
kennis en ervaring zijn opgebouwd met scanning en vectoriseren,
hoeft men niet te wachten met het opstarten van zogenaamde
„pilots". Het motto is dan ook „zoek een partner en ga aan de slag".
Beleidsbeslissingen voor vaak langdurige en kostbare conversie
projecten kunnen dan worden gebaseerd op concrete resultaten.
Omdat het gepresenteerde (afstudeer)onderzoek voor een groot deel
is gebaseerd op het inwinningstraject, is het mijns inziens zinvol stil
te staan bij een aantal aspecten die ook bij het beheer een belang
rijke rol kunnen spelen:
partieel scannen (van een deel van een tekening of van gese
lecteerde kaartelementen) en/of vectoriseren is mogelijk;
over het scannen en automatisch detecteren van topografische
objecten uit luchtfoto's is nog erg weinig bekend;
het naast elkaar gebruiken van dezelfde gegevens in vector- en
rasterformaat betekent redundantie;
504
NGT GEODESIA 91-11