Via deze benadering komt men dikwijls tot de conclusie dat bepaalde kwaliteitsmaatregelen de moeite waard zijn, terwijl als alleen naar de kosten wordt gekeken, men snel is geneigd de maatregelen niet te nemen. Een gebrek aan kwaliteit wordt dan bestempeld als verlies in plaats van gebrek aan kwaliteit. Het is dus van belang de produktiemiddelen zo op elkaar af te stem men, dat er een produkt wordt gemaakt waarvan de cliënt meent dat het voldoet aan zijn kwaliteitseisen. De nadruk ligt op „meent", om dat eerder is aangetoond dat kwaliteit deels subjectief is. Wanneer we het produkt een te hoge objectieve kwaliteit geven en daardoor meer kosten maken dan strikt nodig is, zullen we ons qua prijs uit de markt prijzen. Wanneer we het produkt een te geringe objectieve of subjectieve kwaliteit geven en qua prijs denken gunstig te zitten en wellicht een grote winst zien komen, kan het weieens zo zijn dat onze afnemer het produkt helemaal niet wenst omdat hij de kwaliteit te laag vindt. Het is een kwestie van balanceren binnen zeer enge marges. De meest gunstige variant is die met een subjectieve, hoge kwaliteit. De cliënt denkt dan immers dat de kwaliteit hoog is, terwijl dat niet direct noodzakelijk is. Kortom, optimaliseren, voldoende objectieve kwaliteit en hoge subjectieve kwaliteit. Onderstaande voorbeelden komen uit het produktieproces van de GBKN. Het produktieproces ziet er in het kort als volgt uit: leggen van paspunten; fotovlucht; triangulatie en blokvereffening; digitale gegevensinwinning vanaf de foto's: naverkennen in het veld; oplevering; nazorg. Kwaliteit en produktiefactoren, algemeen Nemen we het meten van een punt vanaf de foto als voorbeeld, dan zijn de variabele kosten in de orde van grootte van een dubbeltje. De variabele kosten zijn de extra kosten voor het meten van één punt, terwijl het produktieproces gaande is. Wanneer dit punt niet van de foto kan worden afgehaald, omdat het niet zichtbaar is of omdat het gewoon wordt vergeten, zal het in de naverkenningsfase alsnog moeten worden gemeten. De variabele kosten van het meten van zo'n punt liggen in de buurt van de vijf gulden. Als dus de kosten in geld en tijd als objectieve kwaliteitsken merken in beschouwing worden genomen, kan men soms tot andere beslissingen komen, die een cliënt een beter gevoel van kwaliteit geven. Dat men er zo over denkt, draagt al bij tot een betere, subjectieve kwaliteit. Materiaal De kosten van de foto's van een fotovlucht bedragen gemiddeld (over alle gebiedsklassen heen) f 25,— per hectare. Dit betreft al leen het maken en ontwikkelen van de foto, zonder triangulatie en blokvereffening. Hiervoor is aangegeven dat het meten van een extra punt in het veld ongeveer f 5,kost. De foto wordt gebruikt om de paspunten erop aan te geven. Op dat moment kan, zonder dat het veel extra tijd kost, worden bekeken of er veel punten zullen zijn die niet van de foto kunnen worden afgehaald, bijvoorbeeld als er veel blad aan de boom zit. Wanneer men in de foto ziet dat er gemiddeld zes of meer punten per hectare niet zichtbaar zijn, en deze moeten worden bepaald tijdens het naverkennen, kan de fotovlucht uit oog punt van de kosten beter worden overgemaakt. Dat zal dan het volgend jaar gebeuren en daar moet natuurlijk wel genoeg tijd voor zijn. Op tijd opleveren is immers ook kwaliteit. Dit is vanuit de kosten geredeneerd, maar hier wordt gepleit voor een nieuw criterium voor de kwaliteit van de foto van de fotovlucht, namelijk het gemiddeld aantal punten dat niet zichtbaar is, naast zaken als scherpte, helder heid en vertekening door de stand van het vliegtuig. Wanneer dit ele ment in de kwaliteit wordt ingebouwd en dit aan de vliegmaatschap pij en belangrijker nog aan de cliënten bekend wordt gemaakt, kunnen veel kosten worden bespaard bij een gelijkblijvende kwali teit. Dat wil zeggen, de kwaliteit zal minder zijn dan oorspronkelijk is afgesproken, immers óf de prijs is hoger dan geraamd en dat geeft een verminderd gevoel van kwaliteit óf de opleverdatum wordt niet gehaald, en ook dat geeft een verminderd gevoel van kwaliteit. Nu is de vraag: heeft de opdrachtgever meer tijd of meer geld over voor het beloofde produkt? Personeel Bekijken we vervolgens het personeel vanuit de kwaliteit en de kosten, dan is het duidelijk dat beter opgeleid personeel meer kost. Of ze daarmee ook een betere kwaliteit leveren, is nog maar de vraag, want veel van mijn voorgangers hebben er al op gewezen dat kwaliteit meer te maken heeft met mentaliteit dan met opleiding. Die mentaliteit vraagt constante aandacht van het management. Laten we kijken naar de kosten van het niet hebben van kwaliteit en als voorbeeld nemen het naverkennen van de GBKN. Een landmeter staat met zijn spiegeltje bij de hoek van een huis. Hij moet doorgeven aan degene achter de tachymeter dat het betreffende punt een aan tal centimeters links of rechts of voor of achter het spiegeltje ligt. Stel dat hij hier een fout maakt. Als hij dit direct merkt, kost dit ongeveer f 2,—. Komt hij er enkele punten later op terug, dan kost het één ex tra punt, dus f 5,—. Wordt het pas op kantoor bij het verwerken van de (naverkennings)gevevens opgemerkt en is de meetploeg nog in dat gebied bezig, kost het ook weer het opstellen van de apparatuur en kost de vergissing ongeveer f 60,—. Is de ploeg echter niet meer in dat gebied werkzaam en moet zij voor dit ene punt terug, dan kost het opnieuw meten van dit punt zo'n f 200,of meer. Dit kost dus het niet hebben van kwaliteit. Hieruit kan worden afgeleid hoeveel wordt bespaard als men de kwaliteit weet vast te houden. Materieel Het materieel waarmee we onze produkten maken, moet ook passen in ons kwaliteitsplaatje. Dat wil zeggen dat het materieel een pas sende bijdrage moet leveren aan de kwaliteit, maar dat het niet zo moet zijn, dat het een veel te goede of een te slechte bijdrage moet leveren. Wat krijgen we met een kwalitatief beter stuk materieel, bijvoorbeeld een tachymeter? Wat levert het op? Wat is belangrijk bij de aanschaf van zo'n apparaat? Allemaal vragen die te maken hebben met kwali teit. Natuurlijk moet het apparaat metingen kunnen verrichten. Moet de afstand tussen de tachymeter en het spiegeltje met nog minder afwijking worden gemeten? Meestal niet, omdat het neerzetten van de tachymeter en het vasthouden van het spiegeltje meer de nauw keurigheid van de meting bepalen dan de meting zelf. Sneller opstellen misschien? Als gedurende een hele dag vijf keer wordt opgesteld, kost iedere opstelling vanaf het moment van stoppen van de auto tot het bedrijfsgereed zijn voor de eerste echte meting acht minuten. Als nu eens een tachymeter kan worden ingezet, die 10% sneller is en die per dag dus vier minuten kan besparen, kunnen in die tijd twee punten extra worden gemeten en dat levert twee keer de integrale kostprijs van een punt op, dus ongeveer f 20,—. Wanneer echter 10% van de meettijd per punt kan worden afgehaald en in plaats van 200 punten per dag 220 punten worden opgenomen, levert dat dus f 200,— op. Dit soort berekeningen zijn nodig om te zien wat deze „betere" kwaliteit oplevert. Wanneer we een blik in de toekomst werpen en de mogelijkheden bekijken om de kosten te drukken met gelijkblijvende kwaliteit, kan dit door gebruik te maken van onder andere de autotelefoon met een draagbare computer en modem in combinatie met een autofax. Wanneer de landmeter zijn gegevens tijdens de koffiepauze of lunchpauze naar kantoor doorstuurt en men op kantoor een eerste, globale controle doet op de juistheid van de meetgegevens, zal het aantal keren kunnen worden beperkt dat een ploeg terug moet om een meting over te doen nadat ze al uit het gebied weg zijn. In het rekenvoorbeeld kan dus de f 200,worden vervangen door f 60,—. In een aantal gevallen kan men het punt meenemen in een nog uit te voeren meting en worden de kosten dus slechts f 5,—. Stelling: Constante aandacht voor het personeel leidt tot constante aan dacht van het personeel. Afhankelijk van het aantal fouten dat hiermee wordt voorkomen, kan een investering in deze richting weieens veel voordeliger zijn. Natuurlijk kan dit worden afgedaan met een opmerking van betutte ling van de buitenploeg, maar als men deze landmeters ziet als inter ne cliënten en zij gaan de medewerkers achter het interactief gra fisch werkstation eveneens als hun interne cliënten zien, ligt hier een goede kans op een betere kwaliteit met uiteindelijk lagere kosten. De psychologische waarde van de externe cliënt, die van een zodanige organisatie van de werkzaamheden in ieder geval het gevoel van kwaliteit zal overhouden, is zeker zo belangrijk. 546 NGT GEODESIA 91 - 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1991 | | pagina 22