Ten eerste zal bij uitbesteding blijken, dat er te weinig expliciet ge
stelde normen bestaan voor veel landmeetkundige uitvoergegevens.
Dit is natuurlijk voor een belangrijk deel terug te voeren op de histo
risch gegroeide situatie in ons vakgebied. Hierbij moet men vooral
denken aan de rol die de grote praktijkdiensten van oudsher hebben
gespeeld. De technische voorschriften en gebruikte specificaties
waren immers vaak voor intern gebruik. Normen hoefden dus niet
zonodig expliciet te worden gesteld, omdat er eerder „volgens goed
landmeetkundig gebruik" te werk werd gegaan.
Ten tweede is het niet denkbeeldig dat bij uitbesteding zal blijken,
dat van inconsistentie tussen de gestelde normen sprake zal zijn.
Harmonisatie, dat wil zeggen het elimineren van deze inconsisten
ties, zal dan ook nodig zijn. Ook hierbij kan een hernieuwde HTW
een belangrijke rol vervullen.
NIEUWE HTW BEVAT
Mathematische Geodesie: Praktijkgerichte beschrijving
Per Puntsbepalingsmethode
Beschrijving MEET- en REKEN-proces
ONTWERP: Hoe te voldoen aan kwaliteitseisen
VALIDATIE: Is er voldaan aan kwaliteitseisen
Fig. 2.
Functie van de nieuwe HTW
Laten we er nu van uitgaan, dat er inderdaad een hernieuwde HTW
zou moeten komen. Dan kunnen we ons afvragen aan welke eisen
een dergelijke handleiding zou moeten voldoen. De geodeet die een
keuze moet maken omtrent te meten netwerkconfiguraties en toe te
passen meetprocessen, zal daarbij in het algemeen antwoord willen
krijgen op de volgende twee vragen:
1. binnen welke nauwkeurigheidsgrenzen moet ik mijn uitvoer
gegevens houden, wil ik aan de doelstelling van de meting kun
nen voldoen;
2. binnen welke nauwkeurigheidsgrenzen kan ik mijn uitvoer
gegevens houden, gegeven de beschikbare puntsbepalings-
methoden.
Op deze laatste vraag zou de nieuwe HTW mijns inziens direct een
antwoord moeten kunnen geven. De functie van de HTW omvat daar
bij dan vier componenten (fig. 2).
Als eerste zullen in de nieuwe HTW de filosofie en de huidige stand
van de mathematische geodesie, zoals toegepast op de punts-
bepaling, hun beslag moeten krijgen. Deze op de praktijk gerichte
uiteenzetting zou dan voldoende kadervormend moeten zijn om een
ervaren gebruiker in staat te stellen verantwoorde keuzen te maken
ten aanzien van de inrichting en het gebruik van de puntsbepalings-
systemen.
Ten tweede zal de HTW voor de meest gangbare puntsbepalings-
methoden, in voldoende detail, de toe te passen meet- en reken
methoden dienen te beschrijven, inclusief de kwaliteit van de uitvoer
gegevens. Hierbij komen dan tevens de in te schakelen kans- en
functiemodellen en de verwerkingsmethoden uit de vereffenings
theorie aan de orde.
Ten derde zal in de HTW per methode dienen te worden beschreven
of, en zo ja, hoe met een redelijke waarschijnlijkheid kan worden vol
daan aan de gestelde kwaliteitseisen. Dit betreft dan de verkennings
theorie met uitgewerkte verkenningsregels.
Ten vierde zal de HTW methoden en procedures dienen te bevatten,
die de gebruiker in staat stellen na te gaan of bij realisering van de
puntsbepaling inderdaad is voldaan aan de gestelde kwaliteitseisen.
Dit betreft dan de controle, met een per methode uitgewerkte toet
singsprocedure.
Naast dit alles zou de nieuwe HTW ook een handvat moeten kunnen
bieden bij het beantwoorden van de eerste vraag: de vraag met be
trekking tot de aan de uitvoergegevens te stellen nauwkeurigheids-
eisen. Een grondige analyse van de doelstellingen is een voor
waarde voor de beantwoording van deze vraag. De doelstellingen
dienen dus voldoende specifiek te zijn om, zowel kwalitatief als
kwantitatief, te kunnen worden vertaald naar de criteriumgrootheden
van een geodetische modeltheorie.
De kwalitatieve kant van deze vertaalslag zal daarbij dan zijn beslag
dienen te krijgen in de nieuwe HTW. Met name hiervoor zal samen
spraak tussen „theorie" en „praktijk" onontbeerlijk zijn. De van
situatie tot situatie verschillende kwantitatieve vertaalslag zal echter
buiten de HTW moeten worden gehouden. Dit is immers een zaak
tussen de individuele opdrachtgever en de individuele opdracht
nemer.
Kortom: de HTW zal voor wat betreft de kwantificering van de
normen wel richtinggevend moeten kunnen werken, maar zou geen
voorschriften dienen te bevatten (fig. 3).
Het zal inmiddels duidelijk zijn, dat mijns inziens de behoefte aan
een nieuwe HTW bijzonder groot is. Het is dan ook jammer, dat nog
geen gevolg is gegeven aan de vorig jaar september door de hoofd
directeur van het Kadaster en mijzelf geuitte intentie om het HTW-
proces weer nieuw leven in te blazen. Ik zou dan ook vanaf deze
plaats de grote praktijkdiensten en de beroepsverenigingen opnieuw
willen uitnodigen om samen met het LGR de draad weer op te
pakken. Belangrijk is hierbij wel, dat de participerende partijen zich
vanaf het begin goed realiseren, dat voor de uitvoering van het werk
een voldoende aantal specialisten, met name uit de praktijk, wordt
vrijgemaakt. Dit houdt dan vanzelfsprekend ook financiële offers in.
RIJKSCOMMISSIE
voor
GRAADMETING en WATERPASSING (1879)
TAAK: Wetenschappelijk Uitvoerend
Triangulatie Waterpassing
(X,Y) (Z)
Fig. 4.
Over de coördinatie van coördinaten
Dan kom ik nu bij het tweede onderwerp dat ik aan de orde wil
stellen, namelijk de problematiek rond de ruimtelijke referentie
systemen. Om deze problematiek in het juiste perspectief te zetten,
is het goed ons eerst af te vragen hoe het nu eigenlijk is gesteld met
die „coördinatie van coördinaten".
Rijkscommissie
De huidige organisatievorm van de primaire geodetische taken in
Nederland kan het beste worden begrepen vanuit de historische ont
wikkelingslijn.
Zo werd in 1879 bij Koninklijk Besluit de Rijkscommissie voor Graad
meting en Waterpassing ingesteld. Deze vaste commissie kreeg de
volgende drie taken te vervullen (fig. 4):
1. uitvoering van de primaire triangulatie;
2. uitvoering van de nauwkeurigheidswaterpassingen;
3. wetenschappelijke coördinatie van de werkzaamheden aan zo
wel triangulatie als waterpassing.
Nadat de commissie de primaire metingen had voltooid, droeg zij in
1930 haar triangulatiewerkzaamheden over aan de Bijhoudings-
dienst van de Rijksdriehoeksmeting. Eerder al had ze, na voltooiing
van de Eerste Nauwkeurigheids Waterpassing, haar waterpaswerk
zaamheden overgedragen aan de Rijkswaterstaat.
Met de voltooiing van deze primaire infrastructuur ging de Rijks
commissie voor Graadmeting en Waterpassing in 1937 over in de
NGT GEODESIA 91 - 12
NIEUWE HTW BEVAT
Doelstellingen en analyse
Vertaling in criteria
Kwalitatief
JA
Kwantitatief
NIET
ALS VOORSCHRIFT
Fig. 3.
528