Landmeter of spanrups coördinaten van het centroïdpunt kunnen leiden. Dit leidt tot de volgende vraag: Thema 6 wat zijn de verwachte resultaten voor de waarde en variantie van centroïdpunten bij toepassing van Co- variantie (4,n) poton, 4 en rj gecorreleerd (zie op merking bij case 2); welke verdelingsfuncties kunnen worden toegepast om de variantie van de centroïdpunten te beschrijven; hoe ernstig is de verwachte waarde beïnvloed, als de fouten zijn gecorreleerd. Fouten als gevolg van digitaliseren of geocoding In veel situaties zal een digitaal bestand ontstaan uit het digi taliseren van een analoge kaart en/of aanvullende opname technieken. Bij digitaliseren worden twee soorten fouten onder scheiden: a. Fouten met betrekking tot de inhoud en hoedanigheid van de analoge kaart: Het betreft onder andere de al dan niet systematische rek en krimp van het basismateriaal, maar ook de combinatie van schaal, lijndikte en werkelijke verschijningsvorm van het object. b. Fouten met betrekking tot de digitale weergave: De presentatie van het grafisch element .shape" is ge baseerd op het aantal punten. Hieruit volgt dat het digitali seren van rechte lijnstukken tot relatief kleinere fouten zal leiden dan bij het gebruik van complexe krommen. Afsluiting In dit artikel zijn zes thema's onderkend, waarvoor op lossingen dienen te worden geformuleerd. Echter, het vroegtijdig onderkennen van het bestaan van dit soort foutenbronnen is zeker zo belangrijk. Oplossingen die nen te leiden tot bruikbare en waardevolle kennis omtrent het hanteren van het effect van bepaalde fouttypen in Gl- systemen. Een andere mogelijkheid om het effect van fouten te kun nen beoordelen, kan worden gevonden in het definiëren van het begrip kwaliteit door een verzameling gegevens. De formules voor het berekenen van bijvoorbeeld afstand en oppervlakte dienen zodanig te worden aangepast, dat in het eindresultaat de waarde c.q. de kwaliteit duidelijk wordt. Het al dan niet accepteren van de berekende waar de kan leiden tot nieuwe berekeningen op basis van aan vullende of betrouwbaardere brongegevens. Dit leidt on der andere tot de volgende vragen: welke gegevens definiëren het begrip kwaliteit. Zijn dit bijvoorbeeld de attributen classificatie precisie, be trouwbaarheid, idealisatie, geometrisch type, datum, wijze van inwinning en bron of dient dit op een andere manier te worden gedefinieerd; welke bewerkingen eisen een gedetailleerde vastleg ging van kwaliteitgegevens (bijvoorbeeld om degene ratie te voorkomen of een betrouwbaar resultaat te kunnen geven); welke bewerkingen eisen een andere vastleggings- wijze en in hoeverre zijn deze uit een gedetailleerde beschrijving te genereren; is er een relatie tussen de thematische aggregatie (bij voorbeeld van individueel gebouw naar bouwblok) en de generalisatie van de geometrie met bijbehorende kwaliteitgegevens; hoe worden de kwaliteitgegevens opgenomen in be werkingen en gegevensstructuren. Conclusie Veel (soorten) fouten kunnen worden gedetecteerd voor of tijdens de gegevensinwinning. Andere (soorten) fouten doen zich voor tijdens de verwerking van gegevens/informatie. De problemen die zich hierbij voordoen, worden slechts onder kend door deskundige gebruikers van Gl-systemen. Niet alleen de wijze van interpreteren, maar met name de aard en kwaliteit van de informatie die eruit wordt gehaald, zijn van belang. Deze eerste, voorlopige conclusies en de daarmee samenhangende gevolgen leiden niettemin tot enige be zorgdheid. Omdat het steeds belangrijker wordt om bij een toenemende hoeveelheid (complexe) informatie in zicht te geven in kwaliteit en bruikbaarheid, moet aan dacht worden besteed aan de definitie van attributen die het begrip kwaliteit bepalen. Dit moet leiden tot ge gevensstructuren en algoritmen waarin deze attributen efficiënt en verantwoord kunnen worden beheerd en ge bruikt. Literatuur 1. Goodchild, M. e.a., The accuracy of spatial databases. Taylor Francis. ISBN 0 85066 847 6. 2. Burrough, P. A., Principles of Geographical Information Systems for Land Resources Assessment. Oxford University Press. ISBN 0 19 854592 4. 3. GFO-Basisregistratie Vastgoed: Geometrisch. Conceptrapport Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Juli 1991. 4. Automatisering bij derden in relatie tot de afdeling Landmeten. Interne publikatie van de gemeente Nijmegen, afdeling Landme ten. Augustus 1991. 5. Lemmens, M. J. P. M., GIS: The data problem. Proceedings EGIS'91, p. 626-636. Brussel, 2 - 5 april 1991. Een relatie van Piksel houdt zich als baanloze geodeet bezig met puzzelen. Naast zijn stoel prijkt als een soort HTW het dikke boek van M. Sanders: „Een mil joen puzzelwoorden" (Vaassen, z.j.). Het is boeiend om daar wat woorden in op te zoeken. „Landmeter - agrimensor, geodeet, spanrups", zo staat er in een van de FIG-definitie afwijkende tekst. De termen geodeet en agrimensor zijn algemeen be kend. Wat een spanrups is, kan worden opgezocht in een Nederlands woordenboek: rups met meestal alleen buikpoten aan de negende ring en ongelede poten aan 't laatste segment. Hopelijk komt de relatie toch weer aan het werk. Piksel NGT GEODESIA 92 - 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 10