Kwaliteitbewaking
Bij kwaliteitbewaking speelt een aantal aspecten een rol,
die onder andere worden ingegeven door de enorme hoe
veelheid handmatig digitaliseerwerk ten behoeve van de
opbouw en/of conversie (gegevensinwinning) van ruimte
lijke informatiesystemen. Door het veelal ontbreken van
degelijke kwalitatieve en kwantitatieve richtlijnen zal de
ruwe versie van een digitaal bestand veel (geometrische)
ruis of onzuiverheden bevatten. Voordat het bestand
wordt ingezet in een bepaalde toepassing, moeten de
onzuiverheden worden verwijderd. Hierbij wordt onder
andere gebruik gemaakt van generaliseren en reduceren.
Deze bewerkingen voegen in feite eigenschappen (hier
fouten genoemd) toe aan de geometrie van objecten.
In deze verkenning is met name aandacht besteed aan
het effect van een fout, veroorzaakt door:
het generaliseren van complexe lijnen, door middel
van partiële lineaire benadering;
de reductie van het aantal punten in puntenvelden met
een hoge dichtheid.
Mogelijke foutenbronnen in Gl-systemen
Voor de hand liggende fouten:
actualiteit;
gebiedbedekking (partieel of volledig);
schaal;
waarnemingsdichtheid;
relevantie van gegevens;
formaat;
toegankelijkheid;
kosten.
II. Fouten als gevolg van natuurlijke variatie of van originele
waarneming/registratie:
positionele nauwkeurigheid;
nauwkeurigheid van inhoud (kwalitatief en kwantitatief);
soorten variatie in gegevens (invoer/presentatie, waar
nemingsruis en natuurlijke spreiding).
III. Fouten als gevolg van venverking:
numerieke fouten door de computer (eindigheid);
fouten als gevolg van topologische analyse (foutieve
interpretatie van logica en berekening van doorsneden
uit digitale overlay);
classificatie en generalisatie (methoden, definitie van
intervalklassen en interpolatie).
P-mediaan probleem
Dit begrip laat zich het best illustreren door middel van
een voorbeeld. Stel een wijk bestaande uit parkeervoor
zieningen, verschillende bedrijfstypen en meerdere be
drijven van hetzelfde type. De gebruikers van deze wijk-
voorzieningen zullen op verschillende locaties wonen,
waarbij er meerdere woningtypen zijn te onderscheiden.
Van elk object is een geometrische beschrijving beschik
baar. Door aggregatie (clusteren) van objecten kan bij
voorbeeld het object winkelcentrum worden afgeleid uit
de classificaties van individuele objecten. Een soortge
lijke bewerking (generaliseren) is ook mogelijk, waarbij
voornamelijk wordt uitgegaan van de geometrische ge
gevens.
Het zal duidelijk zijn dat beide handelingen moeten leiden
tot een acceptabel eindresultaat, een gegeneraliseerd
object met de classificatie winkelcentrum. De vorm- en
liggingsgegevens van dit nieuwe object moeten redelijk
overeenkomen met het resultaat dat zou ontstaan wan
neer de individuele geometrie van het winkelcentrum zou
zijn bepaald (dus niet uit generalisatie).
Wanneer we de verschillende locaties van alle bedrijven
van type A beschrijven door één punt, kan dit door het
mediaanpunt te berekenen uit de verschillende centroïd-
punten. Het controleren of de huidige ligging van bedrij
ven van type A is afgestemd op (een minimale afstand
heeft tot) de woonlocaties van een specifieke doelgroep
(wonende in woningtype B) is een optimaliseringsvraag-
Standaard-afstand
De ruimtelijke verdeling van geografische verschijnselen in
een bepaald oppervlakte-element. De standaard-afstand wordt
berekend door de vierkantswortel van de som van de varianties
in x- en y-coördinaten.
P-mediaan
Van elk verschijnsel binnen een geografische eenheid wordt de
mediaan bepaald. Om van de geografische eenheid echter ook
alle verschijnselen te kunnen relateren aan één specifieke
locatie, wordt van alle medianen de uniforme verdeling
bepaald.
stuk (planning). Dit wordt het p-mediaan probleem ge
noemd.
Door niet uit te gaan van de afstand tussen bedrijf en
woning, maar van een geaggregeerd niveau, wordt een
fout geïntroduceerd in de analyse. Overigens ligt het voor
de hand om van een geaggregeerd niveau uit te gaan
omdat dit de hoeveelheid gegevens aanzienlijk zal redu
ceren. In een aantal gevallen zal men zelfs niet over de
geometrie van een individueel object beschikken (bij
voorbeeld pand), maar wel van een geaggregeerd object
(bijvoorbeeld gebouw).
Deze probleemstelling dient ervoor om toekomstig onder
zoek en toepassing scherper te definiëren en te be
grenzen. Het leidt hopelijk tot een verbetering van het
bewustwordingsproces rondom kwaliteitbewaking. Twee
vragen lijken van belang:
hoe moet een informatie-analyse worden doorge
voerd ten einde gegevens- en informatieniveaus,
alsmede hun onderlinge relatie te onderkennen;
welke analytische bewerkingen of berekeningen
kunnen worden toegestaan zonder de verschillen
in gegevensdefinitie te verwaarlozen (relatie tus
sen gegevens- en produktdefinitie).
Foutvrij
Het begrip foutvrij wordt gebruikt als er feitelijk geen verkeerde
gegevens zijn, bijvoorbeeld veroorzaakt door een foutieve
waarneming of invoer. Tot dit begrip dient echter ook de sta
tistische fout te worden gerekend, hetgeen betekent dat er
geen variatie is. Met andere woorden, de kartografische be
werking waarbij twee thema's worden samengevoegd door
middel van de overlay-techniek, impliceert dat beide bronnen
foutloos, compleet deterministisch zijn en over een uniform
kwaliteitsniveau dienen te beschikken.
NGT GEODESIA 92 - 1
5