kanten verharding geschetst. Bij het vastleggen van deze
samenhang in een geometrisch basisbestand kan ervoor
worden gekozen de kanten verharding slechts als refe
rentie te gebruiken voor het te vormen wegvak. Een weg-
vak wordt dan gevormd door het toevoegen van lijnen en
door het „kopiëren" van de lijnen van de kanten ver
harding.
Een andere mogelijkheid is om in de structuur slechts
één lijn te gebruiken, die zowel (een gedeelte van) de
kant verharding als (een kant van) het wegvak beschrijft.
GFO-GBK en etymologie
Het belangrijkste onderdeel van het GFO-GBK is het objecten
woordenboek. De geometrische beschrijving van vastgoed
objecten wordt daarin gedefinieerd. In een apart kader in het
GFO-GBK worden veelvuldig gebruikte begrippen uitgelegd.
Ook hier wordt de betekenis van woorden toegelicht. De woord
betekenis verandert in de tijd en ten gevolge van de context
waarin het wordt gebruikt. Een gegevenswoordenboek zal
regelmatig op zijn waarde (inhoud, actualiteit, toegankelijk
heid, e.d.) moeten worden beoordeeld. Van een aantal in dit
artikel gebruikte woorden wordt de „wording" of etymologie
geschetst.
Coördineren
Latijn 1. rangschikken in onderling verband; bij elkaar
doen aansluiten; 2. in nevenschikking plaatsen.
afstemmen middeleeuws Latijn coordinare,[ met gelijk
gezag aanstellen van klassiek Latijn com samen ordinare
in het gelid zetten van ordo (vergelijk orde).
Digitaal
Latijn 1. de vingers of tenen betreffend; 2. een niet-
continue vorm hebbend, namelijk die van cijfers; soms gebruikt
in tegenstelling tot analoog.
cijferverwekkend Frans digital middeleeuws Latijn
digitalis vinger- van digitus vinger Indo-Germaans ver
want met het Grieks deiknunai wijzen dus eigenlijk aan
wijzer, Indo-Germaans verwant met het tweede lid van aan
tijgen en met teen.
Geometrie
Grieks meetkunde; geometrisch op de meetkunde be
trekking hebbend, meetkundig.
meetkunde Frans géomètre meetkunde Latijn geo-
metriam [vierde naamval van geometria Grieks geómetrla
landmeetkunst van gè aarde metron maat, maatstaf
Organisatie
Frans1het organiseren; 2. het georganiseerd-zijn; 3. ge
organiseerd onstoffelijk lichaam, genootschap, enzovoort.
vergelijk organiseren regelen Frans organiser middel
eeuws Latijn organizare, van organum werktuig, muziek
instrument, fluit vergelijk orgaan, orgel.
vergelijk organisme samenhang der delen Frans orga
nisme, van organe orgaan
Verticaal
Latijn I 1loodrecht; 2. in op- en afgaande richting; II 1
loodlijn; 2. hoogtecirkel; 3. richting van de zwaartekracht op
een bepaalde plaats.
loodrecht Frans vertical idem middeleeuws Latijn
verticalis de hoogste van vertex draaikolk, kruin, het
hoogste vergelijk vertex.
Deze werkwijze stelt allereerst eisen aan de topogra
fische objecten zelf. Deze dienen „gestructureerd" te zijn
om een goede basis te kunnen zijn voor de te vormen
beheerobjecten. Verder worden door het vormen van be-
heerobjecten mutaties aangebracht in de topografische
objecten. Door het opnemen van een gedeelte van een
56
kant verharding in het object wegvak zal de kant verhar
ding moeten worden „opgeknipt" of „gesegmenteerd"
tot drie kortere verhardingsgrenzen. Bij dit proces zullen
de landmeetkundige kwaliteitsgegevens die waren ge
registreerd bij de „oude" kant verharding, ook bij de
„nieuwe" kanten verharding moeten terugkomen.
Voordeel van de aanpak waarbij lijnen worden geko
pieerd is, dat de topografische objecten niet „gestructu
reerd" behoeven te zijn. De geometrie van deze objecten
wordt immers slechts als referentie gebruikt. Ook worden
geen mutaties doorgevoerd (segmenteren) in de reeds
ingebrachte topografische objecten. Het geometrisch
basisbestand krijgt echter door deze aanpak wel een
grote mate van redundantie. Organisatorische afspraken
zijn nodig om de consistentie van het geometrische basis
bestand te waarborgen. Wordt gekozen voor de aanpak
waarbij topografische objecten en beheerobjecten in één
geometrische structuur worden ondergebracht, dan
wordt de consistentie van het bestand beter gewaar
borgd. Het nadeel kan zijn dat het vormen van beheer
objecten mutaties in de topografische objecten met zich
meebrengt. De vraag hierbij is door welke afdeling dit
segmenteren dan moet worden uitgevoerd. Overigens
zijn er ook oplossingen denkbaar waar dit verschijnsel
zich niet voordoet.
WEGVAK
WEGVAK
kant
VERhaKöi
VEKHAEGiNG
Fig. 2. Vormen van beheerobjecten.
Een geheel ander probleem betreft de wijze waarop
kadastrale objecten in de bestandsstructuur worden
doorgevoerd. Kadastrale grenzen die „samenvallen" met
de kanten van topografische objecten, kunnen als één lijn
worden opgenomen. Het is echter ook mogelijk deze in
formatie „dubbel" op te nemen.
Ook kan de vraag worden gesteld of het gemeentelijk
gebied (verzameling van alle gemeentelijke kadastrale
objecten) „geheel moet worden bedekt" met beheer
objecten (groenvakken, wegvakken, enz.). Hierbij worden
de grenzen van de beheerobjecten gerelateerd aan de
kadastrale grenzen. Deze keuze werkt door in de be
schikbare functionaliteit. Indien immers de grenzen van
beheerobjecten niet (meer) met de topografische objec
ten overeenkomen, kan een functie als het bepalen van
de oppervlakte niet meer correct worden uitgevoerd.
Voor al deze problemen zijn geen pasklare oplossingen.
Ze zijn echter wel illustratief voor het groeipad naar een
goed functionerend geometrisch basisbestand. Ook het
GFO-GBK en de handleiding bieden in dit opzicht geen
uitgewerkte oplossingen. Het is echter wel essentieel om
bovenbeschreven problemen helder te krijgen en om
zicht te krijgen op de consequenties van te maken
keuzen.
Uitleiding
De auteurs zijn zich ervan bewust dat het uitkomen van
het GFO-GBK en de bijbehorende handleiding niet be
tekent dat de vastgoedinformatievoorziening hiermee
NGT GEODESIA 92 - 2