werd een beroep gedaan op de MTS-Breda. Daarmee werd een joint venture gesloten; twee leerkrachten werden geleend om een deel van de lessen aan te vullen. De heren Ramsahai en Van de Vegt hebben zich van die taak gekweten en worden voor hun mede werking hartelijk bedankt. „Het voldoen aan de officiële normen was voor ons de grootste zorg", licht Dikx later toe, „De meeste cursisten hadden te weinig wiskunde opleiding, dat kon een probleem worden. We hebben dat opgelost door eerst een wiskundecursus te geven van 17 weken. Dat bleek voldoende om goed mee te kunnen in de lessen, maar ook in de praktijk". Geweldig enthousiast is Dikx over het resultaat. Jammer dat er aan vankelijk nogal wat scepsis was hier en daar. Ook in de landmeet kundige wereld keek men wantrouwend naar dit gebeuren, maar Dikx hoopt te hebben bewezen dat dit volkomen ten onrechte was. Vrouwvriendelijke tachymeters Hoe ondergingen de cursisten dit zelf? Zonder uitzondering waren ze blij met hun nieuwe vak, de kreet „beter een baan dan een uitkering" onderschrijven ze van harte, ook al is het dan wel een baan met veel huiswerk. Zeven dames en twee heren zijn er overgebleven van de vijftien. Een aantal werkt in de binnendienst, anderen in de velddienst. Betty Koring (43 jaar) uit Capelle a/d IJssel vertelt hoe ze hierin is gestapt: „Ik kende het vak helemaal niet, maar had van kennissen gehoord dat het een leuk vak was. Ik wilde graag weer aan het werk, dus toen ik die oproep via radio Rijnmond hoorde, waagde ik de gok. Die kennissen hadden gelijk, het is heel leuk. Ik werk nu in de velddienst en ga veel op stap met tachymeters, soms met de Elta, maar het liefst met een Topcon, die is meer vrouwvriendelijk". Er zitten wel wat droge vakken bij de lessen, zoals recht en kadaster, maar ook veel rekenen en dat doet Betty graag. Wat het leukst is van de job? Dat ze buiten dingen opmeet en dan binnen uitwerkt; je ziet dan resultaat van je werk. Wie door het immer bedrijvige Rotterdam loopt, maakt een goede kans tussen opgebroken straten of metro-trajecten in aanleg Betty of een van haar collega's aan het werk te zien met meer of minder vrouwvriendelijke apparatuur. Cursist Albert Maeyer (41 jaar) bevestigt graag het enthousiasme van Betty: „Het geeft veel voldoening dat je de dingen die je leert, direct in praktijk kunt brengen". Ook hij is vrij snel in de buitendienst terecht gekomen en wel in de afdeling die hij graag wilde: deformatie metingen en constructie. Hij had nimmer van het vak gehoord en koos destijds de opleiding MTS-elektrotechniek. Als hij het toen had geweten, had hij direct voor landmeetkunde gekozen. Sociale kick Ir. C. Zeillemaker, hoofd van L&V van de gemeente Rotterdam, is nu een tevreden mens. Twee jaar geleden had hij gebrek aan landmeetkundig personeel, het was niet te vinden. Via dit experiment is de leemte opgevuld. Op een dienst van honderddertig man (ja, er gaat heel wat om in Rotter dam) is een versterking van negen personen goed voelbaar. Vaak werd met inhuurkrachten van ingenieursbureaus gewerkt, maar dat is erg duur. Met deze methode snijdt het mes van twee kanten: je krijgt goed personeel en je doet iets aan de werkloosheid. Dat geeft je gewoon een kick. Ze hebben er zeker geen spijt van, het is een goed initiatief gebleken, het is goed geslaagd. Bij de start ontstond er even een bedenking: de meeste cursisten hadden een te laag aanvangsniveau. Door eerst een wiskunde cursus te geven, werd dat opgelost, iedereen kwam daarmee op het niveau MAVO-D. 64 De chef van de tekenkamer, J. G. van den Berg, bevestigt dit gaarne en roemt de prettige samenwerking met de MTS. Hij is ook erg blij met de versterking die hij hiermee op de tekenkamer heeft gekregen. Dat tekenen gebeurt overigens tegenwoordig veel achter een beeld scherm en dat vraagt zeer specifieke kennis van de deelnemers. De opleiding sluit daar goed op aan. Zo zit bijvoorbeeld het werken met „AutoCAD" in het programma. Herhaling? „Als er belangstelling voor is, doen we het weer", verklaart Ton Dikx. Maar daar is nu nog geen zicht op. De gemeente Rotterdam kan even vooruit en andere gemeenten of diensten hebben zich nog niet aangemeld. Toch is er enorme behoefte aan vakbekwaam personeel in de Randstad. Dat het op deze manier kan, is nu bewezen en daar mee is de weg geëffend. In Rotterdam weet men hoe het moet. „Als het moet, kunnen we morgen met een nieuwe cursus van start gaan", zegt Ton, „Als er belangstelling is, kunnen ze me bellen, zet dat er maar bij". Bij deze dus. Cursisten, namens NGT Geodesia, nog onze hartelijke gelukwensen en veel succes bij de eindsprint. En. welkom in de geodetische wereld. Theo Scheele STUDIEDAG „DOCUMENTATIE VAN RUIMTELIJKE INFORMATIE II" Op 9 januari 1992 werd door de vakgroep Kartografie van de Rijks universiteit Utrecht, in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek, voor de tweede maal een studiedag georganiseerd over documenta tie van ruimtelijke informatie. De studiedag vond plaats bij de Konink lijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, waar aansluitend een demonstra tie was van het vernieuwde informatiesysteem voor registratie en retrieval van kartografische documenten CCK. Dagvoorzitter was prof. dr. F. J. J. Ormeling. Recent developments in spatial information" was de titel van de lezing van prof. dr. J. C. Muller (ITC). In deze brede bijdrage uitte hij kritiek op de beperkte analytische mogelijkheden van GIS- pakketten (,,Many analytical tools developed in the sixties such as gravity modelling, kriging, Monte Carlo simulation and generalization are not yet implemented"). Als menselijke belemmering voor GIS- inzet zag hij dat verkopers zoeken naar problemen voor hun op lossingen en profit-oriented" zijn, terwijl gebruikers zoeken naar oplossingen voor hun problemen en veelal „non-profit minded" over heidsdienaren zijn. Voor de toekomst zag hij „user-loving-inter- faces" de „user-friendly-interfaces" opvolgen en in hypermedia- GlSsen zelfs geuren (van oude kaarten?) opslaan. Prof. dr. F. J. Ormeling (RUU) sprak over Beleid inzake (klein schalige) ruimtelijke informatie". Hij zag het aanbod aan openbare ruimtelijke informatie verschralen door bezuinigingen. Rond 1970 was het aanbod ter zake in Nederland (met onder andere volks- tellinggegevens per 500m-vak) groter dan nu. Hij toonde een dia met een fragment van de Waterstaatskaart 1 50 000 die bij de Rijks waterstaat wordt afgebouwd voor er zekerheid is of een vervangend bestand überhaupt zal doorgaan! Hij betreurde het gebrek aan beleid bij de Nederlandse rijksoverheid en memoreerde dat de groot schalige kartografie in tegenstelling tot de kleinschalige wel bij wet is geregeld. Het interdepartementaal onderzoek naar bundeling van kartografische rijksdiensten zag hij als „ad hoc-beleid" om 10% van de betrokken ambtenaren uit te sparen. Vermeldswaard is ook zijn visie dat de primaire producent te weinig van het gebruik weet: ,,Alle studies beperken zich paternalistisch tot informatie-aanbod. Nie mand weet nog wat de gebruiksmogelijkheden zijn van kaarten, laat staan van digitale bestanden". Ormeling zag het opstellen van een Nationaal Plan Ruimtelijk Informatiebeleid als een nieuwe kerntaak voor de rijksoverheid. Tot zijn aanbevelingen behoorde het aan wijzen van de Topografische Dienst als verantwoordelijke instantie, het verder versnellen van de digitalisering van de kaart 1:10 000, een bijhoudingsfrequentie van twee jaar en een dusdanig goedkope prijsstelling ervan, dat het bestand vanzelf een standaard wordt. Al met al sloten de suggesties goed aan bij het concept van de RAVI- structuurschets. Drs. G. J. A. Riesthuls (Universiteit van Amsterdam) sprak over Ontwikkeling en toepassing van kartografische classificatietabel len". Hij maakte onderscheid tussen classificatie van geografische eenheden en classificatie van thema's van kartografische documen ten. Met name bij de classificatie van geografische eenheden fysiek of administratief zijn er problemen ten aanzien van de be grenzing, de naamsverandering en de verschuiving van de ligging. NGT GEODESIA 92 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 24