gens waren de „acht gemeten" grond het was dus ook voor het metrieke stelsel in het bezit van buurman De Jonge. De auteur stelt verder: ,,lr mijn familie is het nooit tot grootgrondbezit geko men" en wij zouden daaraan in historisch perspectief kunnen toe voegen: Stand van zaken 1991". De kadastrering van Nederland wordt boeiend beschreven, inclusief een uitleg van OAT's, driehoeksnetten, plaatselijke stelsels en het RD-net van rond 1890. (,,De meeste kadasterkaarten zijn thans ook op dit coördinatenstelsel aangesloten".) De aangehaalde historie kan ook een bijdrage leveren aan de theo rievorming over eventuele decentralisatie van het rijkskadaster naar gemeenten. Scheele: ,,ln Leiden kende men ai in 1590 een stads- kadaster, waarin alle percelen van de stad waren beschreven Namen van kopers en verkopers zijn vaak nog in die registers terug te vinden. Onderzoekers naar gegevens over oude gebouwen doen er daarom goed aan de gemeentelijke archieven te raadplegen Tot aan de Franse tijd hebben deze plaatselijke systemen hun dienst gedaan. Toen werd, zoals we reeds zagen, een landelijk kadaster ingevoerd". De bijdrage handelt ook over andere kaarten, over topografische prenten en over „het kadaster vandaag". Bijgaande illustratie is de „kaart van de drie Schieën", een temperaschildering op doek uit 1512. (De vogelvluchtkaart geeft een gezicht van noord naar zuid, met Overschie op de voorgrond en op de achtergrond links Rotter dam en rechts Delfts haven, beide liggend aan de Maas. Hij diende ter ondersteuning van de visie van de stad Delft bij een proces over de kanalen daar.) Scheele heeft het belang van het geodetisch vakgebied ook in deze bundel voor een breed publiek aangeduid. Tenslotte: ook publikaties van mede-redacteuren worden kritisch be keken. De zinsnedeAl bijna honderdvijftig jaar kennen we in Neder land een topografische dienst..." spoort niet erg met de literatuur verwijzing ,,L. van Zuylen, Honderdvijfenzeventig jaar kaarten en kaartmakers, in: NGT Geodesia 32 (1990)". Ruim 175 is meer dan bijna 150. Op de twintig vastgoedpagina's bevinden zich ook twintig illustraties, waarvan zeven in kleur. Aanbevolen die bundel! Adri den Boer I KARTOGRAFISCH WOORDENBOEK uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Kartografie Kartografie is Het geheel van wetenschappelijke, technische en artistieke activiteiten gericht op de vervaardiging en het gebruik van kaarten. Blijkens de toelichting moet men daarbij niet alleen denken aan kaarten, maar ook aan kaart-aanverwante afbeeldingen en kartografische bestanden. Alle denkbare begrippen uit alle onder delen van dit vakgebied hebben een technische omschrijving gekre gen in de fraaie handleiding die door de vereniging werd samen gesteld. Bovenstaande omschrijving van het begrip kartografie is de eerste van vele honderden. Vanaf 1983 is aan dit woordenboek gewerkt, in de jaren 1985 - 1987 werden de voorlopige resultaten als katernen uitgegeven bij het Kartografisch Tijdschrift. Met medewerking van Wolters-Noordhoff is thans de definitieve totaaluitgave gereed gekomen. Het is een zeer compleet en duidelijk boekwerk geworden, dat onge twijfeld vaak zal worden geraadpleegd. Veel gebruikers zullen dank baar zijn voor het feit dat elke uitdrukking ook nog een Engelse, Duitse en Franse vertaling heeft meegekregen, waardoor de ge bruikswaarde aanzienlijk toeneemt. Honderdvijfenvijftig pagina's zijn gevuld met alle interessante wetenswaardigheden, de kartografie betreffende, verdeeld over tien hoofdstukken. Na de uitleg van het begrip kartografie, zoals hierboven omschreven, wordt uitgelegd dat dit begrip kan worden onderverdeeld in niet minder dan drieëntwintig soorten kartografie: theoretische, histo rische, topografische, thematische, atlaskartografie, enz. Zo wordt ook een aantal kartografische beroepen omschreven. In hoofdstuk drie vinden we de wiskundige begrippen terug, die aan de kartografie ten grondslag liggen, waarbij ook een aantal projectie methoden (kegel-, cilinder- en azimuthale projectie), alsmede enkele specifieke: stereografische, UTM- en Mercator-projectie. De volgende hoofdstukken bevatten alle begrippen die je kunt tegenkomen in de techniek van vervaardigen en reproduceren van kaarten, al of niet in kleur. In hoofdstuk acht zijn alle soorten kaarten bijeengebracht, zowel de land- als de zeekaarten en de atlassen. Onder het begrip „topo grafische kaarten" vinden we een collectie van niet minder dan negenendertig soorten. Ook de thematische kaarten zijn in dit boekwerk niet vergeten en er is uiteraard ook een hoofdstuk gewijd aan de digitale informatie verwerking waarin begrippen als vectorbestand, datamodel en elek tronische atlas worden omschreven. Een inhoudsopgave, in vier talen, van alle begrippen completeert het geheel. De NVK beschouwt dit woordenboek als een belangrijk instrument om de communicatie tussen Nederlandse kartografen te bevorderen. Wij denken dat zij daarbij te bescheiden zijn. Ook buiten die karto- grafenwereld zal het woordenboek goede diensten kunnen bewijzen. Inlichtingen: Nederlandse Vereniging voor Kartografie, Postbus 502, 8000 AM Zwolle. Theo Scheele Meetkundige Dienst, de volgende 60 jaar Ceo-informatie voor de Rijkswaterstaat I FOTO-IMPRESSIE VAN 60 JAAR MEETKUNDIGE DIENST Directiesecretariaat/afdeling Grafische Technieken, Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat Delft, 40 pag., niet in de handel. Voor de derde maal is er sprake van een jubileumpublikatie van de in 1931 opgerichte Meetkundige Dienst (MD) van de Rijkswaterstaat (RWS). Bij het zilveren jubileum in 1956 was er een fors thema nummer van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, met vooral visies van anderen (opdrachtgevers) op de toenmalige pro- duktiedienst. In 1981 verzorgde ir. A. Waalewijn in de zogeheten Rijkswaterstaatsserie de gedegen bundel ,,Een halve eeuw Meet kundige Dienst, 1931 - 1981". Uiteraard was het zestigjarig jubileum geen reden om de historie van de eerste vijftig jaar opnieuw te beschrijven. Het alternatief is het nu verschenen boekje met een kleine vijftig, in nostalgisch bruin afge drukte foto's (ook van werkstations en GPS-ontvangers). Per decen nium is wel een korte samenvatting gemaakt van het boek uit 1981. Nieuw is uiteraard de beschrijving van de periode 1980 - 1991, die we graag citeren: Door wijzigingen in de RWS-structuur werd bij de MD een tweetal nieuwe afdelingen, Waterstaatskartograf/e en Reprografie, onderge bracht. Met de overkomst van het bij de nieuwe taken behorende personeel werd het personeelsbestand van de MD in het begin van de jaren 80 met ruim 80 bestandsplaatsen uitgebreid, in het begin van de jaren 90 werd aan de MD opnieuw een nieuwe taak toevertrouwd, namelijk de zorg voor de RWS-brede technische infrastructuur voor informatievoorziening, een taak die voorheen werd verzorgd door de inmiddels geprivatiseerde DIV (Dienst infor matie Verwerking). Als gevolg van politiek-maatschappel/jke ontwikkelingen bleek het wenselijk de koers van de MD enigszins bij te stellen; daarbij kwam dat het taakgebied van de Rijkswaterstaat zich wijzigde van bouw- naar beheertaken. Technologische ontwikkelingen stelden daarbij hogere eisen aan het technisch-wetenschappelijk aspect van de MD. Een ombuiging naar een dienst met een meer technisch-weten schappelijk karakter kwam geleidelijk op gang. In samenhang met het streven naar vermindering van het aantal ambtenaren werden besluiten genomen met betrekking tot het over dragen van routinematig werk aan regionale diensten, het uitbe steden van werkzaamheden en efficiency-verhoging. Geconstateerd werd onder meer dat het aanwezige, grotendeels analoge, fotogrammetrische instrumentarium ten behoeve van de digitale kaartvervaardiging sterk verouderd was. Voorts was er een toenemende vraag naar beheerkaarten samenhangend met het zwaardere accent dat de RWS legde op beheer in plaats van op aanleg. De vervanging van de fotogrammetrische instrumenten door analy tische plotters bood de mogelijkheid over te gaan op minder arbeids intensieve produkt/emethoden en gaf tegelijkertijd een belangrijke impuls aan de digitale kaartvervaardiging. Het bleek nuttig te zijn over te gaan op de opbouw van digitale topografische bestanden. Voorheen werd een bestand opgebouwd uitsluitend om de teken automaat aan te sturen. Deze bestandsopbouw vormde een tussen stap in het tekenproces. Er was geen aanleiding deze tekenbestan den te bewaren, omdat zij uitsluitend procesgeoriënteerd en niet objectgeoriënteerd waren. Een digitaal topografisch bestand (DTB) daarentegen wordt bewaard en bijgehouden. Het biedt tevens de mogelijkheid om andere informatie hieraan toe te voegen, hetgeen voor de regionale RWS-diensten van belang is. Het resultaat van de ombuiging naar een meer technisch-weten schappelijk karakter van de MD werd zichtbaar door toenemende onderzoeksinspanning op het gebied van satellietnavigatie en 68 NGT GEODESIA 92 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 28