F. B. Rosman BIJDRAGE TOT EEN OPTIMALERE OPTIMALISERING Een onderzoek naar praktische verbeteringen van het toede- lingsontwerp (Afstudeerdatum: 23-5-1990) Deze scriptie richt zich op twee onderwerpen op het terrein van de landinrichting, te weten de modellering van het toedelingsprobleem en in het bijzonder de operationalisering van het AVL-model. Alternatieve toedelingsmethoden in binnen- en buitenland worden kort beschreven en becommentarieerd. Deze methoden worden ge plaatst binnen het totaal van door de Operations Research aange dragen technieken. Geconcludeerd wordt dat het toedelingspro bleem op uiteenlopende manieren is aangepakt, waarbij in Neder land, wellicht mede door de topografische omstandigheden, de mo dellering relatief eenvoudig is. Het AVL-model (Allocatie- en Vereffe ningsmodel) biedt als geen ander model de ruimte om de lokale prioriteiten te laten doorklinken. Het AVL-model verkeert in het stadium van operationalisering. Hier voor is behoefte aan een „optimalere optimalisering", met name door een versnelling van de berekening. De afmetingen van de matrix waarin het probleem wordt uitgedrukt, zijn hiertoe substan tieel verkleind. De mate van verkleining en de daaruit volgende ver snelling van de berekening zijn echter afhankelijk van de wensen binnen een project. Hoewel de veranderingen in de implementatie ingrijpend zijn ten opzichte van de oorspronkelijke formulering van het model, kunnen deze zo worden gerealiseerd, dat de gebruiker hiermee niet hoeft te worden geconfronteerd. Verder is gekeken naar gevoeligheidsanalyses van de toedeling en het lokaliseren van strijdigheden die kunnen optreden door te strak ke condities. Hoewel een operationele uitwerking van deze onder werpen nog niet mogelijk was, zijn enige conclusies beschreven. D. Stelpstra GRAVITY RECOVERY FROM SATELLITE GRADIOMETRY (Afstudeerdatum: 23-5-1990) Met satelliet gradiometrie worden de tweede orde afgeleiden van de aardse zwaartekrachtpotentiaal naar de coördinaten gemeten. Ver wacht wordt dat gradiometrie waarnemingen zal leveren, waarmee een zwaartekrachtsveld van hoge ruimtelijke resolutie kan worden geschat. In deze studie is gebruik gemaakt van waarnemingen gesimuleerd door de Universiteit van Texas. Hiermee is in een hoge graad en or de, een globale, sferische, harmonische analyse uitgevoerd. De waarnemingen zijn zodanig gemiddeld, dat ze liggen op een regel matig grid met constante straal. Verschillende verfijndere methoden om een dergelijk grid te vormen, zijn geëvalueerd, maar niet gebruikt in de uiteindelijke vereffening. De waarnemings- en normaalvergelijkingen worden afgeleid. Door de orthogonaliteitsrelaties van (co)sinusreeksen en de symmetrie van het grid te gebruiken, wordt aangetoond dat de normaalvergelij kingen een diagonale blokstructuur bezitten. Dit kan efficiënt worden opgelost met behulp van Cholesky-decompositie. Dit algoritme is geïmplementeerd op een CONVEX-vectorprocessor, waarbij gebruik is gemaakt van de snelle vectorberekeningen van deze machine. Het resulterende programma is gebruikt om, uitgaan de van een grid berekend met het potentiaalmodel GEM10B, zowel een veld van graad en orde 36 als een veld van graad en orde 180 te schatten. Daarnaast is een veld van graad en orde 180 geschat uit het grid berekend met de waarnemingen van de Universiteit van Texas. De gebruikte procedure geeft goede schattingen van de potentiaal voor hoge graad en orde sferische, harmonische analyse, hoewel enkele nog niet begrepen effecten optreden. A. J. M. Verheijen REPRESENTATIONS OF ROTATIONS AND TECTONIC PLATE MOTIONS (Afstudeerdatum: 23-5-1990) De afstudeerscriptie bespreekt alternatieve representaties van rota ties en tektonische plaatbewegingen. Een rotatie kan worden gepresenteerd door een reële 3x3 direct orthogonale matrix, een complexe 2x2 unitaire matrix met eenheids determinant (spinorenmatrix), een genormaliseerd quaternion (rota tie quaternion) en het geometrisch produkt van twee eenheids vectoren. De quaternion-representatie heeft zowel theoretische als reken kundige voordelen boven de gebruikelijke matrixrepresentatie. De spinoren- en geometrische produktrepresentaties van rotaties komen overeen met de rotatie quaternionen. De parametrisering van rotaties door middel van de Euler/Rodrigues- parameters, gelijk aan de componenten van een rotatie-quaternion, heeft duidelijke voordelen boven de meer algemeen bekend zijnde Euler-hoeken. De matrix-, spinoren- en quaternion-representatie zijn toegepast op het produkt van twee rotaties, op coördinaattransformaties, op infini- tesimale rotaties, op differentiatie van rotaties en hoeksnelheids- vectoren. Hoeksnelheidsvectoren worden ook toegepast in de platentektoniek om de bewegingen van starre platen te beschrijven. De representatie van tektonische plaatbewegingen met de Eindige Elementen-methode lijkt meer geschikt dan het starre microplaten- model om de tektoniek van het Middellandse Zee-gebied te be schrijven. Toch zijn, uitgaande van enkele bewegingsmodellen voor starre platen, de te verwachten „Baseline" veranderingen voor het WEGE- NER/MEDLAS-netwerk berekend en besproken. Vergelijking van deze geofysische, relatieve bewegingen met „baseline" veranderin gen verkregen uit satelliet laser-afstandmetingen is nog te voorbarig, gezien de huidige stand van zaken van het WEGENER/MEDLAS- project (alleen de gegevensanalyses van 1986 en 1987 zijn voltooid). F. C. Ingen Housz HET GEBRUIK VAN RASTERGEGEVENS BIJ EEN VASTGOED INFORMATIESYSTEEM (Afstudeerdatum: 21-9-1990) Momenteel wordt voornamelijk gebruik gemaakt van vectoren voor vastlegging van geometrische gegevens. Deze vectoren worden in het algemeen verkregen door handmatig digitaliseren of door uitvoe ren van een raster/vector-conversie op een afgetaste kaart. Nadeel bij het handmatig digitaliseren is de benodigde tijd; bovendien levert de raster/vector-conversie een groot aantal fouten op. Wanneer het mogelijk is de raster/vector-conversie weg te laten, kan een belangrijke tijdbesparing worden verkregen met behoud van kwaliteit. Dit betekent echter dat het informatiesysteem niet meer kan worden gebaseerd op vectoren, maar alleen op rastergegevens. Er is onderzocht in hoeverre het mogelijk is om een informatie systeem te maken, waarbij de geometrie is gebaseerd op raster gegevens en de koppeling tussen geometrische en thematische ge gevens via de rasterpixels verloopt. Vooral de verbeterde technische hulpmiddelen, zoals snellere computers en grotere en goedkopere opslagmiddelen, zijn een belangrijke aanzet geweest voor het onder zoek, omdat zo gebruik van rastergegevens en bewerkingen steeds meer binnen handbereik komen. In samenwerking met RAET en Intergraph is allereerst de theorie uit gewerkt en vervolgens een praktisch model gemaakt, waarmee ver schillende koppelingsmogelijkheden konden worden aangetoond, met behulp van, met gebruikelijke resolutie, afgetaste kadastrale kaarten. De conclusie is, dat er mogelijkheden zijn voor een veel snellere digitale opslag en vastlegging van kaartgegevens en gerela teerde thematische gegevens. E. J. de Min ON THE COMPUTATION OF THE GEOID AND ITS ERRORS, WITH SPECIAL ATTENTION TO THE INNERZONE (Afstudeerdatum: 21-9-1990) De geoïde is het waterpasvlak op gemiddeld zeeniveau. De geoïde- hoogte is het verschil tussen de geoïde en een referentie-ellipsoïde; dit is tevens het verschil tussen een ellipsoïdische hoogte uit bijvoor beeld GPS en de orthometrische hoogte (NAP-hoogte). Het is daar om interessant om (relatieve) geoïdehoogten nauwkeurig te bepalen. De geoïde kan worden berekend uit de zwaartekracht, als die bekend is op het gehele aardoppervlak. De zwaartekracht vlakbij het punt waarvoor de geoïde wordt berekend, heeft meer invloed (krijgt meer gewicht) dan de zwaartekracht verder weg. Van de zwaartekracht verder weg van het berekeningspunt wordt vaak alleen het lang- golvige deel gebruikt; dit wordt beschreven door een globaal geo- potentiaal model. Voor het gebied tot bijvoorbeeld 1000 kilometer van het bereke ningspunt (het binnengebied) wordt lokale, gedetailleerde zwaarte krachtinformatie gebruikt. Uit het onderzoek blijkt dat de gegevens- kwaliteit in het binnengebied voldoet aan de beoogde geoïdepreci- sie. De precisie van de geopotentiaalmodellen is echter nog niet goed genoeg om voldoende nauwkeurige geoïdehoogteverschillen te berekenen. Dit betekent dat öf deze modellen moeten worden ver beterd óf dat het binnengebied met gedetailleerde gegevens moet worden uitgebreid tot bijvoorbeeld 3000 kilometer. 70 NGT GEODESIA 92 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 30