Valse en echte echo's De operator volgt het schip de hete reis. Kom binnen De verkeersleider wijst op een voorwerp dat aan de rand van het scherm „het beeld komt binnenvaren". Even later meldt iemand zich over de radio. Het is de „fruit- jager" JANJAAP, op weg naar Antwerpen. Op het beeld scherm worden plotseling twee kruisende lijnen zicht baar, precies over het aangekondigde nieuwe stipje. „Kijk, dat is de JANJAAP dus", vertelt de verkeersman. Door de marifoonoproep is hij gepeild. Langs de zeekust zijn drie radio-direction-finders opgesteld, die de hoek meten tussen de richting naar de radiobron (het schip) en het geografische noorden. Door vanaf twee stations te peilen, kruisen twee peillijnen elkaar precies op de plek waar het schip zich bevindt. Met een pen wijst de opera tor de stip op het beeldscherm aan en daarmee is het schip niet alleen geïdentificeerd, maar is ook de koppe ling gelegd tussen de radar en het administratief ge- gevenssysteem IVS (informatieverwerkend systeem). Zo wordt elk schip dat het gebied van de radarketen komt binnenvaren, door de radar „gezien" en door de mari foonpeiling geïdentificeerd. Er wordt een labeltje aan die stip gehangen en de radar volgt hem dan tot in Antwer pen. Op het beeldscherm zien we nu naast de echostip een vierkantje met daarin de afkorting „JAJA" ver schijnen. Het principe van radar bestaat volgens Poelstra uit een ronddraaiende antenne die voortdurend impulsen uit zendt en weer terugontvangt. Uitgezonden impulsen worden teruggekaatst door voorwerpen en weer ontvan gen door de antennes. Door het systeem worden richting en afstand berekend naar het gemeten punt en dat wordt omgezet naar een beeldpunt op het scherm. In werkelijk heid worden veel echo's ontvangen, maar daar zijn veel „valse" bij. Omdat er heel veel signalen worden uitge zonden, herkent het systeem uit de echo's die sterk ge noeg zijn en steeds terugkomen, de echte voorwerpen. Het is een voortdurende afwisseling van zenden en ont vangen. Vandaar dat de beeldjes op het scherm als het ware schoksgewijs bewegen. Die beelden worden trouwens afgeleid van de metingen vanuit twee antennes. Niet alleen worden daardoor de valse echo's geëlimineerd, maar kunnen we ook meer „zien". Poelstra loopt naar een grote wandmaquette van het Scheldegebied. Alle antennes en vaste punten staan erop. In de vaargeul liggen wat schepen. Poelstra pakt een groot schip op en plaatst het ergens in de vaargeul, recht tegenover een antennepost. Die antenne „be schijnt" dat schip en kaatst de signalen terug, legt hij uit. Dan plaatst hij een kleiner scheepje zodanig in de vaar geul, dat het vanaf de antenne gezien achter de grote ligt. de pen wordt ingedrukt RADAR De wandmaquette van het gehele gebied. NGT GEODESIA 92 - 2 en de koppeling IVS/RADAR is tot stand gebracht „Kijk, nu wordt die kleine boot niet door de antenne ge zien, maar wel door een andere antenne verderop. Alleen daarom al wordt altijd vanaf twee plaatsen gemeten". De plaats van de antennes is zo gekozen, dat alle plekjes op de Schelde steeds vanaf minstens twee plaatsen worden waargenomen. Het schip vaart zo van antenne naar antenne; de volgende antenne krijgt hem vanzelf in zicht en neemt het volgen over. Doelvolgen noemt men dit systeem. Een afzonderlijk computerprogramma is geïnstalleerd om dit overnemen en doelvolgen feilloos te laten verlopen. In totaal staan er achttien antennes in het werkgebied, waarvan er vijf zijn bemand. Dat zijn de posten Zee- brugge, Vlissingen, Terneuzen, Hansweert en Zandvliet (bij Antwerpen). Alle posten zijn aan elkaar gekoppeld. De schepen varen van post naar post. Verlaten ze het ene gebied, dan komen ze vanzelf in het volgende terecht. Post Vlissingen is het coördinatiecentrum, daar heeft men een totaaloverzicht van het hele werkingsgebied. 49

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 9