duw, omvalling, reflecties, stand van de zon, hoogte
verschillen, niet-zichtbare objecten, textuur, geen
eenduidigheid van objecten e.a. veroorzaken versto
ringen waarvoor tot op heden geen goede oplossingen
zijn gevonden. Wenst men, zoals in Nederland vaak
nodig schijnt te zijn, deze informatie grootschalig, dan
wordt de complexiteit van het probleem een veelvoud
groter. Om deze redenen is het niet meer dan redelijk
te veronderstellen, dat grootschalige karteringswerk-
zaamheden niet op een bevredigende wijze door digi
taal fotogrammetrische technieken kan worden over
genomen. Daarom zal in dit stuk verder geen aan
dacht op dit onderwerp worden gevestigd.
A erotriangulatie
Dit proces ter verkrijging van horizontale en verticale
coördinaten van triangulatiepunten in overlappende
luchtfoto's zonder uitgebreide terrestrische metingen,
leent zich in principe bij uitstek voor automatisering. Een
systeem dat specifiek is ontwikkeld om automatische
triangulatiepunten te meten, is het Digital Comparator
Correlator System (DCCS) van Helava Associates Inc. [8],
[9], [10]. Helava was in de jaren vijftig grondlegger van de
analytische plotter. De MD heeft begin 1990 een test in de
VS uitgevoerd en uitgebreid onderzoek verricht naar de
technieken die in dit systeem zijn geïmplementeerd. De
resultaten van de eerste test waren van dien aard, dat be
sloten is het systeem drie maanden bij de MD te testen
in een produktie-omgeving.
Op basis van de ervaringen met het systeem en de ver
werkingssnelheid van het systeem is besloten om tot aan
schaf over te gaan.
Het DCCS bestaat uit een monocomparator, twee CCD-
camera's, een homogene lichtbron, twee beeldscher
men, een digitizer, een muis, een MicroVAX en uiteraard
de programmatuur. Eén luchtfoto wordt in de monocom
parator gelegd. Een planningsalgoritme stuurt de bewe
gingen van de monocomparator (inwendige oriëntering,
puntenpatroon, percentage dwars- en langsoverlap enz.).
- \X\ 5 -
Fig. 2. Digitaal Terrein Model (DTM). In een analytische plotter zijn
hoogtelijnen met een hoogte-interval van 0,5 meter gemeten. De
hoogtelijnen zijn geïnterpoleerd met de TIN- module van Arc/Into 6.0,
waarna een Bird's-eye view" is gecreëerd.
Door twee CCD camera's wordt een deel van de luchtfoto
opgenomen. Een van de videobeelden wordt naar een
monitor gestuurd en wordt door de operator gebruikt ter
oriëntering. Het andere beeld wordt gescand met een
resolutie (grootte van het beeldelement) van 14 bij 17
micron. Deze resolutie geeft overigens niet de meetnauw-
keurigheid weer. Digitale beeldverwerkingstechnieken
zijn in staat om tot op het ,,sub-pixel"-niveau, dus met
een nauwkeurigheid beter dan de genoemde 14 micron,
markante objecten te detecteren. Het verkregen digitale
beeld wordt bewerkt met een Interest-operator [11], De
Interest-operator is een digitale filter dat is ontwikkeld om
markante punten te detecteren en te meten. Doordat het
systeem ook de randmerken van de dia's kent, kan het
markante punt (triangulatiepunt) in plaatcoördinaten ten
opzichte van de randmerken worden vastgelegd.
In de volgende dia rijdt het systeem opnieuw het punt aan
en herhaalt de procedure zich. Het opgeslagen en het
nieuwe digitale beeld worden vervolgens vergeleken
(correlatie).
Tijdens de tests bleek een volledig automatische proces
gang niet haalbaar. De conclusie was dat bepaling van de
positie door de operateur, een semi-automatische aan
pak, is te prefereren. Hoewel de kwaliteit van de foto
grafie van essentieel belang is, gaven de tests met
zwart/wit-, kleuren- en kleurinfrarood-fotografie bevredi
gende resultaten. De snelheid waarmee de foto's kunnen
worden verwerkt, is erg opmerkelijk. Hierbij dient te
worden opgemerkt dat bij het gebruik van het DCCS geen
overdrachtspunten behoeven te worden geprikt. Een
ander voordeel is, dat de triangulatiepunten die de stro
ken verbinden, op dezelfde manier zijn vastgelegd als
tussen de stroken. De kwaliteit van beide is uniform, wat
niet het geval is bij de huidige manier van werken (over
drachtspunten zijn minder nauwkeurig dan modelver
bindingspunten). Het systeem is begin 1992 opgenomen
in het produktieproces.
DTM
Automatische vervaardiging van digitale terreinmodellen
(DTM) is een probleem dat wereldwijd de interesse geniet
van vele tientallen wetenschappelijke en commerciële
centra. De digitale fotogrammetrische technieken die
hiervoor noodzakelijk zijn, de zogenaamde matching-
technieken, zijn grofweg te onderscheiden in twee ver
schillende procedures, namelijk least squares matching
en feature based matching [12].
Hoewel digitale beeldcorrelatie (matching) met een hoge
re nauwkeurigheid en met een grotere snelheid kan
plaatsvinden dan stereoscopische hoogtewaarnemingen
door een operateur, kunnen de ontwikkelde algoritmen
nog niet bouwen op een hoge betrouwbaarheid. Dit geldt
vooral voor delen van luchtfoto's waar een operateur zelf
grote moeite mee heeft, zoals het strand, grasvelden, e.d.
De verwachting is, dat ongeveer tachtig procent van de
automatisch verkregen ruimtelijke waarnemingen als be
trouwbaar zullen kunnen worden bestempeld en dat fou
tieve metingen ,,on-screen" dienen te worden bijgewerkt
door een operateur, waarbij de operateur een stereo
scopische indruk verwerft op basis van anaglyphen, pola
risatie of ,,split-screen"-technieken.
Heeft men de beschikking over de inwendige en uit
wendige oriënteringselementen van een stereopaar, een
digitaal terreinmodel, en is één van de stereoluchtfoto's
gescand, dan kan met behulp van digitaal fotogramme
trische technieken een digitale orthofoto (fig. 3) worden
vervaardigd. Orthofoto's zijn te beschouwen als fotokaar
ten, waarbij de gescande luchtfoto wordt gecorrigeerd
voor de hoogteverschillen in het terrein. Hoogteverschil
len in het terrein, de stand van het vliegtuig en de centrale
projectie van de opnamen zorgen er immers voor, dat de
luchtfoto geen eenduidige presentatie van het terrein
108
NGT GEODESIA 92 - 3