Object-hiërarchieën en
onzekerheid in GIS
of waarom is standaardisatie zo moeilijk?
Beschrijving van terreinobjecten
door prof. dr. ir. M. Molenaar, Centrum voor Geografische Informatieverwerking (CGI),
Vakgroep Landmeetkunde en Teledetectie van de Landbouwuniversiteit Wageningen.
SUMMARY
Object hierarchy and uncertainty in GIS or why is standardization so difficult?
Object hierarchy is based on the relationship between the semantic aspects of topographical data and
context, in which the data are applied. The context is task domain dependent. The establishment of these
relationships requires considerations on the fuzzyness of data. Since data can appear in different types
of fuzzyness, explicit definition of the relationships is difficult, resulting in standardization problems.
Inleiding
Telkens als bij de verwerking van ruimtelijke gegevens in
GIS (of LIS) verschillende toepassingsvelden worden ge
koppeld, komt het probleem van de standaardisatie van
gegevens aan de orde. Dit onderwerp is uitvoerig be
handeld in een recente serie artikelen in dit tijdschrift,
doch ook elders in de vakliteratuur stuit men regelmatig
op dit onderwerp. Het voornaamste probleem ligt daarbij
niet zozeer op het gebied van het formatteren van de
gegevens. Dit is „slechts" een technisch probleem dat in
principe met goede wil van betrokken partijen kan worden
opgelost. Het probleem steekt veeleer in de betekenis of
semantiek van geo-informatie. Veel commissies en ge
leerde personen hebben zich beziggehouden met het
formuleren van standaarddefinities voor terreinobjecten
met hun thematische en geometrische beschrijving. Tot
nu toe zijn er nog geen bevredigende oplossingen gevon
den. Als zoveel inspanning tot zo weinig resultaat heeft
geleid, dan moeten we ons toch wel afvragen waarom?
thematische
gegevens
object
aanduiding
geometrische
gegevens
Fig. 1. Gegevensstructuur voor een terreinbeschrijving gebaseerd
op objecten.
In dit artikel wordt dieper ingegaan op deze vraag. Daarbij
komt een aantal fundamentele structuren van geo-infor
matie aan de orde met betrekking tot de geometrische en
de thematische aspecten. De nadruk zal liggen op de
laatste. Na het beschrijven van deze structuren zal
worden bezien hoe daaraan een thematische lading kan
worden gegeven, welke keuzen daarbij moeten worden
gemaakt. Centraal bij dit alles staat de gedachte dat de
semantiek van de gegevens altijd is verbonden met een
bepaalde gebruikerscontext. Bovendien zal worden aan
gegeven dat de koppeling van betekenis aan gegevens
altijd bepaalde onzekerheden in zich draagt. De verschil
lende soorten onzekerheid zullen worden toegelicht. Aan
het eind van het artikel wordt uitgelegd dat het feit dat
semantiek altijd binnen een bepaalde context geldt en
behept is met inherente onzekerheden, er de hoofd
oorzaak van is dat de standaardisatie van ruimtelijke
gegevens zo moeilijk en vaak onmogelijk is.
In GIS kent men twee hoofdstructuren voor terreinbe
schrijvingen. In het eerste geval worden thematische
attributen direct gekoppeld aan posities. Zo worden bij
voorbeeld terreinhoogten gegeven voor willekeurig ver
deelde punten of in een regelmatig grid. Andere voor
beelden zijn puntgegevens over grondwaterhoogten of
bodemkarakteristieken als zuurgraad of kalkgehalte.
In het andere geval gaat men uit van terreinobjecten met
hun geometrische en thematische kenmerken. Deze wor
den in een informatiesysteem dan weergegeven door een
objectidentificatie (bijvoorbeeld een naam of een num
mer) waaraan thematische en geometrische gegevens
worden gekoppeld, zoals in fig. 1.
In dit artikel zal deze laatste benadering worden be
handeld, daar deze ten grondslag ligt aan veel ruimtelijke
informatiesystemen, zoals voor bijvoorbeeld kadasters,
nutsbedrijven, gemeentelijke grondbedrijven en veel an
dere toepassingen.
Hoewel in de huidige praktijk veel van die systemen nog
geen letterlijke representaties van objecten bevatten, is
men bij de opzet van die systemen meestal wel uitgegaan
van het bestaan van terreinobjecten. De definitie van die
objecten en hun beschrijving verschillen meestal van de
ene toepassing tot de andere. Dit feit frustreert de uit
wisseling van gegevens. Daarom wordt er zo ijverig ge
studeerd op de mogelijkheden van standaardisatie van
objectdefinities en -beschrijvingen.
Voordat de moeilijkheden daarvan worden uitgelegd,
zullen we nu eerst analyseren hoe terreinobjecten in GIS
worden beschreven. De nadruk ligt daarbij op hun thema
tische kenmerken, omdat die een dominante rol spelen
bij de objectdefinities. Dit wordt met name duidelijk door
de structuur van hun classificatiesystemen of classifica
tiehiërarchieën. Deze hiërarchieën geven een verticale
NGT GEODESIA 92 5
199