fiP
Efficiëntere analoog-digitaal
conversie
Inleiding
een gestage ontwikkeling en groei van geo-informatie-
systemen. We worden nu steeds meer geconfronteerd
met problemen die ons de behoefte aan zo'n theorie
steeds sterker doen voelen. De standaardisatie van de
definitie van terreinobjecten is daar een voorbeeld van. Ik
heb sterk het gevoel dat het gemis van een goede theorie
het ons moeilijk maakt om te doorzien dat het waarschijn
lijk een verkeerd geformuleerd probleem is.
Literatuur
1. Algic, S., Object-oriented Data Base Programming. New York,
1989.
2. Brodie, M. L., On the Development of Data Models. In: On Con
ceptual Modeling (eds. Brodie, Mylopoulos, Schmidt). New York,
1984.
Diverse instanties in Nederland zijn bezig met de bouw
van een geautomatiseerd systeem voor de registratie van
leidingengegevens. Dit betreft onder andere de nuts
bedrijven voor gas, water en elektriciteit, maar bijvoor
beeld ook de petrochemische industrie. Het gaat daarbij
om zeer omvangrijke projecten met grote organisatori
sche en financiële consequenties.
Iedere leidingenbeheerder heeft vaak een eigen werk
wijze. Standaardisatie in de leidingeninformatiesystemen
is nog ver te zoeken. Door de specifieke wensen ontstaat
een lang en duur ontwikkelingstraject. Veelal gelijktijdig
wordt men geconfronteerd met de conversie van ge
gevens, waarbij onder conversie ook controle en opscho
nen wordt verstaan. De vorm en liggingsgegevens van de
leiding worden vaak volledig opnieuw geconstrueerd in
een nieuwe topografische ondergrond, bijvoorbeeld de
GBKN. De technische en administratieve gegevens van
leidingen en toebehoren worden gecontroleerd en aan
gevuld.
Leidingeninformatiesystemen
Het belangrijkste doel van het leidingeninformatie
systeem is het realiseren van een efficiënter beheer en
onderhoud van het leidingennet. Daarnaast willen leidin
genbeheerders er ook netuitbreidingen en wijzigingen
Naar aanleiding van een afstudeeronderzoek aan de Technische
Universiteit Delft, Faculteit der Geodesie, uitgevoerd bij en voor
de Grontmij NV.
3. Brodie, M. L. D. Ridjanovic, On the Design and Specification
of Data Base Transactions. In: On Conceptual Modeling (eds.
Brodie, Mylopoulos, Schmidt). New York, 1984.
4. Egenhofer, M. J. &A. U. Frank, Object-Oriented Modeling in GIS:
Inheritance and propagation. Auto-Carto 9, p. 588, 1989.
5. Klir, G. J. T. A. Folger, Fuzzy Sets, Uncertainty and Informa
tion. London, 1988.
6. Molenaar, M., Single valued vector maps. A concept in GIS. Geo-
Informationssysteme, vol. 2 no. 1, 1989.
7. Molenaar, MEen formele gegevensstructuur voor enkelvoudige
vectorkaarten. NGT Geodesia 1989 no. 9.
8. Molenaar, M., Terrain Objects, Data Structures and Query
Spaces, in Geo-lnformation (ed. Schilcher). München, 1991.
9. Oxborrow, E. Z. Kemp, An Object-Oriented Approach to the
Management of Geographical data, Conference on Managing
Geographical Data and Databases. Lancaster, 1989.
mee kunnen plannen en de netten kunnen doorrekenen.
Dit betekent dat in de gegevensstructuur de nadruk moet
komen te liggen op de netlogica en op de administratieve
en technische gegevens.
De registratie beperkt zich niet tot de leidingen; ook de
gegevens van alle toebehorende objecten moeten wor
den opgenomen. Hieronder vallen bijvoorbeeld brand-
kranen, afsluiters, regelkasten, stations en transformato
ren, verloop- en koppelingsstukken (moffen), en allerlei
beschermings-, inspectie- en meetinstallaties.
De informatie is in de analoge situatie verspreid over
beheerkaarten en aanvullende schetsen. Naast de hoofd
leidingen wil men vaak ook de dienstleidingen en huis-
aansluitleidingen digitaal registreren. Deze zijn vastge
legd op uitschalige schetsen, met een bestandsomvang
van vaak honderdduizenden schetsen per nutsbedrijf.
Voor de registratie van volledige leidingennetwerken zijn
ingewikkelde gegevensstructuren vereist. Dit geldt met
maatvoering
logische relaties
TOPOGRAFIE
LEIDINGENNET
Fig. 1. Relaties topografie-leidingennet.
door ir. J. J. ten Siethof, medewerker bij de afdeling Landmeetkunde van de Grontmij NV
te Lelystad.
SUMMARY
Efficiency improvement of A/D conversion
To fulfil their present tasks Public Utilities require topographical data in digital format. The GBKN, the Dutch
large scale topographical base map, is the main source of digital topographical data. However, the GBKN
is not yet complete. By scanning their analogue maps and by using this data in raster format, Public Utilities
can continue to build up their digital registration systems. The aspects of map scanning and their post
processing for use in raster format are discussed. Comparisons are made with more traditional methods.
NGT GEODESIA 92 - 5
205