Digitaliseren vanaf beeldscherm
Behalve digitaliseren, kan men ook construeren vanaf beeld
scherm met een rasterbeeld als achtergrond. De nauwkeurig
heid is hierbij hoger, omdat teken- en digitaliseeronnauw-
keurigheden niet voorkomen.
Zeer essentieel bij deze methode is de snelheid waarmee
beeldschermwisselingen worden uitgevoerd. Als de reactietijd
van het systeem te lang is, heeft dit grote invloed op de digitali-
seersnelheid en op het humeur van de operator.
Het digitaliseren vanaf beeldscherm kan in sterke mate worden
ondersteund en versneld door „line-following"-programma-
tuur. De operator behoeft alleen globaal aan te geven waar een
knikpunt zich bevindt, waarna het programma de rasterlijn
detecteert en de vector automatisch in het midden van de
rasterlijn legt (fig. 6). Hierdoor kan er zeer grof en snel worden
gedigitaliseerd. Bij sommige ,,line-following"-programma's be
hoeft de operator alleen nog maar het startpunt van een lijn aan
te geven. De lijn wordt daarna automatisch gevolgd tot het
eerstvolgende knooppunt.
De inhoud en kwaliteit van het uitgangsmateriaal hebben
nauwelijks invloed op de toepassingsmogelijkheden van digita
liseren vanaf beeldscherm. De werking van „line-following"-
applicaties kan iets slechter worden in zeer drukke kaart
beelden.
van kunstmatige intelligentie [7]. Menselijke controle op
de automatische procedure zal altijd noodzakelijk blijven.
De operator zal daarbij in sterke mate worden onder
steund door de programmatuur, die bijvoorbeeld alle niet-
herkende elementen laat oplichten en een aantal keuze
mogelijkheden aangeeft.
Het resultaat van de automatische procedure is sterk
afhankelijk van het uitgangsmateriaal. Met name het feit
of de objecten goed zijn af te zonderen, is van groot
belang. Wanneer verschillende objecten elkaar over
lappen, wordt de topologie verstoord en de herkenning
vrijwel onmogelijk. Het is een groot voordeel als de kaart
is samengesteld uit meerdere films die apart kunnen
worden gescand. In mindere mate spelen ook de grafi
sche kwaliteit (bijvoorbeeld constante lijndikte, goede
aansluiting van lijnen en zwarting) en de fysieke kwaliteit
(bijvoorbeeld krassen, vlekken, vuil en vouwen) een rol.
Toepassing in de praktijk
Men kan voor elke kaart de kortst mogelijke route naar
een digitaal bestand vinden door de hierboven beschre
ven methoden gecombineerd toe te passen. De filosofie
daarbij is: automatisch doen wat automatisch kan en de
rest aanvullen door semi-automatische methoden zoals
digitaliseren vanaf beeldscherm.
De verhouding volautomatisch/semi-automatisch zal voor
elke kaartsoort anders liggen. Van kadastrale kaarten zijn
deze getallen inmiddels vrij goed
bekend. Welke herkenningper
centages kunnen worden ver
wacht, bijvoorbeeld bij topografi
sche kaarten en leidingenkaar-
ten, is nog niet helemaal dui
delijk.
Bij leidingeninformatiesystemen
behoeft de topografie niet ge
structureerd te zijn. Mutaties kun
nen in vectorvorm worden toege
voegd en delen van het raster-
bestand verwijderd. Scannen is
zinloos, wanneer de bronbestan
den niet aan bepaalde minimum
eisen voldoen. Deze eisen dienen te worden afgeleid uit
het doel van de conversie en het daaruit voortvloeiende
gegevensmodel. Voorbeelden van situaties waarin scan
nen geen oplossing biedt, zijn:
de informatie is vastgelegd op uitschalige en niet-
maatvaste schetsen;
binnen het bedrijf is een sterk heterogene mix aan
eiland- en strokenkaarten, matenplannen, kadastrale
kaarten en plantopografie aanwezig. Schaalverschil-
len zijn overbrugd via vergroten of verkleinen. Er is
een grote variëteit aan meetkundige grondslagen.
Hoe slechter de analoge kaartbladen aansluiten, hoe
moeilijker het is om een bruikbare rasterondergrond te
creëren. In bovenstaande gevallen is een nieuwe topo
grafie onontkoombaar.
De volautomatische methode (automatisch vectoriseren
en structureren) is niet toepasbaar bij zeer drukke kaar
ten. Elektriciteit-, telefoon- en kabeltelevisienetten in ste
delijke gebieden op ééndragersystemen vallen hier zeker
onder. De semi-automatische methode, digitaliseren of
construeren over een rasterondergrond, is dan de beste
oplossing [5],
Informatiesysteem en gegevensmodel
De twee grote hobbels bij de bouw van leidingeninforma
tiesystemen, de systeemontwikkeling en de conversie,
hangen zeer sterk samen met de beschikbare GIS-
gereedschappen. De kosten voor apparatuur en program
matuur maken meestal maar een zeer klein deel uit van
de totale projectkosten. De GIS-gereedschappen zijn
echter wel in grote mate bepalend voor die totale project
kosten.
Het blijkt dat vrijwel alle leidingeninformatiesystemen, en
ook andere GIS-toepassingen, maatwerk zijn. De GIS-
systemen die op de markt worden aangeboden, vormen
niet meer dan een basisgereedschapsset. Met behulp
van deze ontwikkelbasis kunnen allerlei bedrijfsspeci-
fieke wensen en eisen worden geïmplementeerd.
Zolang het gebruik beperkt blijft tot de basisgereed
schappen, maakt het voor de gebruiker niet zoveel uit wat
er onder de motorkap van zijn GIS zit. Het gebruikelijke
allegaartje van programmeertalen, commandotalen en
modulen wordt immers netjes afgeschermd door een
gebruikers-interface met handige menu's. Dit wordt ech
ter anders wanneer er vanuit het GIS een maatwerk
pakket moet worden opgebouwd. De meest ervaren pro
grammeurs hebben dan hun handen vol aan een kleine
wijziging of uitbreiding. De systeemontwikkeling dreigt
dan een moeizaam en kostbaar proces te worden.
Er is een behoefte aan GIS-gereedschappen, gebaseerd
Fig. 7a. Skeletteren volgens
de pelmethode op een
knooppunt. Elke grijswaarde
geeft een iteratiestap weer.
Uiteindelijk blijven de zwarte
pixels over als skelet.
Fig. 7b. Vervorming als ge
volg van skeletteren.
Fig. 7c. Vervorming als ge
volg van skeletteren.
NGT GEODESIA 92 - 5
209