TOPOGRAFIE FOTOGRAFIE FOTOGRAMMETRIE 1 5000. Volgens Uvyn bevindt het Belgische Kadaster zich nog in de Napoleontische tijd; de kadasterkaarten zijn in slechte staat en alleen lokaal bruikbaar (sluiten onderling niet op elkaar aan). Het voor een nutsbedrijf noodzakelijke wegenpatroon is niet beschikbaar. Men heeft enkele proeven genomen om met name de financiële consequenties te bekijken van het landelijk ver krijgen van goed „digitaal" grootschalig kaartmateriaal. In één gebied heeft men via een gemengde inwinning ge werkt: een combinatie van luchtfotogrammetrie en digita liseren van bestaande kaarten. Inpassingsproblemen als gevolg van de gevarieerde inwinningsbronnen en de daarbij gewenste en gerealiseerde nauwkeurigheid zijn zaken die in deze proef sterk de aandacht hebben ge kregen. In het andere gebied is de gegevensinwinning via ter- restrische opmeting uitgetest. Het resultaat is min of meereen „straatwandenkaart" (voorgevels aanzetten zijgevels). Beide methoden leveren een gemiddelde ver- vaardigingskostprijs op van 3100 Bfr/+ f 170,per ha (fotogrammetrie/digitaliseren) en 4600 Bfr/+ f 250,per ha (terrestrisch). Vervolgens heeft men een nadere technische studie ver richt naar op de markt zijnde programmatuur en appara tuur. Een objectencatalogus werd opgesteld (objectge- richte structuur) met opsomming van de objecttypes, kwaliteitseisen, symboolkeuzen, attribuutbeschrijvingen, enz. Projectstudie Vluchtplanning Diapositieven Presignalisatie Stereopreparatie Grondcontrolepunten Aerotriangulatie Blokvereffening Digitale restitutie Geautomatiseerde kartografie Naverkenning Aanvullingsmetingen Interactieve bijwerking fotokaart kartografische gegevensbank gecontroleerde mozaïek Geautomatiseerde kartografie lijnenkaart Processchema gegevensinwinning. Via een fraaie demo de leesbaarheid van beeldscher men op het grote witte doek laat natuurlijk wel wat te wensen over liet de spreker al een groot aantal moge lijkheden van het systeem zien, zoals de constructie en manipulatie van leidingen aan topografie, en het met behulp van een relationele gegevensbank bevragen van de gegevens. Voor vlakgerichte toepassingen werden via polygon-overlay vlakken ingekleurd, die aan een bepaald criterium voldeden. De oprichting van een aparte CV Mapping voor de ver dere landelijke uitwerking werd na drie jaar weer onge daan gemaakt, omdat de Belgische overheid van mening is dat het vervaardigen van topografische kaarten een overheidstaak is. (Hoe men daar in Nederland over denkt, kunt u lezen in het GBKN-verslag in het aprilnummer van NGT Geodesia van Osch.) Van overheidswege is men bezig met het volgende: GIS Vlaanderen, een regionaal initiatief; BICARDIB: nationaal plan voor opbouw van digitaal grootschalig kaartmateriaal (samen met één private partner!); CARDIB en BICARD: het commercialiseren van het kaartmateriaal van BICARDIB. Desalniettemin gaat ook de private sector door en men hoopt dat samenwerking tussen gemeenten en nutsbe drijven voor de toekomst toch een nieuwe kans krijgt. Vervolgens trad ir. M. Jellema (gemeente Amsterdam) aan om de organisatie van de grootstedelijke informatie voorziening uit de doeken te doen. Met name het coördi neren van het gebruik en het beheer van geometrische basisinformatie is de invalshoek, die hij in zijn lezing koos. Men heeft in Amsterdam (nutsbedrijven èn beheer ders van de openbare ruimte) een structurele oplossing gevonden voor het vraagstuk van de organisatie van de „externe" communicatie (uitwisseling). Het begrip „ex tern" wordt hier misschien wel voornamelijk verklaard uit het feit, dat Amsterdam is opgedeeld in zestien stads delen, die vrijwel zijn te beschouwen als afzonderlijke gemeenten. Alle gebruikers slaan hun geometrische ge gevens op in het Grafisch Verzamelbestand, waardoor iedereen op eenvoudige wijze toegang heeft tot alle, voor een goede uitoefening van zijn taak, relevante informatie. In het recent uitgebrachte „Businessplan Vastgoedinfor matie gemeente Amsterdam 1990-1995" wordt een en ander uitgebreid uit de doeken gedaan. Ofschoon Jellema in zijn lezing speciale aandacht besteedde aan het themaKabels en Leidingen", verwijs ik voor nadere informatie naar het in het februarinummer van NGT Geodesia 1992 gepubliceerde artikel (Jellema/ Van Heiningen). De tweede sessie handelde over de GBKN, het heden en de toekomst. Een verslag van deze belangrijke sessie heeft u reeds kunnen lezen in het aprilnummer van NGT Geodesia en kan daarom hier onbesproken blijven. Volgens goed gebruik werd het einde van de eerste dag afgesloten met het optreden van een gastspreker. Dit maal was dat prof. dr. ir. J. van Nunen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, die blijkbaar bekend staat om zijn humorvolle wijze van doceren. Dat begon al met een woordspeling door de keuze van de titel van zijn voor dracht: Zitten we op dezelfde golflengte", hiermee refe rerend aan de meerdere betekenissen van de term AM/FM. Het meer serieuze onderwerp betrof een verhan deling over EDI en netwerktoepassingen. Bij de invoering 254 NGT GEODESIA 92 - 6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 18