laag omschrijving objecten 0 niet in gebruik 1 bladrand, plooilijnen en titelhoek 2 begrenzing tekenoppervlak, coördinaten hoekpunten 11 stoepen en inritten 12 boordsteen 13 spoorweg 14 gracht, waterloop 2 m 15 waterloop H 2 m 16 talud 17 boom 18 ondergronds bouwwerk 19 kunstwerk 20 dakrand gebouw 21 gebouw (maaiveld) 22 huisnummer 23 muurtje, pilaster 25 haag 26 afsluiting met paaltjes 27 afsluiting met platen 28 vangrail 29 overige topografie 31 gemeentenaam 32 straatnaam 33 overige tekst 41 deksel ondergrondse kamer (niet RTT) 42 rioolmond 43 elektriciteitspaal of openbare verlichting 46 kilometer- of hectometerpaal 47 geodetische punten 51 staatsgrens 52 gemeentegrens 53 netgrens of polygonale hoekpunten 71 kabelverdeler, telefooncel, RTT-bezoekkamer of telefoonpaal Fig. 4. Gebruik van lagen. krachtig digitaal gereedschap ter beschikking te stellen voor het inbrengen van de leidingen op een digitale ondergrond. Daardoor ontstaat een veel grotere flexibiliteit in de produktie omdat de leidingeninformatie in verschillende fasen ingebracht kan worden. Zo kan bijvoorbeeld een extern tekenbureau de informatie uit de bestaande plans overnemen, waarna het plan door een RTT-tekenaar wordt aangevuld met de gegevens uit de werkplans. Dit is vooral van belang in enkele grotere agglomeraties waar de werving van tekenaars moeilijker is. Digitale plans kunnen gemakkelijker worden bijgewerkt. Het eentonige en vaak destructieve raderen verdwijnt. Tenslotte biedt het digitale plan meer gebruiksmogelijk heden. Zo hoeft men bijvoorbeeld minder rekening te houden met de bladgrenzen voor het maken van uit treksels. De keuze voor digitalisering had tot gevolg dat ook de digitale structuur van de basiskaart moest worden vast gelegd. Coördinatenstelsel Analoge plans worden meestal opgemeten in millimeters, waarna afstanden als een functie van de schaal worden vertaald. Het opgeven van de Lambertcoördinaten van linkeronder- en rechterbovenhoek, vergemakkelijkt uiter aard het bepalen van de coördinaten, maar elk punt op het plan moet toch apart worden opgemeten en be rekend. Er werd gekozen om de digitale plans uit te drukken in Lambertcoördinaten. Hierdoor kan elk plan, onafhankelijk van de tekenschaal, worden beschouwd als een uittreksel uit een totaal plan. Dit vergemakkelijkt uiteraard het uit wisselen van plans. Bij versneden liggingsplans biedt het gebruik van de Lambertcoördinaten het voordeel dat wanneer men meer dere kaartvakken samen oproept, ze op de juiste plaats komen te liggen. Dit vergemakkelijkt het maken van uit treksels vanaf meerdere aan elkaar grenzende plans. Bekende coördinaten kunnen gemakkelijk geverifieerd worden en afstanden worden afgelezen in meters. Schaal In een digitaal bestand op basis van Lambertcoördinaten is de topografie onafhankelijk van de schaal. De eenheid van het plan is één meter (in Lambertcoördinaten), de eenheid voor de tekening één millimeter. Een tekening- schaal van 1 1 geeft een kaartschaal 1 1000 (één mm voor één meter); een tekeningschaal van 2 1 geeft een kaartschaal 1 500 (2 millimeter per meter). De symbolen worden op de digitale tekening zo voor gesteld dat men reeds op het scherm kan zien wat het resultaat van de tekening zal zijn. Alle symbolen werden ontworpen voor een kaartschaal 1 1000. Indien ze op een afdruk op schaal 1 500 dezelfde grootte moeten hebben, dan worden ze daar ingevoerd met tekening- schaal 0,5. Teksten worden eveneens in hoogte aange past afhankelijk van de tekenschaal. De kaartschalen 1 1000 en 1 500 worden volledig ondersteund. Dit be tekent dat een plan 1 1000 op een geautomatiseerde wijze moet kunnen worden gerepresenteerd op een tekeningschaal 1 500 en omgekeerd. Indeling basiskaarten Rekening houdend met het gebruik van de plans bij RTT- Belgacom werd voor de digitale basiskaarten dezelfde indeling gekozen als bij de liggingsplans. Dit wil zeggen rechthoeken van 1000 x 500 m voor plans met een schaal 1 1000 en 500 x 250 m voor plans met een schaal 1 500. Indien alleen rekening zou worden gehouden met de vereisten van het computersysteem, dan zou men gemakkelijk rechthoeken van 2000 x 1000 m kunnen verwerken. Uitwisseling Het uitwisselingsformaat is gebaseerd op het DXF- formaat van Autodesk. Deze de facto standaard wordt door praktisch alle CAD-software ondersteund. DXF is in ASCII leesbaar. Bovendien is het goed gedocumenteerd zodat transformaties van DXF-bestanden gemakkelijk te programmeren zijn. De door RTT-Belgacom aangekochte basiskaarten zijn afkomstig van ongeveer twintig ver schillende systemen en tot nu toe levert uitwisseling geen grote problemen op. Binnen DXF worden niet alle mogelijkheden gebruikt. Alleen lijnen, polylijnen, cirkels en symbolen (blocks) mogen worden gebruikt. Bogen moeten worden weerge geven als polylijnen met hun kromming (bulge). Daardoor wordt gegarandeerd dat afrondingsfouten op restitutie- punten steeds binnen dezelfde grenzen blijven. Over dracht van bogen geeft vooral problemen wanneer de 240 NGT GEODESIA 92 - 6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 4