straal zeer groot is, zodat afrondingsfouten op de begin-
en eindhoek grote gevolgen hebben. Speciale kenmer
ken van DXF zoals fit-curve" enzovoorts, worden be
wust vermeden.
Als drager voor de bestanden werd gekozen voor de
meest gestandaardiseerde drager van dit ogenblik, met
name de MS-DOS leesbare 3,5 inches HD diskettes.
Geometrische structuur basiskaart
Basisgeometrie
De keuze voor DXF houdt in dat curves alleen kunnen
bestaan uit cirkelbogen. Studies en praktijk bij het Neder
lands Kadaster hebben uitgewezen dat cirkelbogen een
behoorlijke en voldoende wijze vormen voor de over
dracht van curven. Bovendien moeten we vaststellen dat
de zogenaamde „splines" vaak helemaal niet gestan
daardiseerd zijn, zodat die geen zekerheid geven omtrent
de juiste geometrie.
De lijnobjecten worden weergegeven als polylijnen, be
staande uit een opeenvolging van rechte segmenten en
Fig. 5. Gebruikte symbolen.
NGT GEODESIA 92 - 6
Veertig miljoen kilometer telefoondraad.
cirkelbogen. Sommige programma-pakketten ondersteu
nen het begrip polylijn niet in hun DXF-vertaling; dan
vindt bij RTT-Belgacom een nabewerking plaats.
Gege vensstructuur
Een afdruk van de digitale gegevens verschilt niet van
een analoge tekening. Wil men echter allerlei bewer
kingen kunnen uitvoeren met de digitale gegevens, bij
voorbeeld verschillende uitvoerprodukten realiseren, dan
moet een goed georganiseerde gegevensstructuur aan
wezig zijn. Het ontwerpen van een gegevensstructuur
omvat niet alleen het definiëren van de juiste symbolen
en het toekennen van lagen. De gegevensstructuur moet
zo ontworpen zijn dat men zonder veel moeite op ver
schillende schalen tekeningen kan vervaardigen uit de
digitale gegevens.
In een klassiek CAD-systeem wordt de representatie
samen met de tekening opgeslagen. Een zekere schei
ding kan worden bewerkstelligd door een aantal kenmer
ken programmagestuurd te veranderen. In het bijzonder
geldt dit voor:
lijndiktes (gekoppeld aan de kleur in Autocad);
enkelvoudige lijntypes, gedefinieerd in een tabel
(acad.lin);
de voorstelling van symbolen;
complexe lijntypes (symbolen langs een lijn);
samengestelde elementen zoals gleufbakjes.
Gebruik van lagen
Met het bestek RN13 van RTT-Belgacom wordt een struc
tuur voorzien waarbij alle topografische gegevens worden
ingedeeld in 30 lagen en 28 symbolen. De gegevens die
betrekking hebben op kader en titel worden samen met
het kader opgeslagen in de lagen 1 tot 4.
241
code
laag
schaal
omschrijving
TP03
51
staatsgrens
TP04
52
gemeentegrens
TP06
14
1,0
gracht 2 m
TP09
23
1,0
muur 2 m
TP10
17
1,0
alleenstaande boom
TP11
16
nil
vroeger symbool voor talud
TP12
15
1,0
waterloop
TP13
13
1,0
spoorweg 1,5 m
TP14
13
1,0
spoorweg 1 m
TP15
16
nil
talud
TP18
17
scale
meerpaal
TP19
20
nil
trap
TK01
1
scale
kader normaal liggingsplan
TK02
1
scale
kader junctieplan 60 cm
TK03
1
scale
kader junctieplan 30 cm
TK10
1
scale
noordpijl (vroeger)
BB01
22
scale
huis zonder nummer
BB02
21
scale
calvarieberg of kleine kapel
BB03
23
scale
pilaar
BB04
21
nil
hoogspanning
BB05
21
nil
religieus gebouw
OH01
26
1,0
afsluiting met palen
OH02
27
1,0
afsluiting met betonpalen
OH03
28
1,0
vangrail
BI01
41
scale
vierkant deksel bezoekkamer RTT)
BI02
41
scale
rond deksel bezoekkamer RTT)
BI03
42
scale
slikker (rioolrooster)
BI04
43
scale
elektriciteitspaal
BI07
46
scale
kilometer- of hectometerpaal
BI08
43
scale
hoogspanningpaal
CO01
47
1,0
geodetisch punt
CO02
47
1,0
Lambertcoördinaten
CO03
47
1,0
punt met bekende coördinaten
NO01
3
scale
noordpijl
TITELLIG
1
scale
TITELJUN
1
scale
TITELREP
1
scale
TITELJON
1
scale
TT04
71
scale
kabelverdeler
TT05
74
scale
RTT-merkpaal
TT06
71
scale
gesloten telefooncel
TT07
71
scale
open telefooncel